NJ 2013/414
Ten onrechte opgeslagen dactyloscopisch profiel is geen vormverzuim cfm art. 359a Sv; bewijsuitsluiting op grond van vormverzuimen buiten art. 359a Sv om.
HR 29-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0816, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
10/04292
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BY0816
- JCDI
JCDI:ADS127674:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY0816, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY0816, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑01‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2011
- Wetingang
Essentie
1. Dat een in een andere zaak opgeslagen dactyloscopisch profiel vernietigd had moeten zijn, levert geen vormverzuim op dat is begaan in het kader van het voorbereidend onderzoek als bedoeld in art. 359a Sv. Een dergelijk buiten het kader van art. 359a Sv vallend vormverzuim kan slechts tot bewijsuitsluiting leiden in uitzonderlijke gevallen, en wel indien door het vormverzuim in de aanhangige strafprocedure een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in zodanig aanzienlijke mate is geschonden dat de uitkomst van het onderzoek naar de op de plaats van het delict aangetroffen vingerafdruk van het bewijs zou moeten worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.