Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 584/2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring, het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden, alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten
Artikel 6 Verzoek om bijstand voor onderzoeken en verificaties ter plaatse
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 584/2010)
- Inwerkingtreding
30-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 584/2010)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
Een bevoegde autoriteit die op het grondgebied van een andere lidstaat (‘de verzoekende autoriteit’) een onderzoek of een verificatie ter plaatse wil verrichten, dient een schriftelijk verzoek in bij de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat (‘de aangezochte autoriteit’). Het verzoek bevat de volgende elementen:
- a)
de redenen voor het verzoek, met inbegrip van de wettelijke bepalingen die binnen het rechtsgebied van de verzoekende autoriteit van toepassing zijn en waarop het verzoek is gebaseerd;
- b)
de reikwijdte van het onderzoek of de verificatie ter plaatse;
- c)
de maatregelen die de verzoekende autoriteit reeds heeft genomen;
- d)
alle door de aangezochte autoriteit te nemen maatregelen;
- e)
de door de verzoekende autoriteit voorgestelde methode voor het onderzoek of de verificatie ter plaatse en de redenen voor haar keuze ter zake.
2.
Het verzoek wordt voldoende tijdig vóór het onderzoek of de verificatie ter plaatse ingediend.
3.
Indien het gaat om een dringend verzoek om bijstand voor een onderzoek of verificatie ter plaatse, mag het verzoek per e-mail worden doorgezonden en vervolgens schriftelijk worden bevestigd.
4.
De aangezochte autoriteit bevestigt zonder onnodige vertraging de ontvangst van het verzoek.
5.
De verzoekende autoriteit stelt alle informatie waarom de aangezochte autoriteit heeft verzocht te harer beschikking om haar in staat te stellen de nodige bijstand te verlenen.
6.
De aangezochte autoriteit bezorgt de verzoekende autoriteit zonder onnodige vertraging alle informatie en documenten waarover zij beschikt en die gezien de redenen voor en de reikwijdte van het onderzoek of de verificatie ter plaatse relevant of nuttig zijn.
7.
De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit beoordelen de noodzaak van een onderzoek en verificatie ter plaatse nogmaals in het licht van de overeenkomstig de leden 5 of 6 doorgezonden documentatie en informatie.
8.
De aangezochte autoriteit beslist of zij het onderzoek of de verificatie ter plaatse zelf verricht, dan wel de verzoekende autoriteit toestemming verleent om het onderzoek of de verificatie ter plaatse te verrichten, of toestaat dat het onderzoek of de verificatie ter plaatse door auditors of andere deskundigen wordt verricht.
9.
De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit bereiken een akkoord over de kostentoewijzing van het onderzoek of de verificatie ter plaatse.