Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 511e [Beraadslaging en uitspraak]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
31-03-2011, Stb. 2011, 171 (uitgifte: 12-04-2011, kamerstukken: 32194)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-2011, Stb. 2011, 237 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Op de beraadslaging en de uitspraak zijn de bepalingen van de vierde afdeling van Titel VI van het tweede Boek van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
- a.
de rechtbank naar aanleiding van de vordering en van het onderzoek ter terechtzitting beraadslaagt over de vraag of de in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht bedoelde maatregel moet worden opgelegd en zo ja, op welk bedrag de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel is te schatten; en
- b.
de uitspraak in geen geval later mag plaatsvinden dan zes weken na de dag waarop het onderzoek is gesloten.
2.
De rechtbank kan, in geval onder de beraadslaging blijkt dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest, overeenkomstig de bepalingen van artikel 511d, tweede en derde lid, een onderzoek door de officier van justitie doen plaats vinden. In dit geval wordt gehandeld als ware het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst.