ABRvS, 30-06-2005, nr. 200505213/1
ECLI:NL:RVS:2005:AT8750
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30-06-2005
- Zaaknummer
200505213/1
- LJN
AT8750
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2005:AT8750, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑06‑2005; (Voorlopige voorziening)
Uitspraak 30‑06‑2005
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 31 mei 2005, kenmerk O5U003541, heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom als geregeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd. De dwangsom is vastgesteld op € 1.000,00 per geconstateerde overtreding van de in voorschrift 8 verbonden aan de op 3 juni 2003 krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleende vergunning, vermelde lozingsnorm voor het via lozingspunt 3 geloosde afvalwater. Het maximum waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd is vastgesteld op € 50.000,00.
Partij(en)
200505213/1.
Datum uitspraak: 30 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Top Moerdijk Beheer B.V.", gevestigd te Moerdijk,
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2005, kenmerk O5U003541, heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom als geregeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd. De dwangsom is vastgesteld op € 1.000,00 per geconstateerde overtreding van de in voorschrift 8 verbonden aan de op 3 juni 2003 krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleende vergunning, vermelde lozingsnorm voor het via lozingspunt 3 geloosde afvalwater. Het maximum waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd is vastgesteld op € 50.000,00.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 13 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 15 juni 2005, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 juni 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door D.R.J.A. Heijkoop, gemachtigde, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
Ter zitting is gebleken dat verweerder verzoekster bij faxbericht van 24 juni 2005 heeft bericht voornemens te zijn het bestreden besluit te herroepen.
Gelet hierop, ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.2.
Verweerder dient op hierna te vermelden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
- I.
schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta van 31 mei 2005, kenmerk 05U003541;
- II.
veroordeelt het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 15,87 (zegge: vijftien euro en zevenentachtig cent); het dient door het waterschap Brabantse Delta aan verzoekster onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
- III.
gelast dat het waterschap Brabantse Delta aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.T.T. van der Heijde, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Heijde
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2005
349.