ABRvS, 11-02-2009, nr. 200804756/1
ECLI:NL:RVS:2009:BH2521
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11-02-2009
- Magistraten
Mrs. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, W. Konijnenbelt, B.P. Vermeulen
- Zaaknummer
200804756/1
- LJN
BH2521
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2009:BH2521, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑02‑2009
Uitspraak 11‑02‑2009
Mrs. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, W. Konijnenbelt, B.P. Vermeulen
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van:
de korpschef van het politiekorps van de politieregio Brabant Zuid-Oost,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's‑Hertogenbosch van 25 april 2008 in zaak nr. 07/2201 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
de korpschef van het politiekorps van de politieregio Brabant Zuid-Oost.
1. Procesverloop
Op 11 mei 2007 heeft de korpschef van het politiekorps van de politieregio Brabant Zuid-Oost (hierna: de korpschef) besloten [wederpartij] naar aanleiding van zijn verzoek om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, een aantal gegevens te verstrekken.
Bij besluit van 25 juni 2007 heeft de korpschef het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 april 2008, verzonden op 13 mei 2008, heeft de rechtbank 's‑Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 juni 2007 vernietigd en bepaald dat de korpschef een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de korpschef bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2008, hoger beroep ingesteld.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend. Tevens heeft hij toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2009, waar de korpschef, vertegenwoordigd door mr. A.J.F.A. Verhoeven en mr. F.F.M.J. van den Einden, beiden werkzaam bij het regiokorps Brabant Zuid-Oost, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde lid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, verstrekt het bestuursorgaan de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door:
- a.
kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken,
- b.
kennisneming van de inhoud toe te staan,
- c.
een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of
- d.
inlichtingen daaruit te verschaffen.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, verstrekt het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
2.2.
De korpschef heeft [wederpartij] twee overzichten van gegevens verstrekt, één van de in 2006 geweigerde of ingetrokken wapenverloven en één van de in dat jaar verleende wapenverloven. In de overzichten staan de volgende gegevens opgenomen: woonplaats en geboortejaar van de verlofhouder, soort, merk en type wapen, kaliber van het wapen en het wapennummer.
2.3.
De rechtbank heeft allereerst overwogen dat de wijze van gegevensverstrekking in de vorm van een overzicht op zichzelf aanvaardbaar is, gelet op de omvang van het verzoek en de werkbelasting die gepaard gaat met het lichten van de dossiers, het kopiëren, anonimiseren en verzenden van de documenten.
Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat de korpschef niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat aan het bezwaar van [wederpartij] volledig is tegemoet gekomen door het verstrekken van de overzichten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef de door [wederpartij] in zijn verzoek vermelde gegevens die voor zijn onderzoek van belang zijn ten onrechte als limitatieve opsomming aangemerkt. Daarbij heeft de rechtbank vooropgesteld dat afschriften van alle verloven en afwijzingen over 2006 werden verlangd. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van de korpschef gelegen te onderzoeken welke informatie uit de verloven en afwijzingen in de overzichten diende te worden opgenomen, en kon hij daarbij niet volstaan met het verschaffen van de gegevens welke blijkens het verzoek van 15 april 2007 in ieder geval van belang waren voor het onderzoek van [wederpartij]. De toezegging van de korpschef dat desgevraagd formats van een wapenverlof en een weigering van een verlof worden verstrekt, is evenmin voldoende. Gelet hierop heeft de korpschef ten onrechte met een beroep op artikel 7:3, aanhef en onder d, van de Awb afgezien van het horen van [wederpartij]. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd wegens strijd met de artikelen 7:2 en 7:3, aanhef en onder d, van de Awb.
2.4.
De korpschef betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat hij alle door [wederpartij] gewenste informatie heeft verschaft en zelfs meer gegevens heeft verstrekt dan waarom was gevraagd. Volgens de korpschef heeft de rechtbank miskend dat het niet aan hem is te onderzoeken over welke informatie iemand die zijn verzoek al heeft gespecificeerd, mogelijkerwijs de beschikking zou willen hebben. De korpschef mag naar zijn stellen het doel van het verzoek meewegen bij het voldoen aan het verzoek, temeer als onder toepassing van artikel 7 van de Wob informatie wordt verschaft door het geven van een uittreksel of samenvatting en/of het verstrekken van inlichtingen. Hieraan is inherent dat niet alle informatie wordt verschaft, aldus de korpschef.
2.4.1.
[wederpartij] heeft bij mailbericht van 15 april 2007 verzocht om afschriften van alle verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie, die in de politieregio in het kalenderjaar 2006 zijn afgegeven en van alle afwijzingen van een verzoek om een dergelijk verlof te ontvangen gedurende deze periode. Voorts staat in het mailbericht: ‘Uiteraard kunnen van deze stukken de naam, adres en postcode, alsmede eventueel telefoonnummer en de geboortedag en geboortemaand onleesbaar worden gemaakt. Gegevens als woonplaats en geboortejaar zijn voor mijn onderzoek wel van belang. Dat geldt ook voor het aantal en soort/type wapen waarvoor het verlof is afgegeven dan wel geweigerd.’
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraken van 24 september 2008 in de zaken nrs. 200800117/1 en 200800614/1, waarin gelijkluidende verzoeken van [wederpartij] aan de orde waren, dient, gelet op het woord “als” in de tweede aangehaalde zin en in aanmerking genomen dat is verzocht om afschriften van de verleende en geweigerde verloven, te worden geconstateerd dat het verzoek van [wederpartij] geen limitatieve opsomming van de gevraagde gegevens bevatte. Dit geldt temeer nu [wederpartij in bezwaar heeft aangevoerd dat op de hem verstrekte overzichten nog essentiële informatie ontbrak, zoals de datum waarop het verlof was afgegeven, het verlofnummer en de namen van schietverenigingen en schutterijen. Dat [wederpartij] wel enige specificatie heeft aangebracht in zijn verzoek en dat het de gebruikelijke werkwijze van de politieregio is om een zodanig geformuleerd verzoek limitatief op te vatten en hier tot op heden nooit bezwaar tegen werd gemaakt, maakt dit oordeel niet anders.
2.4.2.
Het betoog van de korpschef dat het niet aan hem is om te onderzoeken over welke informatie iemand wil beschikken, faalt. [wederpartij] heeft verzocht om afschriften van de betrokken verloven en daarmee kon het de korpschef duidelijk zijn over welke gegevens [wederpartij] wilde beschikken. Nu [wederpartij] voorts in bezwaar heeft aangevoerd dat op de hem verstrekte overzichten nog essentiële informatie ontbrak, had het op de weg van de korpschef gelegen [wederpartij] op dit bezwaar te horen en zodoende duidelijkheid te verkrijgen over de vraag welke informatie [wederpartij] precies wenste te ontvangen.
2.4.3.
Wat het betoog betreft dat aan het verstrekken van informatie op grond van artikel 7 van de Wob inherent is dat niet alle informatie wordt verstrekt, is van belang dat — zoals de Afdeling in de uitspraken van 24 september 2008 in de zaken nrs. 200800117/1 en 200800614/1 heeft overwogen — artikel 3, vijfde lid, van de Wob meebrengt dat het ingevolge artikel 7 van de Wob verstrekken van de informatie in een andere dan door verzoeker gewenste vorm aanvaardbaar kan zijn, mits dezelfde informatie wordt verstrekt als het geval zou zijn bij verstrekking in de door verzoeker gewenste vorm, in dit geval bij verstrekking van geanonimiseerde afschriften. Bij verstrekking in de vorm van een overzicht mag derhalve geen relevante informatie ontbreken wanneer daaraan geen weigeringsgrond of beperking als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wob ten grondslag kan worden gelegd. Ook dit betoog faalt.
2.4.4.
De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van het door de korpschef overgelegde voorbeeld van een verlof. De Afdeling constateert dat het voorbeeld meer informatie bevat dan de gegevens die door de korpschef zijn verstrekt en de gegevens waarvan openbaarmaking blijkens het verzoek van [wederpartij] achterwege kon blijven. Zo zijn in het overgelegde voorbeeld van een verlof opgenomen het verlofnummer, de datum waarop het verlof is afgegeven, de geldigheidsduur van het verlof, het klantnummer en ook de naam van de schietvereniging. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat met het verstrekken van het overzicht wat betreft de verleende verloven niet is voldaan aan het verzoek en heeft het besluit van 25 juni 2007 terecht wegens strijd met de artikelen 7:2 en 7:3, aanhef en onder d, van de Awb, vernietigd.
2.5.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6.
De korpschef dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
- I.
bevestigt de aangevallen uitspraak;
- II.
veroordeelt de korpschef van het politiekorps van de politieregio Brabant Zuid-Oost tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de politieregio Brabant Zuid-Oost aan [wederpartij] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
- III.
verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de politieregio Brabant Zuid-Oost griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) heft.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek voorzitter
w.g. Van der Smissen ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009