NJB 2024/264:Samenloopvragen: of daarvan sprake is wordt mede bepaald door de in het concrete geval toepasselijke strafbepaling(en). Als bijvoorbeeld een strafbepaling betrekking heeft op een meervoud van voorwerpen of gedragingen, rijst bij bewezenverklaring van het – gelijktijdig en op dezelfde plaats – handelen in strijd met die bepaling in beginsel geen samenloopvraagstuk omdat dan sprake is van een uit de delictsomschrijving voortvloeiende enkelvoudige kwalificatie. Daar staat tegenover dat in het bijzonder bij gevolgdelicten het uitgangspunt is dat elk gevolg – ook als de verschillende gevolgen uit hetzelfde feit of feitencomplex voortvloeien – een zelfstandige vervulling van de delictsomschrijving oplevert en dat daarom in beginsel van eendaadse samenloop of van een voortgezette handeling geen sprake is, zoals bij een verkeersongeval in de zin van art. 6 Wegenverkeerswet 1994 met meerdere slachtoffers. In casu kon het hof oordelen dat zich meerdaadse samenloop voordoet in het onderhavige geval, waarin de verdachte door het maken van abrupte stuurbewegingen in de richting van de politieauto waarin twee politieambtenaren zaten, deze politieambtenaren heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. Wel heeft het hof in casu een gevangenisstraf opgelegd die hoger is dan het in casu bij meerdaadse samenloop geldende strafmaximum.