Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/90/EU inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad
Artikel 26 Procedure voor uitrusting van zeeschepen die op nationaal niveau een risico vertoont
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2014
- Bronpublicatie:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 2014/90/EU)
- Inwerkingtreding
17-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 2014/90/EU)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat onder deze richtlijn vallende uitrusting van zeeschepen een risico voor de maritieme veiligheid, de gezondheid of het milieu vormt, voeren zij een beoordeling van de betrokken uitrusting van zeeschepen uit in het licht van alle in deze richtlijn vastgestelde eisen. De betrokken marktdeelnemers werken op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij deze beoordeling vaststellen dat de uitrusting van zeeschepen niet aan de vereisten van deze richtlijn voldoet, verlangen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat hij alle passende corrigerende maatregelen neemt om de uitrusting van zeeschepen overeenkomstig die vereisten te brengen of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de bevoegde aangemelde instantie hiervan op de hoogte.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.
2.
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied of tot schepen die onder hun vlag varen beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten, via het door de Commissie voor markttoezichtdoeleinden ter beschikking gestelde informatiesysteem, op de hoogte van de resultaten van de krachtens lid 1 uitgevoerde beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.
3.
De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden, of, afhankelijk van het geval, aan boord van EU-schepen heeft geplaatst of voor dergelijke plaatsing heeft geleverd.
4.
Wanneer de betrokken marktdeelnemer niet binnen de door de markttoezichtautoriteiten overeenkomstig lid 1, tweede alinea, vastgestelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt of op andere wijze verzuimt aan de verplichtingen van deze richtlijn te voldoen, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden of het plaatsen aan boord van schepen die onder hun vlag varen van de uitrusting van zeeschepen te verbieden of te beperken, dan wel het product uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.
5.
De in lid 4 bedoelde informatie over de door de markttoezichtautoriteiten genomen maatregelen omvat alle bekende bijzonderheden, in het bijzonder de gegevens die nodig zijn om de niet-conforme uitrusting van zeeschepen te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de betrokken marktdeelnemer. De markttoezichtautoriteiten vermelden in het bijzonder of de niet-conformiteit een van de volgende redenen heeft:
- a)
de uitrusting van zeeschepen voldoet niet aan de toepasselijke vereisten van artikel 4 op het gebied van het ontwerp, de constructie en de prestaties;
- b)
bij de conformiteitsbeoordelingsprocedure is niet voldaan aan de beproevingsnormen waarnaar in artikel 4 wordt verwezen;
- c)
tekortkomingen in deze beproevingsnormen.
6.
De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van de uitrusting van zeeschepen waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.
7.
Indien binnen vier maanden na de ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie aangaande de door de markttoezichtautoriteiten genomen maatregelen geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht door een lidstaat of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
8.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van de betrokken uitrusting van zeeschepen onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van het product op hun markt.