Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 815 [Inhoud verzoekschrift. Over te leggen bescheiden]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-11-2013, Stb. 2013, 486 (uitgifte: 06-12-2013, kamerstukken: 33526)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2014, Stb. 2014, 134 (uitgifte: 27-03-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
1.
Onverminderd het in artikel 278, eerste lid, bepaalde vermeldt het verzoekschrift:
- a.
de naam, de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de echtgenoot die niet de verzoeker is;
- b.
voorzover bekend de naam van diens raadsman;
- c.
de naam en de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen.
2.
Het verzoekschrift bevat een door beide echtgenoten ondertekend ouderschapsplan ten aanzien van:
- a.
hun gezamenlijke minderjarige kinderen over wie de echtgenoten al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen;
- b.
de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten ingevolge artikel 253sa of 253thet[lees: van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek het] gezag gezamenlijk uitoefenen.
3.
In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over:
- a.
de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vormgeven;
- b.
de wijze waarop de echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen;
- c.
de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
4.
Het verzoekschrift vermeldt over welke van de gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en over welke van de gevraagde voorzieningen een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens vermeldt het verzoekschrift op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
5.
Bij de indiening van het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
- a.
een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte;
- b.
bescheiden betreffende de gronden waarop de rechter ingevolge artikel 4 rechtsmacht heeft;
- c.
een afschrift of uittreksel van de akte van geboorte van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen;
- d.
de processtukken die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, bedoeld in de artikelen 822 en 823, indien deze zijn gevraagd;
- e.
indien het een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed betreft: een authentiek afschrift van de rechterlijke uitspraak waarbij de scheiding van tafel en bed is uitgesproken.
6.
Indien het ouderschapsplan, bedoeld in het tweede lid, of de stukken, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
7.
Indien ten behoeve van minderjarige kinderen voorzieningen moeten worden getroffen, zendt de griffier onverwijld een afschrift van het verzoekschrift aan de raad voor de kinderbescherming.