JAR 2014/16
Curaçao. Wettelijke grondslag.
HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2048
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak
- Zaaknummer
12/04574
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht (V)
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:2048, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:914, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2013
- Wetingang
Art. 2 lid 1, 8 Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten; art. 6 Landsbesluit op het ter beschikking stellen arbeidskrachten
Essentie
Twee uitzendkrachten vorderen dat het uitzendbureau evenveel salaris aan hen betaalt als op grond van de cao wordt betaald aan werknemers die bij de inlenende onderneming in dienst zijn en dezelfde functie uitoefenen. Het hof wijst de vordering toe met toepassing van een landsbesluit, houdende algemene maatregelen. In cassatie wordt betoogd dat de toegepaste regeling geen grondslag heeft in een wet in formele zin. HR: De regeling is, als berustend op een wettelijke grondslag, verbindend (Ontleend aan NJB 2014/93)