V-N 2018/16.1.4:Buitensporige last bij laag reëel rendement op risicovrije beleggingen

V-N 2018/16.1.4

Buitensporige last bij laag reëel rendement op risicovrije beleggingen

Documentgegevens:

Hof Amsterdam 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:146

Instantie: Hof Amsterdam
Datum: 23 januari 2018
Zaaknummer: 17/00202
Vakgebied(en): Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Brondocumenten: ECLI:NL:GHAMS:2018:146, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑01‑2018
Wetingang: art. 5.2 Wet IB 2001; art. 1 Richtlijn 86/560/EEG (13e RI)

Essentie

Hof Amsterdam oordeelt dat de vermogensrendementsheffing een buitensporige last vormt voor particuliere beleggers. Gezien de totale inkomens- en vermogenspositie van X, is er volgens het hof voor hem echter geen sprake van een individuele en excessieve last.

Samenvatting

X geeft in zijn IB-aangifte 2013 voor € 157.330 aan bank- en spaartegoeden aan. Hierop geniet hij € 3354 aan rente, en is hij € 1634 (48,72% van de genoten rente) aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. X is van mening dat de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi naar haar aard in strijd is met art. 1 EP EVRM.

Hof Amsterdam oordeelt dat het reële ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.