CRvB, 28-02-2006, nr. 05-5690 NABW
ECLI:NL:CRVB:2006:AW1564
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
28-02-2006
- Zaaknummer
05-5690 NABW
- LJN
AW1564
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2006:AW1564, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 28‑02‑2006; (Hoger beroep)
Uitspraak 28‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Niet verschoonbare termijnoverschrijding. Toerekenen gevolgen van handelen en nalaten gemachtigde.
Partij(en)
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
05/5690 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 10 augustus 2005, reg.nr. 05/1922.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 14 februari 2006, waar appellante in persoon is verschenen, en waar gedaagde zich, zoals aangekondigd, niet heeft laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandig-heden.
Bij besluit van 15 november 2004 heeft gedaagde appellante en haar echtgenoot [partner] ingaande 17 september 2004 bijstand ingevolge het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 toegekend. Bij besluit van 7 april 2005, verzonden op 13 april 2005, heeft gedaagde het bezwaar tegen het besluit van 15 november 2004, dat gericht was tegen de ingangsdatum van de uitkering, ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 7 april 2005 niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij is de rechtbank tot de slotsom gekomen dat appellante de termijn voor het instellen van beroep heeft overschreden nu de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 25 mei 2005 en de rechtbank het beroepschrift van appellante eerst op 3 juni 2005 heeft ontvangen. Voorts heeft de rechtbank geen aanleiding gezien deze termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Appellante kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat de termijnover-schrijding, die overigens niet wordt betwist, niet verschoonbaar is geacht. In dat kader heeft appellante aangevoerd dat zij binnen de beroepstermijn het indienen van een beroepschrift vanwege persoonlijke omstandigheden uit handen heeft gegeven aan haar boekhouder. Eerst na het verstrijken van de beroepstermijn vernam zij dat de boekhouder, ook vanwege persoonlijke omstandigheden, had verzuimd een beroepschrift in te dienen. Nu de boekhouder de belangen van appellante onder de gegeven omstandigheden niet naar behoren heeft behartigd, verzoekt zij de termijnoverschrijding van het beroep verschoonbaar te achten.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad dienen de gevolgen van (processueel) handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening te blijven van degene die de behartiging van zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd. In hetgeen door appellante in dit kader naar voren is gebracht ziet de Raad geen aanleiding om daarover anders te oordelen.
Dit brengt de Raad tot de slotsom dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Ten slotte ziet de Raad geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van mr. R.J. van der Veen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2006.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) R.J. van der Veen.