Rb. Groningen, 22-12-2011, nr. 488041 - CV EXPL 11-55
ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9730
- Instantie
Rechtbank Groningen
- Datum
22-12-2011
- Zaaknummer
488041 - CV EXPL 11-55
- LJN
BU9730
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9730, Uitspraak, Rechtbank Groningen, 22‑12‑2011; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2011-1074
Brightmine 2014-393133
Brightmine 2016-393133
VAAN-AR-Updates.nl 2011-1074
Uitspraak 22‑12‑2011
Inhoudsindicatie
eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden gedeeltelijk toegestaan, kantonrechter acht overgangsregeling geboden
RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 488041 \ CV EXPL 11-55
Vonnis d.d. 22 december 2011
inzake
[eiser].,
wonende te [adres],
eiser, hierna Q. te noemen,
gemachtigde mr. F.H.J. Swarte, jurist FNV Bondgenoten, postbus 11047, 9700 CA Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [de B.V.],
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats],
gedaagde, hierna [[de B.V.]] te noemen,
gemachtigde mr. R.H. Bossen, advocaat, postbus 190, 2700 AD Zoetermeer.
PROCESGANG
Ingevolge het tussenvonnis van 24 maart 2011 heeft in aanwezigheid van partijen, [[de B.V.]] deugdelijk vertegenwoordigd, en hun gemachtigden op 23 mei 2011 een comparitie na antwoord plaatsgevonden. Daarvan heeft de griffier aantekening gehouden.
Daarna hebben partijen geconcludeerd voor respectievelijk repliek en dupliek.
Vervolgens is (nader) vonnis bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 [[de B.V.]] exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met de handel in, de productie van en het verlenen van diensten op het gebied van schepen, scheepsonderdelen en andere nautische artikelen. In de vestiging Groningen zijn circa 50 personen werkzaam.
1.2 Q. is van 1 februari 2006 tot 1 oktober 2010 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij [[de B.V.]] in de functie van Service Medewerker. Hij was laatstelijk op basis van een full time dienstverband gerechtigd tot een bruto maandloon van € 2.075,00 (exclusief vakantietoeslag). In artikel 4 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst is bepaald dat het binnen [[de B.V.]] geldende personeelsreglement op de arbeidsovereenkomst van toepassing is.
1.3 Q. diende als Service medewerker de door [[de B.V.]] geleverde producten in bedrijf te stellen, te onderhouden, alsmede storingen te verhelpen. Daartoe diende Q. regelmatig mee te gaan tijdens proefvaarten die meerdere dagen in beslag konden nemen. Tevens dienden werkzaamheden met grote regelmaat te worden verricht in Aziatische landen.
1.4 Op de arbeidsovereenkomst van partijen is de CAO voor de Metaal en Elektrotechnische Industrie van toepassing, alsmede het personeelsreglement 2004 van [[de B.V.]].
1.5 In het personeelsreglement 2004 zijn specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot overwerk (artikelen 11 en 12) en bepalingen over de uitzending naar het buitenland en/of korte dienstreizen (artikel 18).
1.6 In artikel 3 van het personeelsreglement 2004 is een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen. Dat artikel luidt, voor zo ver hier van belang, als volgt:
“De directie kan te allen tijde wijzigingen aanbrengen in dit reglement, conform de beslissing genomen tijdens het overleg met de personeelsvertegenwoordiging.”
1.7 [[de B.V.]] heeft het personeelsreglement 2004 per 1 juni 2009 vervangen door het personeelshandboek 2009 dat op 28 mei 2009 aan het personeel is uitgereikt.
1.8 De in het personeelshandboek 2009 voorkomende bepalingen met betrekking tot overwerkvergoeding (artikel 3.12) en uitzending naar het buitenland en/of korte dienstreizen wijken ten nadele van Q. af van de criteria die ter zake in het personeelsreglement 2004 waren opgenomen.
1.9 In het verslag PVT en MT van 5 mei 2009 is onder meer de volgende passage opgenomen:
“PVT en MT nemen personeelsreglement nauwgezet door.
(...)
PVT is content met opzet personeelsreglement.
(...)”
1.10 Op 27 mei 2009 heeft de directeur van [[de B.V.]] de volgende, schriftelijke mededeling aan het personeel gedaan:
“In de afgelopen maanden is met name door [naam] hard gewerkt aan een nieuw personeelsreglement. Dit nieuwe reglement is intern besproken met de personeelsadministratie en akkoord bevonden door zowel het Management Team als PersoneelsVerTegenwoordiging.”
1.11 Na invoering van het personeelshandboek 2004 heeft op 24 augustus 2009 een gesprek plaatsgevonden tussen [[de B.V.]], FME-CWM, FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond. Uitkomst daarvan was dat de bonden geen collectieve actie zouden ondernemen en dat individuele medewerkers voor zich zelf zouden moeten beslissen of zij stappen zouden ondernemen.
1.12 Bij schrijven van 28 juni 2010 heeft de directeur van [[de B.V.]], [naam], onder meer het volgende aan de gemachtigde van Q. bericht:
“Aanleiding om het personeelsreglement aan te passen was o.a. omdat eind 2008/begin 2009 naar voren kwam dat er een wijze van declaratie was ontstaan bij servicemedewerkers wat leidde tot excessieve scheefgroei.
Maandelijkse uitbetalingen stonden totaal niet meer in verhouding met de functie en overige vergelijkbare functies. Bedrijfsresultaten waren zeer mager en geen controle over kosten in zijn algemeenheid en ook in deze zaken specifiek waren (en zijn) een directe bedreiging voor de continuïteit van de onderneming.
Daarnaast was het eerdere reglement opgemaakt in een tijd dat [[de B.V.]] voornamelijk actief was aan het Winschoterdiep, terwijl 2008/2009 er meer en meer sprake was van internationale serviceactiviteiten.”
1.13 Bij schrijven van 7 oktober 2010 heeft [[de B.V.]] een gefaseerde afbouw van de in het geding zijnde toeslagenregeling voorgesteld aan Q. Deze heeft daarmee niet ingestemd.
1.14 In 2006 heeft [[de B.V.]] een verlies geleden van € 697.780. Over 2007 bedroeg het verlies € 1.296.987. In 2007 en 2008 had [[de B.V.]] een negatief eigen vermogen van € 3.385.000 en € 3.089.000. In de jaren 2009 en 2010 is het aantal orders van [[de B.V.]] aanmerkelijk teruggelopen.
1.15 In 2009 heeft [[de B.V.]] besloten om minder uitzendkrachten aan te nemen. In 2008 was daarmee een post gemoeid van € 946.000. In 2010 was dat € 51.000. In 2009 en 2010 is geen nieuw personeel aangenomen. Verder heeft [[de B.V.]] besparende maatregelen getroffen met betrekking tot opslagkosten, reclamekosten, vrachtkosten, kosten telefonie, kosten externe advisering en verzekering.
1.16 Toegespitst op het onderhavige toeslagensysteem heeft [[de B.V.]] met de invoering van het Personeelshandboek 2009 in 2009 tussen de € 35.000 en € 40.000 bespaard. In 2010 was dat € 60.000.
1.17 Q. heeft onder het nieuwe regime in de periode juli 2009 tot en met juli 2010 20/30% minder inkomen gehad dan hij zou hebben gehad wanneer alles bij het oude zou zijn gebleven.
2. Het standpunt van Q.
Hij heeft in essentie betoogd dat het [[de B.V.]] niet vrijstond zijn arbeidsvoorwaarden eenzijdig ten nadele van hem te wijzigen, zeker niet nu dat vergaande financiële consequenties voor hem heeft. Zo moet hij 20/30% inleveren. De doorgevoerde wijziging kan de toets van artikel 7:613 BW niet doorstaan. Q. wenst [[de B.V.]] te houden aan het personeelsreglement 2004. Voor zover nodig zal bij de beoordeling nader worden ingegaan op het standpunt van Q.
3. Het standpunt van [[de B.V.]]
Als gevolg van aanhoudende verliezen die haar voortbestaan bedreigde was [[de B.V.]] genoodzaakt om op de bedrijfskosten te besparen. Een van de maatregelen die [[de B.V.]] heeft genomen betrof het snijden in de met goud en briljanten ingelegde vergoedingsregeling van Service Medewerkers. De wijziging kan de toets van artikel 7:613 BW doorstaan. Overigens heeft Q., die tussen 1 juni 2009 en 15 juni 2010 heeft stilgezeten, zijn rechten verwerkt. Voor zover nodig zal bij de beoordeling nader worden ingegaan op het standpunt van [[de B.V.]].
4. De beoordeling
4.1 De kantonrechter wijst af het beroep van [[de B.V.]] op rechtverwerking door Q. Ingevolge de heersende jurisprudentie kan het enkele stilzitten van Q. dat verweer niet dragen. Met betrekking tot het materiële geschil overweegt de kantonrechter nader als volgt.
4.2 Nu tussen partijen een eenzijdig wijzigingsbeding van kracht is, heeft overeenkomstig artikel 7:613 BW als uitgangspunt te gelden dat [[de B.V.]] tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden mag overgaan, indien zij kan bogen op zodanig zwaarwichtige belangen dat de belangen van Q., die door de wijziging worden geschaad, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken.
4.3 Naar het oordeel van de kantonrechter is genoegzaam aannemelijk geworden dat de sterke verliezen van [[de B.V.]] in 2006 en 2007, het geringe herstel in 2008, de teruglopende orderportefeuille, het nagenoeg structureel aanwezige negatieve vermogen en de in die jaren al kenbare tekenen van een op handen zijnde mondiale, economische crisis, waarvan [[de B.V.]] in 2010 ook daadwerkelijk de wrange vruchten heeft moeten plukken, [[de B.V.]] hebben genoodzaakt bedrijfseconomische bezuinigingsmaatregelen te treffen, waaronder maatregelen die de financiële positie van de service medewerkers raken, te meer nu de hier aan de orde zijnde regeling ten behoeve van die medewerkers tot stand is gekomen in een tijd dat [[de B.V.]] vrijwel alleen regionaal opereerde.
4.4 De kantonrechter vindt steun voor zijn oordeel in het feit dat de PVT van [[de B.V.]] heeft ingestemd met de invoering van het Personeelshandboek 2009. Dat die PVT zich in de ogen van Q. fermer had kunnen opstellen om zijn belangen te bewaken, doet daaraan niet af. Voorts verwijst de kantonrechter in dit verband naar de houding van de in de onderneming actieve vakbonden die, na uitleg zijdens de directie, te kennen hebben gegeven geen collectieve actie te zullen ondernemen.
4.5 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht de kantonrechter de conclusie gerechtvaardigd dat [[de B.V.]] een zwaarwichtig belang had om de gewraakte wijziging door te voeren.
4.6 Een en ander neemt niet weg dat de belangen van Q. door de invoering van het Personeelshandboek 2009 zijn geschaad. Als gevolg daarvan verliest hij immers een substantieel deel van zijn inkomen.
4.7 De belangen van [[de B.V.]] en Q. wegend komt de kantonrechter tot het oordeel dat het belang van Q. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gedeeltelijk dient te wijken voor het belang van [[de B.V.]]; gedeeltelijk aangezien het naar het oordeel van de kantonrechter onder de gegeven omstandigheden op de weg van [[de B.V.]] had gelegen om een overgangsregeling in het leven te roepen.
4.8 Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht de kantonrechter een afbouw van de bestaande naar de nieuwe regeling over een tijdsbestek van twee jaren - het eerste jaar aanspraak op 50% van de oude regeling, het tweede 25% - redelijk en billijk. De vorderingen van Q. zullen dan ook dienovereenkomstig worden toegewezen.
4.9 Ten slotte acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren, nu [[de B.V.]] voorafgaand aan de onderhavige procedure een overgangsregeling aan Q. heeft voorgesteld en hem heeft uitgenodigd daarover, al dan niet in het kader van mediation, van gedachten te wisselen. Q. heeft om hem moverende redenen evenwel geen gebruik gemaakt van die uitnodiging.
BESLISSING
De kantonrechter:
a. verklaart voor recht dat het Personeelsreglement 2004, meer in het bijzonder de artikelen 11, 12 en 13, partieel als bedoeld in overweging 4.8 onderdeel is blijven uitmaken van de arbeidsovereenkomst tussen Q. en [[de B.V.]];
b. beveelt [[de B.V.]] om binnen een maand na betekening van dit vonnis over te gaan tot het opstellen van een salarisberekening voor Q. gebaseerd op het Personeelsreglement 2004 met inachtneming van hetgeen in 4.8 is overwogen, vanaf de maand juni 2009 tot en met september 2010, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 15.000,00, indien [[de B.V.]] daartoe niet overgaat;
c. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
d. verklaart de veroordeling sub b uitvoerbaar bij voorraad;
e. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 22 december 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: AF
coll: