Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991
Artikel 14 Omvang van het kwekersrecht
Geldend
Geldend vanaf 24-04-1998
- Bronpublicatie:
19-03-1991, Trb. 1993, 153 (uitgifte: 28-10-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-1998, Trb. 1998, 116 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1. [Handelingen met betrekking tot het teeltmateriaal]
a.
Behoudens de artikelen 15 en 16 is voor de volgende handelingen met betrekking tot het teeltmateriaal van het beschermde ras de toestemming van de kweker vereist:
- i.
de voortbrenging of reproduktie (vermeerdering),
- ii.
het conditioneren ten behoeve van de vermeerdering,
- iii.
het te koop aanbieden,
- iv.
het verkopen of op andere wijze in de handel brengen,
- v.
de uitvoer,
- vi.
de invoer,
- vii.
de opslag voor de in de punten i tot en met vi hierboven genoemde doeleinden.
b.
De kweker kan aan zijn toestemming voorwaarden en beperkingen verbinden.
2. [Handelingen met betrekking tot geoogst materiaal]
Behoudens de artikelen 15 en 16 is de toestemming van de kweker vereist voor de onder i tot en met vii van letter a van het eerste lid genoemde handelingen met betrekking tot geoogst materiaal, met inbegrip van hele planten en delen van planten, verkregen door middel van gebruik van teeltmateriaal van het beschermde ras waarvoor geen toestemming is verleend, tenzij de kweker met betrekking tot bedoeld teeltmateriaal een redelijke mogelijkheid tot uitoefening van zijn recht heeft gehad.
3. [Handelingen met betrekking tot bepaalde produkten]
Elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat, behoudens de artikelen 15 en 16, de toestemming van de kweker is vereist voor de in de punten i tot en met vii van letter a van het eerste lid genoemde handelingen met betrekking tot produkten die rechtstreeks zijn vervaardigd uit onder de bepalingen van het tweede lid vallend geoogst materiaal van het beschermde ras door middel van gebruik van bedoeld geoogst materiaal waarvoor geen toestemming is verleend, tenzij de kweker met betrekking tot bedoeld geoogst materiaal een redelijke mogelijkheid tot uitoefening van zijn recht heeft gehad.
4. [Eventuele extra handelingen]
Elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat, behoudens de artikelen 15 en 16, de toestemming van de kweker ook is vereist voor andere handelingen dan die welke zijn genoemd onder i tot en met vii van letter a van het eerste lid.
5. [Afgeleide rassen en bepaalde andere rassen]
a.
De bepalingen van het eerste tot en met het vierde lid zijn ook van toepassing op
- i.
rassen die in wezen zijn afgeleid van het beschermde ras, wanneer het beschermde ras zelf niet een in wezen afgeleid ras is,
- ii.
rassen die, overeenkomstig artikel 7, niet duidelijk te onderscheiden zijn van het beschermde ras en
- iii.
rassen voor de voortbrenging waarvan het herhaald gebruik van het beschermde ras vereist is.
b.
Voor de toepassing van het bepaalde in letter a, punt i, wordt een ras aangemerkt als in wezen afgeleid van een ander ras (‘het oorspronkelijke ras’) wanneer
- i.
het hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras of van een ras dat zelf hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras, met behoud van de expressie van de wezenlijke eigenschappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras,
- ii.
het duidelijk te onderscheiden is van het oorspronkelijke ras en
- iii.
het, afgezien van de afwijkingen die voortvloeien uit de afleidingshandeling, overeenkomt met het oorspronkelijke ras qua wezenlijke eigenschappen waarin het genotype of de combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras tot uitdrukking komt.
c.
In wezen afgeleide rassen kunnen bijvoorbeeld zijn verkregen door middel van de selectie van een natuurlijke of teweeggebrachte mutant, of van een somaklonale variant, de selectie van een individu dat afwijkt van planten van het oorspronkelijke ras, terugkruisingen of transformatie door middel van genetische modificatie.