Einde inhoudsopgave
WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging
Artikel 16 Verkoop aan en door minderjarigen
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2005
- Bronpublicatie:
21-05-2003, Trb. 2004, 269 (uitgifte: 08-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2005, Trb. 2005, 72 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Medische ethiek
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Partij neemt op het aangewezen bestuurlijke niveau doeltreffende wetgevende, uitvoerende, bestuurlijke of andere maatregelen aan, en voert deze uit, om de verkoop te verbieden van tabaksproducten aan personen jonger dan de in de binnenlandse of nationale wetgeving vastgestelde leeftijd of personen jonger dan achttien jaar. Deze maatregelen kunnen bestaan uit:
- a.
het vereisen dat alle verkopers van tabaksproducten een duidelijke en opvallende aanduiding binnen hun verkooppunt plaatsen met betrekking tot het verbod op de verkoop van tabak aan minderjarigen en, in geval van twijfel, het vereisen dat wordt verzocht dat elke koper van tabaksproducten een geschikt bewijs overlegt om aan te tonen dat hij of zij de daarvoor vereiste leeftijd heeft bereikt;
- b.
het verbieden van de verkoop van tabaksproducten op een wijze waardoor deze direct toegankelijk zijn, zoals op winkelschappen;
- c.
het verbieden van de productie en verkoop van zoetwaren, zoutjes, speelgoed en andere voorwerpen in de vorm van tabaksproducten die minderjarigen aanspreken; en
- d.
het bewerkstelligen dat tabaksautomaten binnen haar rechtsgebied niet toegankelijk zijn voor minderjarigen en dat deze automaten de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen niet bevorderen.
2.
Elke Partij verbiedt of bevordert het verbieden van het uitreiken van gratis tabaksproducten aan het publiek, in het bijzonder aan minderjarigen.
3.
Elke Partij streeft ernaar de verkoop van sigaretten per stuk of in kleine pakjes, waardoor deze producten voor minderjarigen beter betaalbaar worden, te verbieden.
4.
De Partijen erkennen dat maatregelen ter voorkoming van de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen, onwille[lees: omwille] van het vergroten van de doeltreffendheid, waar dienstig moeten worden uitgevoerd in combinatie met andere in dit Verdrag vervatte bepalingen.
5.
Bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding tot het Verdrag of op enig tijdstip daarna, kan een Partij door middel van een bindende schriftelijke verklaring aangeven dat zij zich ertoe verbindt de introductie van tabaksautomaten binnen haar rechtsgebied te verbieden of, naar gelang van het geval, tabaksautomaten geheel te verbieden. De ingevolge dit artikel gedane verklaring wordt door de Depositaris verzonden aan alle Partijen bij het Verdrag.
6.
Elke Partij neemt doeltreffende wetgevende, uitvoerende, bestuurlijke of andere maatregelen aan, en voert deze uit, met inbegrip van sancties tegen verkopers en distributeurs, om te waarborgen dat de in het eerste tot en met het vijfde lid van dit artikel vervatte verplichtingen worden nagekomen.
7.
Elke Partij neemt waar nodig doeltreffende wetgevende, uitvoerende, bestuurlijke of andere maatregelen aan, en voert deze uit, om de verkoop van tabaksproducten door personen jonger dan de in de binnenlandse of nationale wetgeving vastgestelde leeftijd of achttien jaar te verbieden.