Rb. Amsterdam, 27-03-2017, nr. CV EXPL 16-26180
ECLI:NL:RBAMS:2017:2067
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
27-03-2017
- Zaaknummer
CV EXPL 16-26180
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2017:2067, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 27‑03‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2017/1682
Uitspraak 27‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Geen overeenkomst nu geen sprake is van aanbod en aanvaarding, enkele verbruik van water niet voldoende voor tot stand komen overeenkomst, afsluiting van wateraansluiting afgewezen, nu consument wel overeenkomst wil aangaan met Waternet.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5334601 CV EXPL 16-26180
vonnis van: 27 maart 2017
fno.: 811
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de stichting
STICHTING WATERNET,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: Waternet,
gemachtigde: Hafkamp Gerechtsdeurwaarders,
t e g e n
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.M.E. Schreinemacher.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
de dagvaarding van 24 augustus 2016;
de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
het instructievonnis van 21 november 2016;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek;
dagbepaling vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1.1.
Waternet is krachtens de Drinkwaterwet exclusief belast met het leveren van drinkwater door leidingen in de gemeente Amsterdam. De drinkwaterlevering kan alleen in de woning worden onderbroken.
1.2.
[gedaagde] huurt vanaf 2012 de woning aan de [straat] te [plaats] van een woningbouwvereniging.
1.3.
Waternet heeft drinkwater geleverd op het adres [straat] te [plaats] en heeft [gedaagde] hiervoor facturen/aanmaningen doen toekomen in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 ten bedrage van in totaal € 346,59.
1.4.
[gedaagde] is bij brief van 18 januari 2016 aangemaand om de totale vordering binnen een termijn van veertien dagen te voldoen zonder bijkomende kosten.
1.5.
[gedaagde] heeft de facturen niet voldaan en daarom heeft Waternet haar vordering ter incasso uit handen gegeven.
Vordering en standpunten partijen
2. Waternet vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, machtiging om de (drink)wateraansluiting te onderbreken en onderbroken te houden zolang de geldvordering niet is voldaan, ontruiming van de woning om toegang tot de watermeetinrichting te verkrijgen en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 346,59, vermeerderd met rente en kosten.
3. Waternet stelt daartoe dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten tot levering van drinkwater, dat zij drinkwater heeft geleverd en dat [gedaagde] daarvoor de overeengekomen vergoeding is verschuldigd. Subsidiair (indien [gedaagde] niet als contractant kan worden aangemerkt) stelt Waternet dat zij niet langer gehouden kan worden tot levering van drinkwater en verzoekt machtiging om [gedaagde] af te sluiten.
4. [gedaagde] betwist primair een leveringsovereenkomst met Waternet te hebben gesloten en betwist daarom dat hij betaling is verschuldigd. Hij voert aan dat hij in veronderstelling verkeerde dat hij een huurprijs aan zijn verhuurder, de woningbouwvereniging, betaalde inclusief waterverbruik en dat zijn verhuurder dan ook voor het verbruik aan Waternet zou betalen.
Beoordeling
5. Tegenover de betwisting van [gedaagde] , heeft Waternet onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat zij met [gedaagde] een overeenkomst tot waterlevering heeft gesloten. De omstandigheid dat [gedaagde] op het onderhavige adres woont en dat hij daar water heeft verbruikt, is daarvoor in ieder geval onvoldoende.
6. [gedaagde] heeft voldoende aangetoond dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn waterverbruik vanaf 2012 in de huurprijs was inbegrepen. Hij ontving weliswaar rechtstreeks van Waternet facturen en aanmaningen, maar uit die facturen blijkt ook dat voorschotbedragen zijn betaald. Nu gesteld noch gebleken is dat hij die heeft betaald, wordt ervan uitgegaan dat deze door de woningbouwvereniging zijn voldaan. [gedaagde] voert verder aan dat hij, nadat hij uit de media had vernomen dat woningbouwverenigingen na 1 oktober 2016 niet meer het watergeld zouden incasseren en hij zelf een overeenkomst moest sluiten met Waternet, Waternet heeft verzocht een overeenkomst met hem te sluiten. Volgens [gedaagde] heeft Waternet hem echter steeds opnieuw verwezen naar de deurwaarder en de deurwaarder, noch Waternet, heeft hem vervolgens een overeenkomst tot waterlevering aangeboden. Nu een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding, kan onder deze omstandigheden niet worden geconcludeerd dat een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Gevolg daarvan is dat in ieder geval tot aan oktober 2016 ervan uitgegaan wordt dat het water aan [gedaagde] ongevraagd is geleverd. [gedaagde] had wel behoefte aan water, maar dacht dat hij dit via een contract tussen Waternet en zijn verhuurder kreeg en had dus zelf geen behoefte aan directe levering aan hem door en de daarbij behorende betalingsverplichting van hem aan Waternet. Ook als dit alles wellicht op een misverstand van [gedaagde] berust, moet dit voor rekening van Waternet blijven, nu gesteld noch gebleken is dat zij in het verleden aan [gedaagde] een overeenkomst tot waterlevering heeft aangeboden.
7. Indien water ongevraagd wordt geleverd aan een consument is artikel 7:7 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing, waarin is bepaald dat bij ongevraagde levering van water aan een natuurlijk persoon geen verplichting tot betaling ontstaat, dat het uitblijven van een reactie van die persoon op de ongevraagde levering niet als aanvaarding kan worden aangemerkt en dat hij bevoegd is om het geleverde water om niet te behouden. Gevolg hiervan is dat [gedaagde] , ook als hij het water heeft verbruikt, niet onrechtmatig jegens Waternet heeft gehandeld en dat hij voor het verbruikte water niets is verschuldigd. De vordering tot betaling van Waternet wordt daarom afgewezen.
8. Bij conclusie van repliek heeft Waternet nog gevorderd om dat geval de ongevraagde levering te onderbreken. Nu [gedaagde] echter heeft aangevoerd per oktober 2016 graag een overeenkomst tot waterlevering met Waternet af te sluiten, heeft zij bij haar vordering geen belang en zal ook deze worden afgewezen.
9. Waternet zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vorderingen van Waternet af;
veroordeelt Waternet in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot aan deze uitspraak aan salaris gemachtigde begroot op € 200,00.
veroordeelt Waternet tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Waternet niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. L. van Berkum en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.