V-N 2019/33.19
Hoge Raad ‘gaat om’ en zet streep door afwijkende bewijsregels voor ontvankelijkheid in fiscale boetezaken
HR 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1102, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juli 2019
- Magistraten
Feteris, Koopman, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
18/01961
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS68028:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1102, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad komt terug op het arrest HR 22 juni 1988, 24.998 V-N 1988/2097, 2 waarin afwijkende bewijsregels staan ten aanzien van de termijnoverschrijding voor respectievelijk aanslagen en boetes. Uit het rechtszekerheidsbeginsel vloeit echter voort dat de nieuwe regels niet gelden voor bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend vóór 1 augustus 2019.
Samenvatting
Aan X bv is op 26 juli 2014 een aanslag VPB met verzuimboete opgelegd. Per brief van 1 oktober 2014, ontvangen door de inspecteur op 2 oktober 2014, gaat X bv in bezwaar. In geschil is of de bezwaren wegens termijnoverschrijding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.