Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 270 Senior posities in eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties
Geldend
Geldend vanaf 09-04-2021
- Bronpublicatie:
31-03-2021, PbEU 2021, L 116 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021/558)
- Inwerkingtreding
09-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2021, PbEU 2021, L 116 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021/558)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een initiërende instelling mag de risicogewogen blootstellingsbedragen van een securitisatiepositie in een eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisatie als bedoeld in artikel 26 bis, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2402, overeenkomstig de artikelen 260, 262 of 264 van deze verordening, naargelang het geval, berekenen indien die positie aan beide volgende voorwaarden voldoet:
- a)
de securitisatie voldoet aan de eisen van artikel 243, lid 2;
- b)
de positie kan worden aangemerkt als de senior securitisatiepositie.
2.
De EBA monitort de toepassing van lid 1, met name met betrekking tot:
- a)
het marktvolume en het marktaandeel van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties waarop de initiërende instelling lid 1 toepast, in de verschillende activaklassen;
- b)
de waargenomen toewijzing van verliezen aan de senior tranche en aan andere tranches van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties, indien de initiërende instelling lid 1 toepast op de in dergelijke securitisaties aangehouden senior positie;
- c)
het effect van de toepassing van lid 1 op de hefboomwerking van instellingen;
- d)
het effect van het gebruik van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties waarop de initiërende instelling lid 1 toepast op de uitgifte van kapitaalinstrumenten door de respectieve initiërende instellingen.
3.
De EBA dient uiterlijk op 10 april 2023 een verslag over haar bevindingen in bij de Commissie.
4.
Uiterlijk op 10 oktober 2023 dient de Commissie, op basis van het in lid 3 bedoelde verslag, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van dit artikel, met bijzondere aandacht voor het risico van buitensporige hefboomwerking ten gevolge van het gebruik van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde op de balans opgenomen securitisaties die in aanmerking komen voor de behandeling overeenkomstig lid 1 en voor de mogelijke vervanging van de uitgifte van kapitaalinstrumenten door initiërende instellingen door dat gebruik. Dat verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.