NJ 1933, p. 966
Overeenkomst, welke bij de voorbereiding van de akte van boedelscheiding tusschen de deelgerechtigden zoude zijn aangegaan, betreffende uitkeering van een evenredig gedeelte van hetgeen toegescheiden onroerend goed bij verkoop meer zoude opbrengen dan de waarde waarvoor het is toegescheiden, aan dengene, die zijn aandeel in geld heeft gekregen. Getuigenbewijs in strijd met art. 1984 B. W.?
HR 12-01-1933, ECLI:NL:HR:1933:201, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 januari 1933
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Visser, Kosters, van den Dries, van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[12011933/NJ_1933,_p._966]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS103886:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1933:201, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑1933
- Wetingang
(BW art. 1112-1171, 1934.)
Essentie
Overeenkomst, welke bij de voorbereiding van de akte van boedelscheiding tusschen de deelgerechtigden zoude zijn aangegaan, betreffende uitkeering van een evenredig gedeelte van hetgeen toegescheiden onroerend goed bij verkoop meer zoude opbrengen dan de waarde waarvoor het is toegescheiden, aan dengene, die zijn aandeel in geld heeft gekregen. Getuigenbewijs in strijd met art. 1984 B. W.?
Samenvatting
Hof: Het aangeboden getuigenbewijs is toelaatbaar en niet met art. 1934 B. W. in strijd, omdat de overeenkomst, welke kennelijk is aangegaan om, ingeval bij verkoop de verwachte meerwaarde van het onroerend goed zou blijken, door uitkeering van 1/3 dier ontvangen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.