Rb. Breda, 09-05-2007, nr. 427854 cv 07-175
ECLI:NL:RBBRE:2007:BA4614
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
09-05-2007
- Zaaknummer
427854 cv 07-175
- LJN
BA4614
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2007:BA4614, Uitspraak, Rechtbank Breda, 09‑05‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 09‑05‑2007
Inhoudsindicatie
* Civiel recht * Overeenkomst van opdracht * bevel deskundigenbericht * geen voorschot opgelegd aan eiseres nu deze met toevoeging procedeert
Partij(en)
RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 427854 CV EXPL 07-175
vonnis bij vervroeging d.d. 9 mei 2007
inzake
[eiseres],
wonende te [adres]),
eiseres, procederend krachtens civiele toevoeging onder nr. 1DO6462,
gemachtigde: mr. J.J.B. Brits, advocaat te Oudenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.G. Dictus, advocaat te Oudenbosch.
1. Het verdere verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1
het tussenvonnis van 14 februari 2007 en de in dat tussenvonnis genoemde processtukken;
1.2
de mondelinge behandeling van 13 maart 2007 en de in dat kader door de griffier gemaakte aantekeningen, alsmede de namens eiseres overgelegde productie en het audiëntieblad van die datum;
1.3
de akten uitlating van de zijde van beide partijen.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. De verdere beoordeling
2.1
Bij voormeld tussenvonnis heeft de kantonrechter partijen uitgenodigd voor een mondelinge behandeling met als doel het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling -kort gezegd- hun standpunten gehandhaafd waardoor het bereiken van een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden behoorde. Partijen bleken het er wel over eens te zijn, dat alvorens kan worden beslist in deze zaak eerst behoefte bestaat aan een deskundigenbericht. Afgesproken is tussen partijen, dat zij de kantonrechter nader zullen informeren over de vraag wie tot deskundige dient te worden benoemd en over de aan deze deskundige voor te leggen vraagpunten. Bij akten uitlating ter rolle van 11 april 2007 hebben partijen de kantonrechter hierover bericht.
2.2
De kantonrechter gaat uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten:
? In het najaar van 2004 heeft gedaagde in de woning van eiseres, gelegen aan de [adres], onder meer vloerbedekking in de vorm van vinyl geleverd en gelegd;
? Deze woning was/is aangepast in verband met de lichamelijke handicap van eiseres;
? De vloerbedekking dient volledig glad te zijn in verband met het intensief rolstoelgebruik door eiseres;
? De onderhavige woning is eigendom van de Woningstichting Bernardus Wonen te Oudenbosch;
? De opdracht tot levering, inclusief leggen, van bedoelde vloerbedekking is door eiseres (voorheen gehuwd met [naam echtgenoot]) gegeven aan gedaagde, zulks op grond van diens offerte d.d. 17 mei 2004 (productie 1 bij dagvaarding);
? De factuur m.b.t. bovengenoemde opdracht tot levering, inclusief leggen, is op naam gezet van de gemeente Halderberge, welke gemeente de factuur op grond van aanspraken van eiseres op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten ook heeft voldaan.
2.3
Eiseres baseert haar vordering mede op genoemde vaststaande feiten en stelt verder, dat enige tijd na het leggen van genoemde vloerbedekking bleek, dat deze op diverse plaatsen losliet en op andere plaatsen zeer snel kapot ging. Dit volgens eiseres als gevolg van oneffenheden, welke zich onder de vloerbedekking bevonden, en als gevolg van het intensieve rolstoelgebruik op die vloer. Eiseres is van mening, dat gedaagde de onderhavige vloerbedekking op een dusdanige wijze had moeten leggen, dat een goed resultaat het gevolg zou zijn. Een en ander brengt volgens eiseres met zich mee, dat gedaagde ofwel niet aan het legwerk had moeten beginnen indien zij van mening was dat de ondervloer niet vlak genoeg was, ofwel -al dan niet door het inschakelen van derden- vóór het leggen van de voerbedekking zorg had dienen te dragen voor het voldoende vlakmaken van de ondervloer. Gedaagde is volgens eiseres toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Gedaagde heeft bij brief van 20 september 2006 haar aansprakelijkheid afgewezen. Zulks volgens eiseres ten onrechte.
2.4
Namens gedaagde wordt bij antwoord primair het verweer gevoerd, dat zij in opdracht en voor rekening van de gemeente Halderberge de gefactureerde werkzaamheden heeft uitgevoerd, daarbij verwijzend naar de tenaamstelling van de factuur en de betaling door de gemeente. Indien zij al toerekenbaar tekort zou zijn geschoten dan zou volgens gedaagde de genoemde gemeente haar moeten aanspreken en niet eiseres. Voorts is volgens gedaagde onvoldoende duidelijk welke aanspraken eiseres nog heeft op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, wellicht valt hier volgens gedaagde ook het herstel van de onderhavige vloer onder. Na het ontvangen van het verzoek tot het uitbrengen van een offerte zegt gedaagde, in de persoon van de heer [O] jr., in de woning van eiseres te zijn gaan kijken om bepaalde metingen te verrichten. Er is toen volgens gedaagde geconstateerd, dat de onderhavige vloer niet glad genoeg was. Het egaliseren/vlakmaken was volgens gedaagde niet begrepen in de offerte en diende door opdrachtgeefster zelf te worden uitgevoerd. Voor zover haar bekend is volgens gedaagde vervolgens de onderhavige vloer geëgaliseerd door een medewerker van de al genoemde woningstichting. Op het moment, dat zij de vloerbedekking gingen leggen, was volgens gedaagde de vloer voldoende vlak en geëgaliseerd. De onderhavige vinylvloer is volgens gedaagde vervolgens gelegd door deze te lijmen aan de zogenaamde egalinelaag. Ongeveer een jaar later zegt gedaagde naar aanleiding van een klacht te zijn gaan kijken in de woning van eiseres en zegt verder toen te hebben geconstateerd, dat de egalinelaag losliet (van de betonnenvloer), waardoor volgens gedaagde inderdaad de vinylvloer op bepaalde plaatsen kapot was gegaan. Tevens werd toen volgens gedaagde geconstateerd, dat de vinylvloerbedekking nog steeds aan de egalinevloer vastzat, zodat volgens gedaagde op zich de vinylvloerbedekking goed was gelegd en verlijmd. Gedaagde denkt, dat de egalinelaag is losgekomen, omdat geen voorstrijkmiddel is gebruikt. Een eventuele tekortkoming kan volgens gedaagde niet aan haar worden toegerekend, omdat de ontstane problemen niet aan haar zijn te wijten. Gedaagde biedt bewijs aan van haar stelling.
2.5
De enkele omstandigheid, dat eiseres voor haar voorzieningen eventueel opnieuw een beroep kan doen op de gemeente, maakt niet, dat zij geen belang zou hebben in deze zaak. Voorts is duidelijk geworden tijdens de mondelinge behandeling, dat de onderhavige factuur slechts op naam van de gemeente is gezet vanwege het feit, dat uiteindelijk de gemeente toch zorg diende te dragen voor de betaling van de in de woning van eiseres aangebrachte voorzieningen, waaronder deze vloerbedekking. Dit maakt echter niet, dat daarmee de gemeente contractspartij is geworden van gedaagde. Voor zover gedaagde haar primaire niet-ontvankelijkheidverweer wenst te handhaven, verwerpt de kantonrechter om bovengenoemde redenen dit verweer. Eiseres is wel degelijk de contractspartij van gedaagde ook al heeft zij hierbij gebruik gemaakt van door de gemeente Halderberge op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten verstrekte gelden.
2.6
Blijft over de discussie tussen partijen over het al dan niet toerekenbaar door gedaagde tekortschieten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst tot levering, inclusief leggen, van de onderhavige vinylvloerbedekking. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling al aangegeven, dat hij op dit punt behoefte heeft aan voorlichting door een deskundige. Partijen bleken het hiermee eens te zijn. Bij akten uitlating bericht de gemachtigde van eiseres, dat partijen in onderling overleg voorstellen om als deskundige te benoemen: de heer A.H.T. Bevers, wonende te (3334 BV) Zwijndrecht aan de Teilingen 34, telefoon: 078-6102743/0612650788. Voorts wordt door partijen voorgesteld de navolgende vragen aan deze deskundige voor te leggen:
- a.
Constateert u gebreken in de aanwezige vloerbedekking en zo ja, welke?
- b.
Wat is naar uw oordeel de oorzaak/oorzaken van de vastgestelde gebreken?
- c.
Had een ter zake kundige leverancier aldus te werk mogen gaan?
- d.
Voor wiens risico komen de gebreken/oorzaken naar uw oordeel?
- e.
Welk bedrag is naar uw inschatting gemoeid met herstel?
- f.
Wat kunt u verklaren over (de kwaliteit van) de verrichte werkzaamheden?
- g.
Is het thans verrichte werk overeenkomstig hetgeen [eiseres] op basis van de overeenkomst met [gedaagde] mocht verwachten?
- h.
Welke opmerkingen oordeelt u verder van belang bij de beoordeling van deze zaak?
De kantonrechter zal de voorgestelde deskundige hierna benoemen. De kantonrechter zal voorts de namens partijen voorgestelde vragen integraal overnemen en aan de te benoemen deskundige voorleggen. De kantonrechter heeft geen behoefte aan het nog formuleren van nadere vragen/vraagpunten.
2.7
Inmiddels heeft de kantonrechter telefonisch contact laten opnemen met de voorgestelde deskundige. Deze heeft zich bereid verklaard om een deskundigenbericht uit te brengen m.b.t. de voorgestelde vragen. Het voorschot op het salaris en de kosten van de deskundige wordt begroot op € 400,00. Aangezien de voorgestelde deskundige een particulier is, brengt hij geen BTW in rekening. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van art. 195 Rv, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Omdat eiseres met toevoeging procedeert, zal echter aan haar geen voorschot worden opgelegd.
2.8
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Partijen dienen hiertoe nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, de deskundige ook voor het overige de gelegenheid te geven tot het verrichten van het onderzoek, en binnen vier weken te reageren op het conceptbericht van de deskundige nadat dit aan partijen is gezonden. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, ook in het nadeel van desbetreffende partij.
2.9
De kantonrechter ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.
3. De beslissing
De kantonrechter:
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
- a.
Constateert u gebreken in de aanwezige vloerbedekking en zo ja, welke?
- b.
Wat is naar uw oordeel de oorzaak/oorzaken van de vastgestelde gebreken?
- c.
Had een ter zake kundige leverancier aldus te werk mogen gaan?
- d.
Voor wiens risico komen de gebreken/oorzaken naar uw oordeel?
- e.
Welk bedrag is naar uw inschatting gemoeid met herstel?
- f.
Wat kunt u verklaren over (de kwaliteit van) de verrichte werkzaamheden?
- g.
Is het thans verrichte werk overeenkomstig hetgeen [eiseres] op basis van de overeenkomst met
[gedaagde] mocht verwachten?
- h.
Welke opmerkingen oordeelt u verder van belang bij de beoordeling van deze zaak?;
benoemt tot deskundige:
de heer A.H.T. Bevers,
correspondentieadres: Teilingen 34, 3334 BV Zwijndrecht,
telefoon: 078-6102743/0612650788;
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige op het bedrag van € 400,00;
legt aan eiseres geen voorschot op;
bepaalt voorts:
- -
dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
- -
dat een kopie van dit vonnis, alsmede het procesdossier, door de griffier aan de deskundige ter beschikking zal worden gesteld;
- -
dat de deskundige binnen 14 dagen na ontvangst van de kopie van dit vonnis het onderzoek zal aanvangen en binnen twee maanden na die datum zijn schriftelijk bericht ter griffie van de rechtbank, sector Kanton, locatie Bergen op Zoom, zal deponeren;
- -
dat het bericht met redenen moet zijn omkleed en duidelijke conclusies moet bevatten;
- -
dat de deskundige bij zijn onderzoek acht zal slaan op de inhoud van de voormelde stukken en dat hij partijen, indien zij dit wensen, in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat de deskundige van de inhoud van die opmerkingen en verzoeken in het uit te brengen bericht melding zal maken;
- -
dat de deskundige partijen, indien zij dit wensen en dat tevens redelijkerwijs praktisch mogelijk is, in de gelegenheid zal stellen bij het onderzoek aanwezig te zijn en dat daarvan melding wordt gemaakt in het bericht;
- -
dat indien de deskundige een aanvullende voorschot noodzakelijk acht hij hiervan meteen melding zal doen aan de griffier;
- -
dat de deskundige een concept van het bericht aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve bericht de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
- -
dat na ontvangst van het deskundigenbericht ter griffie een kopie aan partijen zal worden gezonden, waarna de zaak naar de rol zal worden verwezen voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht, waarbij eiseres als eerste dient te concluderen;
verstaat dat hoger beroep van deze tussenbeslissing alleen mogelijk is tegelijk met de eindbeslissing;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 mei 2007 in aanwezigheid van de griffier.