Einde inhoudsopgave
Richtlijn 68/193/EEG betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
Artikel 5 ter
Geldend
Geldend vanaf 23-02-2002
- Bronpublicatie:
14-02-2002, PbEG 2002, L 53 (uitgifte: 01-01-2002, regelingnummer: 2002/11/EG)
- Inwerkingtreding
23-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2002, PbEG 2002, L 53 (uitgifte: 01-01-2002, regelingnummer: 2002/11/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een ras wordt als onderscheidbaar beschouwd wanneer het zich, door de kenmerken die verband houden met een genotype of een combinatie van bepaalde genotypes, duidelijk onderscheidt van elk ander ras waarvan het bestaan algemeen bekend is in de Gemeenschap.
Als in de Gemeenschap bekend ras wordt beschouwd ieder ras dat, op het moment waarop de aanvraag tot toelating van dat ras volgens de voorschriften wordt ingediend, hetzij is opgenomen op de lijst van de betrokken lidstaat of van een andere lidstaat, hetzij het voorwerp is van een aanvraag tot toelating in de betrokken lidstaat of in een andere lidstaat, tenzij vóór het besluit inzake de aanvraag tot toelating van het te beoordelen ras niet meer in alle betrokken lidstaten aan de in de eerste zin van dit lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
2.
Een ras wordt als bestendig beschouwd wanneer de kenmerken die in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid worden betrokken alsmede alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt, na opeenvolgende vermeerderingen ongewijzigd blijven.
3.
Een ras wordt als homogeen beschouwd wanneer het, behoudens veranderingen die verband kunnen houden met de specifieke bijzonderheden van de vermeerdering ervan, voldoende homogeen is wat betreft de kenmerken die worden betrokken in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid en alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt.