Eedswet 1971
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-05-1971
- Bronpublicatie:
08-04-1971, Stb. 1971, 211 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken: 10260 )
- Inwerkingtreding
12-05-1971
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-1971, Stb. 1971, 211 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken: 10260 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Wet van 28 april 1916 tot nadere voorziening betreffende het eedsvraagstuk
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het eedsvraagstuk nadere voorziening behoeft;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: