Inhoudsopgave
WFR 2022/225:Persoonlijke houdstervennootschap zonder substance: een kunstmatige constructie? (2)
WFR 2022/225
Persoonlijke houdstervennootschap zonder substance: een kunstmatige constructie? (2)
Documentgegevens:
Prof. dr. mr. P.G.H. Albert, datum 12-12-2022
- Datum
12-12-2022
- Auteur
Prof. dr. mr. P.G.H. Albert1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS679692:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Dividendbelasting / Algemeen
Dividendbelasting / Inhoudingsvrijstelling
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
- Wetingang
Art. 4 Wet DB 1965
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Op 2 juni 2022 oordeelde Hof Amsterdam dat de inhoudingsvrijstelling niet van toepassing was op een dividenduitkering door een BV aan een Belgische houdstervennootschap van in België woonachtige natuurlijke personen. Volgens de auteur is het Hof uitgegaan van een te ruim misbruikbegrip en zou de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie moeten stellen over de reikwijdte van de antimisbruikbepaling in de Moeder-dochterrichtlijn.
1 Inleiding
In WFR 2020/165 heb ik een artikel geschreven naar aanleiding van twee uitspraken van Rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2020.2 De aanleiding voor deze bijdrage is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.