Einde inhoudsopgave
Procesregeling belastingkamers gerechtshoven 2005
Artikel 5 Toezending van stukken
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2005
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
12-10-2005, Stcrt. 2005, 198 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2005, Stcrt. 2005, 198 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
1.
Binnen twee weken nadat de indiener van het beroepschrift eventuele verzuimen heeft hersteld en hij ook het verschuldigde griffierecht heeft voldaan, zendt de griffier een afschrift van het beroepschrift aan de wederpartij met het verzoek binnen vier weken een verweerschrift in te dienen. De griffier wijst de wederpartij op de mogelijkheid om bij de indiening van het verweerschrift alsnog eveneens hoger beroep in te stellen (incidenteel hoger beroep) op daartoe aan te geven gronden en de griffier verzoekt de wederpartij nadrukkelijk te vermelden dat er sprake is van incidenteel hoger beroep.
2.
De griffier zendt een afschrift van het geschrift waarbij incidenteel hoger beroep is ingesteld binnen twee weken na ontvangst aan de partij die het hoger beroep heeft ingesteld en biedt deze de gelegenheid binnen vier weken een reactie te geven op het incidenteel hoger beroep.
3.
Binnen de twee weken, genoemd in het eerste lid, wordt de griffier van de rechtbank verzocht de gedingstukken, het proces-verbaal van de zitting(en) (in viervoud) en de uitspraak (in viervoud) binnen een week aan de griffier van het gerechtshof te zenden.