Richtlijn 2010/73/EU tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2010
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 327 (uitgifte: 11-12-2010, regelingnummer: 2010/73/EU)
- Inwerkingtreding
31-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 327 (uitgifte: 11-12-2010, regelingnummer: 2010/73/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
(voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 50 en 114 daarvan,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Op zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 is de Europese Raad overeengekomen dat de administratieve lasten voor ondernemingen tegen 2012 met 25 % verminderd moeten zijn, opdat het concurrentievermogen van ondernemingen in de Europese Unie wordt versterkt.
- (2)
Een aantal van de verplichtingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) lijkt volgens de Commissie buitensporig belastend voor ondernemingen.
- (3)
Deze verplichtingen moeten opnieuw worden bezien, opdat de lasten die op ondernemingen in de Unie wegen, tot het noodzakelijke minimum worden beperkt zonder dat de bescherming van de beleggers en de goede werking van de effectenmarkten in de Unie in het gedrang komen.
- (4)
Overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG dient de Commissie vijf jaar na de datum van inwerkingtreding een evaluatie van de toepassing van genoemde richtlijn te verrichten en, in voorkomend geval, herzieningsvoorstellen in te dienen. De evaluatie heeft uitgewezen dat sommige onderdelen van Richtlijn 2003/71/EG moeten worden gewijzigd om de toepassing ervan te vereenvoudigen en te verbeteren, de doeltreffendheid ervan te verhogen en het internationale concurrentievermogen van de Unie te bevorderen, waarmee tot de vermindering van de administratieve lasten wordt bijgedragen.
- (5)
In aansluiting op de conclusies in het verslag van de groep op hoog niveau over financieel toezicht in de Europese Unie (het de Larosière-verslag) heeft de Commissie op 23 september 2009 concrete wetgevingsvoorstellen ingediend voor de oprichting van een Europees systeem van financiële toezichthouders, dat bestaat uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met de nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten. Een van die nieuwe autoriteiten, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), diende het Comité van Europese effectenregelgevers te gaan vervangen.
- (6)
Om rechtszekerheids- en efficiëntieredenen dient de wijze te worden verduidelijkt waarop de grensbedragen van aanbiedingen in Richtlijn 2003/71/EG worden berekend. De totale tegenwaarde voor bepaalde in genoemde richtlijn bedoelde aanbiedingen dient op Uniebrede basis te worden berekend.
- (7)
Voor onderhandse plaatsingen van effecten dient het beleggingsondernemingen en kredietinstellingen te worden toegestaan de in bijlage II, deel I, punten 1 tot en met 4, bij Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (5) omschreven natuurlijke of rechtspersonen en andere natuurlijke of rechtspersonen die worden behandeld als professionele cliënten of die als in aanmerking komende tegenpartijen worden erkend overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG, als gekwalificeerde beleggers te beschouwen. Beleggingsondernemingen die bestaande professionele cliënten overeenkomstig artikel 71, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG als zodanig mogen blijven beschouwen, moet worden toegestaan deze cliënten in het kader van deze richtlijn als gekwalificeerde beleggers te blijven behandelen. Een dergelijke onderlinge afstemming van de desbetreffende bepalingen van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/39/EG vermindert waarschijnlijk de complexiteit en de kosten voor beleggingsondernemingen bij onderhandse plaatsingen, omdat deze ondernemingen daardoor in staat zouden zijn de personen voor wie de plaatsing is bedoeld, te bepalen op basis van hun eigen lijst van professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen. De uitgevende instelling moet op de overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 2004/39/EG opgestelde lijst van professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen kunnen vertrouwen. De in Richtlijn 2003/71/EG vervatte definitie van gekwalificeerde beleggers dient daarom tot deze personen te worden uitgebreid en er moet geen afzonderlijke regeling voor registers worden gehandhaafd.
- (8)
Het waarborgen van de correcte en volledige toepassing van het Unierecht is een kernvereiste voor de integriteit, de efficiëntie en de ordentelijke werking van financiële markten. Verwacht wordt dat de oprichting van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) daartoe zal bijdragen omdat er één set regels zal zijn en een meer convergerende aanpak op het gebied van toetsing en goedkeuring van prospectussen in de hand zal worden gewerkt. De Commissie dient artikel 2, lid 1, onder m), ii), van Richtlijn 2003/71/EG met betrekking tot de beperking op de bepaling van de lidstaat van herkomst voor effecten zonder aandelenkarakter met een maximale nominale waarde van 1 000 EUR te herzien. Naar aanleiding van die herziening moet zij overwegen of de bepaling moet worden gehandhaafd of ingetrokken.
- (9)
De in artikel 3, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 2003/71/EG genoemde drempel vormt geen afspiegeling meer van het verschil qua beleggingscapaciteit tussen kleine en professionele beleggers, aangezien blijkt dat zelfs kleine beleggers recent investeringen hebben gedaan van meer dan 50 000 EUR bij één transactie. Daarom moet die drempel worden opgetrokken en moeten andere bepalingen waarin die drempel dienovereenkomstig wordt vermeld, worden gewijzigd. Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) moet dienovereenkomstig worden aangepast. Na die aanpassing moet er, rekening houdend met de nog resterende looptijd van obligaties, een overgangsbepaling worden vastgesteld met betrekking tot artikel 8, lid 1, onder b), artikel 18, lid 3, en artikel 20, lid 6, van Richtlijn 2004/109/EG ten aanzien van obligaties waarvan de nominale waarde per eenheid ten minste 50 000 EUR bedraagt en die al voor de inwerkingtreding van deze richtlijn tot de handel op een gereglementeerde markt in de Unie waren toegelaten.
- (10)
Een geldig prospectus, dat door de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon is opgesteld en dat op het tijdstip van de definitieve plaatsing van effecten via financiële intermediairs of bij een doorverkoop van effecten beschikbaar is voor het publiek, bevat voldoende informatie opdat beleggers met kennis van zaken beleggingsbeslissingen kunnen nemen. Het dient financiële intermediairs die de effecten plaatsen of doorverkopen, derhalve te worden toegestaan van het door de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon gepubliceerde oorspronkelijke prospectus gebruik te maken zolang dit geldig is en naar behoren is aangevuld in overeenstemming met de artikelen 9 en 16 van Richtlijn 2003/71/EG, en de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon in het gebruik ervan toestemt. De uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon moeten aan hun toestemming voorwaarden kunnen verbinden. Deze toestemming moet, met alle bijbehorende voorwaarden, worden verleend door middel van een schriftelijke overeenkomst tussen de betrokken partijen aan de hand waarvan de partijen in kwestie kunnen beoordelen of de doorverkoop of definitieve plaatsing in overeenstemming is met die overeenkomst. Ingeval er toestemming voor gebruik van het prospectus verleend is, moet de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon aansprakelijk zijn voor de gegevens die het bevat en, wanneer het om een basisprospectus gaat, voor het verstrekken en deponeren van de uiteindelijke voorwaarden en mag er geen ander prospectus worden geëist. Ingeval de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon echter niet in het gebruik ervan toestemt, dient de financiële intermediair verplicht te zijn een nieuw prospectus te publiceren. In dat geval moet de financiële intermediair aansprakelijk zijn voor de gegevens in het prospectus, met inbegrip van alle informatie opgenomen door middel van verwijzingen en, wanneer het om een basisprospectus gaat, de uiteindelijke voorwaarden.
- (11)
Omwille van de doelmatige toepassing van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (7), Richtlijn 2003/71/EG en Richtlijn 2004/109/EG en om onderliggende problemen in verband met verschillen tussen en overlappingen van voorschriften op te helderen, moet de Commissie definities voorstellen van ‘primaire markt’, ‘secundaire markt’ en ‘aanbieding aan het publiek’.
- (12)
De aansprakelijkheidsregelingen in de lidstaten vertonen aanzienlijke onderlinge verschillen als gevolg van de nationale bevoegdheid op civielrechtelijk gebied. Om de regelingen in de lidstaten te identificeren en te controleren moet de Commissie een vergelijkend overzicht opstellen van de stelsels in de lidstaten.
- (13)
Artikel 4, lid 1, onder d), van Richtlijn 2003/71/EG bepaalt dat de prospectusplicht niet geldt voor aandelen die kosteloos worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan de huidige aandeelhouders. Krachtens artikel 3, lid 2, onder e), van die richtlijn is een aanbieding van effecten met een totale tegenwaarde van minder dan 100 000 EUR volledig vrijgesteld van de prospectusplicht. Daarmee wordt de vrijstelling van artikel 4, lid 1, onder d), overbodig, aangezien kosteloos aangeboden effecten onder artikel 3, lid 2, onder e), vallen.
- (14)
De huidige vrijstellingen voor effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders of werknemers, zijn te restrictief om nuttig te kunnen zijn voor een significant aantal werkgevers in de Unie die aandelenplannen voor werknemers hanteren. Werknemersparticipatie is in de Unie vooral belangrijk voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) waarin de individuele werknemers in belangrijke mate kunnen bijdragen tot het succes van de onderneming. Daarom moet geen enkele uniale onderneming ertoe verplicht worden om voor aanbiedingen in het kader van een aandelenplan voor werknemers een prospectus op te stellen. Indien de effecten niet tot de handel zijn toegelaten, is de uitgevende instelling niet onderworpen aan de voorschriften inzake permanente informatieverstrekking noch aan de regels inzake marktmisbruik. Daarom moeten werkgevers of hun verbonden ondernemingen het in artikel 4, lid 1, onder e), van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde document actualiseren wanneer dat voor een goede beoordeling van de effecten noodzakelijk is. De vrijstelling moet tevens worden uitgebreid tot aanbiedingen aan het publiek en toelating tot de handel van buiten de Europese Unie geregistreerde ondernemingen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of op een markt van een derde land. In dit laatste geval is de vrijstelling slechts van toepassing indien de Commissie een positief besluit heeft genomen inzake de gelijkwaardigheid van het juridisch en toezichtskader van de overeenkomstige marktreglementering in het derde land. Zo zouden uniale werknemers in staat moeten worden gesteld om toegang te hebben tot doorlopende informatie over de onderneming.
- (15)
De samenvatting van het prospectus dient voor retailbeleggers één van de voornaamste bronnen van informatie te zijn. Het dient een afzonderlijk deel van het prospectus te vormen en kort, eenvoudig, duidelijk en makkelijk te begrijpen te zijn voor de beoogde beleggers. Het dient de kerngegevens te bevatten die beleggers nodig hebben om te kunnen beslissen welke aanbiedingen en toelatingen van effecten zij nader in overweging zullen nemen. In deze kerngegevens moeten de belangrijkste kenmerken van en risico's verbonden aan de uitgevende instelling, de eventuele garant en de effecten die worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, worden samengevat. Ook moeten zij de algemene voorwaarden van de aanbieding bevatten, daaronder begrepen een raming van de uitgaven die de uitgevende instelling of de aanbieder aan de belegger in rekening zullen brengen, en de geschatte totale kosten vermelden, want die kunnen aanzienlijk zijn. Ook moet de belegger daarin in kennis worden gesteld van eventuele aan de effecten verbonden rechten en van de risico's die aan het beleggen in de effecten in kwestie verbonden zijn. De vorm waarin deze samenvatting wordt opgesteld, moet zo worden gekozen dat vergelijking met de samenvattingen met betrekking tot andere soortgelijke producten mogelijk wordt dankzij het feit dat gelijkwaardige informatie altijd op dezelfde plaats in de samenvatting te vinden is.
- (16)
De lidstaten dienen erop toe te zien dat niemand enkel op grond van de samenvatting of een vertaling daarvan wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden, tenzij die samenvatting misleidend of onnauwkeurig is of niet strookt met de desbetreffende delen van het prospectus. De samenvatting dient daartoe een duidelijke waarschuwing te bevatten.
- (17)
Verduidelijkt moet worden dat de uiteindelijke voorwaarden bij een basisprospectus alleen gegevens over de verrichtingsnota mogen bevatten die specifiek verband houden met de uitgifte en die pas kunnen worden bepaald op het moment waarop die uitgifte plaatsvindt. Die gegevens kunnen bijvoorbeeld bestaan in het International Securities Identification Number, de uitgifteprijs, de vervaldatum, coupon, de uitoefeningsdatum, de uitoefeningsprijs, de aflossingswaarde, en andere voorwaarden die bij de opstelling van het prospectus nog niet bekend waren. Andere nieuwe gegevens die de beoordeling van de uitgevende instelling en de effecten zouden kunnen beïnvloeden moeten, in het algemeen, worden opgenomen in een document ter aanvulling van het prospectus. Om aan de verplichting om ook in een basisprospectus kerngegevens te verstrekken, te voldoen, moeten de uitgevende instellingen de samenvatting voorts combineren met relevante gedeelten van de uiteindelijke voorwaarden, op een wijze die voor de beleggers makkelijk toegankelijk is. In dergelijke gevallen moet geen afzonderlijke goedkeuring worden voorgeschreven.
- (18)
Teneinde uitgiften met voorkeursrecht efficiënter te maken en op adequate wijze rekening te houden met de omvang van uitgevende instellingen, dient er, onverminderd de bescherming van beleggers, een evenredige openbaarmakingsregeling te worden ingevoerd voor aanbiedingen van aandelen aan bestaande aandeelhouders die daarop kunnen intekenen of hun intekeningsrechten kunnen verkopen en voor aanbiedingen van kmo's, alsmede van uitgevende instellingen met beperkte beurswaarde (kleine ondernemingen waarvan de aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten), en voor aanbiedingen van in artikel 1, lid 2, onder j), van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde effecten zonder aandelenkarakter die door kredietinstellingen worden uitgegeven. Indien die kredietinstellingen effecten uitgeven met een waarde die lager is dan de in dat artikel vermelde grenswaarde, maar ervoor kiezen om onder het stelsel van deze richtlijn te vallen en dus een prospectus op te stellen, moet hun worden toegestaan gebruik te maken van de evenredige openbaarmakingsregeling. De evenredige openbaarmakingsregeling voor uitgiften met voorkeursrecht moet van toepassing zijn wanneer de aangeboden aandelen van dezelfde klasse zijn als de aandelen van de uitgevende instelling die toegelaten zijn tot de handel op een gereglementeerde markt of tot verhandeling in een multilaterale handelsfaciliteit als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2004/39/EG, voor zover die faciliteit onderworpen is aan passende voorschriften inzake permanente informatieverstrekking en aan regels inzake marktmisbruik. De Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) moet richtsnoeren geven met betrekking tot deze voorwaarden teneinde een consistente aanpak van de zijde van de bevoegde autoriteiten te waarborgen.
- (19)
De lidstaten publiceren ruime informatie over hun financiële situatie; deze informatie is in het algemeen openbaar. Ingeval een aanbieding van effecten door een lidstaat wordt gegarandeerd, dient de uitgevende instelling niet verplicht te zijn in het prospectus informatie te verstrekken over de betrokken lidstaat die als garant optreedt.
- (20)
Ter verhoging van de rechtszekerheid moet de geldigheidstermijn van een prospectus ingaan op het tijdstip van goedkeuring ervan, dat door de bevoegde autoriteit gemakkelijk kan worden gecontroleerd. Om de flexibiliteit te vergroten, moeten uitgevende instellingen ook het registratiedocument overeenkomstig de procedure voor het aanvullen van prospectussen kunnen actualiseren.
- (21)
Als gevolg van de inwerkingtreding van Richtlijn 2004/109/EG is de in Richtlijn 2003/71/EG neergelegde verplichting voor de uitgevende instelling om jaarlijks een document te verstrekken dat alle gegevens bevat of naar alle gegevens verwijst die in de twaalf maanden vóór de openbaarmaking van het prospectus zijn gepubliceerd, een dubbele verplichting geworden die derhalve dient te worden afgeschaft. Dit heeft tot gevolg dat een registratiedocument niet meer overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2003/71/EG moet worden geactualiseerd, maar in plaats daarvan door middel van een document ter aanvulling van het prospectus of via de verrichtingsnota.
- (22)
Het internet biedt een eenvoudige toegang tot informatie. Om de informatie beter toegankelijk te maken voor de beleggers dient het prospectus altijd in elektronische vorm op de relevante website te worden gepubliceerd. Wanneer een andere persoon dan de emittent voor de opstelling van het prospectus verantwoordelijk is, moet het volstaan dat die persoon het prospectus op zijn website publiceert.
- (23)
Omwille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt wanneer de verplichting om een document ter aanvulling van het prospectus te publiceren en het recht tot intrekking eindigen. Deze bepalingen moeten afzonderlijk worden bekeken. De verplichting om het prospectus aan te vullen zou moeten eindigen bij de definitieve afsluiting van de aanbiedingsperiode of op het tijdstip waarop de handel in deze effecten op een gereglementeerde markt aanvangt indien dat later valt. Anderzijds zou het recht tot intrekking van een aanvaarding slechts moeten gelden indien het prospectus betrekking heeft op een aanbieding van effecten aan het publiek en de nieuwe factor, fout of onnauwkeurigheid zich voordeed vóór de definitieve sluiting van de aanbieding en de levering van de effecten. Het recht tot intrekking hangt dus samen met het tijdstip van de nieuwe factor, de fout of de onnauwkeurigheid die aanleiding geeft tot het publiceren van een document ter aanvulling van het prospectus en veronderstelt dat dat tot intrekking aanleiding gevende feit zich heeft voorgedaan terwijl de aanbieding nog open was en voordat levering van de effecten heeft plaatsgevonden.
- (24)
Wanneer het prospectus wordt aangevuld, zou de harmonisatie op Unieniveau van het tijdsbestek waarbinnen beleggers het recht tot intrekking van hun eerdere aanvaardingen kunnen uitoefenen, de uitgevende instellingen die grensoverschrijdende aanbiedingen van effecten verrichten meer zekerheid bieden. Teneinde uitgevende instellingen uit lidstaten die op dit gebied traditioneel een langer tijdsbestek hanteren de nodige flexibiliteit te bieden, dient de uitgevende instelling of de aanbieder de termijn voor de uitoefening van dat recht op vrijwillige basis te kunnen verlengen. Omwille van de rechtszekerheid moet in het document ter aanvulling van het prospectus worden gespecificeerd wanneer het recht tot intrekking eindigt.
- (25)
De voor de goedkeuring van het prospectus verantwoordelijke autoriteit dient ook de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon in kennis te stellen van de goedkeuringsverklaring van het prospectus die overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG aan de autoriteiten van de lidstaten van ontvangst is toegezonden teneinde de uitgevende instelling of de voor het opstellen van het prospectus verantwoordelijke persoon zekerheid te verschaffen omtrent de vraag of en wanneer kennisgeving aan de lidstaten van ontvangst daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
- (26)
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het is bijzonder belangrijk dat ontwerpmaatregelen en ontwerpuitvoeringshandelingen alsook alle andere relevante gegevens aan het Europees Parlement worden voorgelegd voordat de Commissie een besluit neemt inzake de gelijkwaardigheid van in een bepaald derde land opgestelde prospectussen.
- (27)
Om de beginselen van overweging 41 van Richtlijn 2003/71/EG te eerbiedigen, rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en de in Richtlijn 2003/71/EG neergelegde voorschriften te specificeren, dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Gedelegeerde handelingen kunnen met name noodzakelijk zijn om de drempels en de bij deze richtlijn en Richtlijn 2003/71/EG vastgestelde definities voor beperkte beurswaarde en kmo's te actualiseren en om de gedetailleerde inhoud en specifieke vorm van de samenvatting te specificeren overeenkomstig de uitkomst van het debat dat gelanceerd is met de mededeling van de Commissie van 30 april 2009 over Pakketproducten voor retailbeleggingen. De inhoud en vorm van de samenvattingen voor effecten moeten zoveel mogelijk worden afgestemd op de uitkomst van dat debat, opdat duplicatie van documenten en mogelijke verwarring onder de beleggers wordt voorkomen en de gemaakte kosten zoveel mogelijk worden beperkt.
- (28)
Het Europees Parlement en de Raad dienen over een termijn van drie maanden vanaf de datum van kennisgeving te beschikken om bezwaar aan te tekenen tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad dient deze termijn ingeval van significante problemen met drie maanden te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen in kennis kunnen stellen van hun voornemen om geen bezwaar aan te tekenen. Een dergelijke vroegtijdige vaststelling van gedelegeerde handelingen is met name aangewezen wanneer er termijnen moeten worden gehaald, bijvoorbeeld om te voldoen aan een tijdslimiet die de Commissie volgens de basishandeling moet respecteren voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen.
- (29)
In verklaring nr. 39 bij artikel 290 van het VWEU, die gehecht is aan de op 13 december 2007 ondertekende Slotakte van de intergouvernementele conferentie tot aanneming van het Verdrag van Lissabon, nam de Conferentie nota van het voornemen van de Commissie om de door de lidstaten aangewezen deskundigen te blijven raadplegen bij de voorbereiding van haar ontwerpen van gedelegeerde handelingen op het gebied van financiële diensten, overeenkomstig haar vaste praktijk.
- (30)
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vermindering van de administratieve lasten die met name voortvloeien uit de publicatie van een prospectus ingeval in de Unie effecten aan het publiek worden aangeboden en tot de handel op gereglementeerde markten worden toegelaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (31)
Richtlijn 2003/71/EG en Richtlijn 2004/109/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 18 februari 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB C 19 van 26.1.2010, blz. 1.
Standpunt van het Europees Parlement van 17 juni 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 oktober 2010.
PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.