Einde inhoudsopgave
Drinkwaterbesluit
Bijlage A
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2022
- Bronpublicatie:
08-11-2022, Stb. 2022, 450 (uitgifte: 16-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2022, Stb. 2022, 524 (uitgifte: 20-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
behorend bij hoofdstuk 3 van het Drinkwaterbesluit
Parameter | Maximum waarde | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Escherichia coli | 0 | kve/100 ml | kve = kolonievormende eenheden |
Intestinale enterococcen | 0 | kve/100 ml | |
Cryptosporidium | – | ||
(Entero)virussen | – | 1. | |
Giardia | – | 1. | |
Campylobacter | – | 1. | |
Bacteriofagen | – | pve/l | pve = plaquevormende eenheden1. |
Parameter | Maximum waarde | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Acrylamide | 0,10 | μg/l | |
Antimoon | 10,0 | μg/l | |
Arseen | 10 | μg/l | |
Benzeen | 1,0 | μg/l | |
Benzo(a)pyreen | 0,010 | μg/l | |
Bisfenol A | 2,5 | μg/l | |
Boor | 1,5 | mg/l | 3. |
Bromaat | 1,0 | μg/l | Bij desinfectie geldt een maximale waarde van 5,0 μg/l (als 90 percentielwaarde, met een maximum van 10 μg/l) |
Cadmium | 5,0 | μg/l | |
Chloraat | 0,25 | mg/L | 4.,2. |
Chloriet | 0,25 | mg/L | 5.,2. |
Chroom | 25 | μg/l | 6. |
Cyaniden (totaal) | 50 | μg/l | 7. |
1,2-Dichloorethaan | 3,0 | μg/l | |
Epichloorhydrine | 0,10 | μg/l | 1. |
Fluoride | 1,0 | mg/l | |
Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s) | 60 | μg/l | 8.,2. |
Koper | 2,0 | mg/l | |
Kwik | 1,0 | μg/l | |
Lood | 5 | μg/l | 9. |
Microcystine-LR | 1,0 | μg/l | 10.,2. |
Nikkel | 20 | μg/l | 9. |
Nitraat | 50 | mg/l | |
Nitriet | 0,1 | mg/l | 11. |
N- nitrosodimethylamine (NDMA) | 12 | ng/l | |
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (som) | 0,10 | μg/l | Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie hoger dan de detectiegrens12.. |
Polychloorbifenylen (PCB’s) (individueel) | 0,10 | μg/l | Per stof. |
PCB’s (som) | 0,50 | μg/l | Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie > 0,05 μg/l13.. |
Pesticiden (individueel) | 0,10 | μg/l | Per stof14.. Voor aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide geldt een maximumwaarde van 0,030 μg/l. |
Pesticiden (som) | 0,50 | μg/l | Som van afzonderlijke pesticiden met concentratie hoger dan de detectiegrens. |
Som van PFAS | 0,10 | μg/l | 15.,2. |
Seleen | 20 | μg/l | 16. |
Tetra- en trichlooretheen (som) | 10 | μg/l | |
Trihalomethanen (som) | 25 | μg/l | 17. |
Uraan | 30 | μg/l | 2. |
Vinylchloride | 0,10 | μg/l | 1. |
Parameter | Maximum waarde (tenzij anders aangegeven) | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Aeromonas (30 °C) | 1.000 | kve/100 ml | kve = kolonievormende eenheden |
Ammonium | 0,20 | mg/l | |
Bacteriën van de coligroep | 0 | kve/100 ml | |
Chloride | 150 | mg/l | Jaargemiddelde. |
Clostridium perfringens (inclusief sporen) | 0 | kve/100 ml | |
DOC/TOC | Geen abnormale verandering | mg/l | 1. |
Geleidingsvermogen | 125 bij 20 °C | mS/m | |
Hardheid (totaal) | > 1 | mmol/l | Totale hardheid te berekenen als aantal mmol Ca2+ plus Mg2+/l. Normwaarde geldt uitsluitend bij toepassing van ontharding of ontzouting. Toetsing vindt plaats aan de 90 percentiel van de meetgegevens |
Koloniegetal bij 22 °C | 100 | kve/ml | Geometrisch jaargemiddelde2. |
Saturatie Index (SI) | > –0,2 | pH-eenheden | Jaargemiddelde. |
Temperatuur | 25 °C | Geldt voor drinkwater | |
Vrij chloor | 0,1 < mg/l < 0,3 | mg/l | 3. |
Waterstofcarbonaat | > 60 | mg/l | |
Zuurgraad | 7,0 < pH < 9,5 | pH-eenheden | |
Zuurstof | >2 | mg/l |
Parameter | Maximum waarde | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Aluminium | 200 | μg/l | Noot 1) |
Geur | Aanvaardbaar voor de gebruikers en geen abnormale verandering | – | Noot 2) |
Kleur | 20 | mg/l Pt/Co | |
IJzer | 200 | μg/l | |
Mangaan | 50 | μg/l | |
Natrium | 150 | mg/l | Jaargemiddelde (maximum 200 mg/l) |
Smaak | Aanvaardbaar voor de gebruikers en geen abnormale verandering | – | Noot 2) |
Sulfaat | 150 | mg/l | |
Troebelingsgraad | 4 (tap) 1 (af pompstation) | FTE | FTE = formazine troebelingseenheden Noot 3). |
Zink | 3,0 | mg/l | Na > 16 uur stilstand |
Parameter | Maximum waarde | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
AOX | – | μmol X/l | |
Aromatische aminen | 1 | μg/l | Indien metaboliet van pesticiden dan 0,1 μg/l. Noot 2) |
(Chloor)fenolen | 1 | μg/l | Indien metaboliet van pesticiden dan 0,1 μg/l Noot 2) |
Diglyme(n) | 1 | μg/l | |
Ethyl tert-butyl ether (ETBE) | 1 | μg/l | |
Gehalogeneerde monocyclische koolwaterstoffen | 1 | μg/l | Noot 4) |
Gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen | 1 | μg/l | Noot 4) |
Methyl tert-butyl ether (MTBE) | 1 | μg/l | |
Monocyclische koolwaterstoffen / aromaten | 1 | μg/l | Noot 4) |
Overige antropogene stoffen | 1 | μg/l | Noot 3) |
Parameter | Parameterwaarde | Eenheid | Opmerkingen |
---|---|---|---|
Radon | 100 | Bq/l | Noot 1), Noot 3. |
Tritium | 100 | Bq/l | Noot 2), Noot 3) |
Indicatieve Dosis | 0,10 | mSv | Noot 3) |
Voetnoten
Micro-organismen mogen krachtens artikel 21, eerste lid, en artikel 25 van de wet, niet in een zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen ontstaan. Voor bepaalde micro-organismen, zoals virussen en protozoa (onder meer Cryptosporidium en Giardia), is het niet mogelijk om concentraties te meten op het zeer lage niveau, waarop blootstelling relevant is voor de gezondheid van de gebruiker. In plaats hiervan dient de eigenaar die gebruik maakt van oppervlaktewater als grondstof voor de bereiding van drinkwater op basis van metingen van de desbetreffende micro-organismen in de grondstof en gegevens over de verwijderingscapaciteit bij de verschillende zuiveringsprocessen (inclusief eventuele bodempassages) in overleg met de inspecteur een kwantitatieve risicoanalyse voor het bereide drinkwater op te stellen. Het ILT-richtsnoer Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD) kan hiervoor gebruikt worden.Voor het door middel van deze risicoanalyse berekende theoretische infectierisico geldt een grenswaarde van één infectie per 10 000 personen per jaar. Indien het berekende infectierisico groter is dan de genoemde grenswaarde, dient de eigenaar met de inspecteur te overleggen over te nemen maatregelen. De inspecteur kan bepalen dat voor kwetsbare grondwaterwinningen eenzelfde risicoanalyse wordt uitgevoerd. Hiertoe dient het ILT-richtsnoer ‘Analyse microbiologische veiligheid drinkwater’ gebruikt te worden.Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.
Micro-organismen mogen krachtens artikel 21, eerste lid, en artikel 25 van de wet, niet in een zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen ontstaan. Voor bepaalde micro-organismen, zoals virussen en protozoa (onder meer Cryptosporidium en Giardia), is het niet mogelijk om concentraties te meten op het zeer lage niveau, waarop blootstelling relevant is voor de gezondheid van de gebruiker. In plaats hiervan dient de eigenaar die gebruik maakt van oppervlaktewater als grondstof voor de bereiding van drinkwater op basis van metingen van de desbetreffende micro-organismen in de grondstof en gegevens over de verwijderingscapaciteit bij de verschillende zuiveringsprocessen (inclusief eventuele bodempassages) in overleg met de inspecteur een kwantitatieve risicoanalyse voor het bereide drinkwater op te stellen. Het ILT-richtsnoer Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD) kan hiervoor gebruikt worden.Voor het door middel van deze risicoanalyse berekende theoretische infectierisico geldt een grenswaarde van één infectie per 10 000 personen per jaar. Indien het berekende infectierisico groter is dan de genoemde grenswaarde, dient de eigenaar met de inspecteur te overleggen over te nemen maatregelen. De inspecteur kan bepalen dat voor kwetsbare grondwaterwinningen eenzelfde risicoanalyse wordt uitgevoerd. Hiertoe dient het ILT-richtsnoer ‘Analyse microbiologische veiligheid drinkwater’ gebruikt te worden.Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.
Micro-organismen mogen krachtens artikel 21, eerste lid, en artikel 25 van de wet, niet in een zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen ontstaan. Voor bepaalde micro-organismen, zoals virussen en protozoa (onder meer Cryptosporidium en Giardia), is het niet mogelijk om concentraties te meten op het zeer lage niveau, waarop blootstelling relevant is voor de gezondheid van de gebruiker. In plaats hiervan dient de eigenaar die gebruik maakt van oppervlaktewater als grondstof voor de bereiding van drinkwater op basis van metingen van de desbetreffende micro-organismen in de grondstof en gegevens over de verwijderingscapaciteit bij de verschillende zuiveringsprocessen (inclusief eventuele bodempassages) in overleg met de inspecteur een kwantitatieve risicoanalyse voor het bereide drinkwater op te stellen. Het ILT-richtsnoer Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD) kan hiervoor gebruikt worden.Voor het door middel van deze risicoanalyse berekende theoretische infectierisico geldt een grenswaarde van één infectie per 10 000 personen per jaar. Indien het berekende infectierisico groter is dan de genoemde grenswaarde, dient de eigenaar met de inspecteur te overleggen over te nemen maatregelen. De inspecteur kan bepalen dat voor kwetsbare grondwaterwinningen eenzelfde risicoanalyse wordt uitgevoerd. Hiertoe dient het ILT-richtsnoer ‘Analyse microbiologische veiligheid drinkwater’ gebruikt te worden.Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.
Micro-organismen mogen krachtens artikel 21, eerste lid, en artikel 25 van de wet, niet in een zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen ontstaan. Voor bepaalde micro-organismen, zoals virussen en protozoa (onder meer Cryptosporidium en Giardia), is het niet mogelijk om concentraties te meten op het zeer lage niveau, waarop blootstelling relevant is voor de gezondheid van de gebruiker. In plaats hiervan dient de eigenaar die gebruik maakt van oppervlaktewater als grondstof voor de bereiding van drinkwater op basis van metingen van de desbetreffende micro-organismen in de grondstof en gegevens over de verwijderingscapaciteit bij de verschillende zuiveringsprocessen (inclusief eventuele bodempassages) in overleg met de inspecteur een kwantitatieve risicoanalyse voor het bereide drinkwater op te stellen. Het ILT-richtsnoer Analyse Microbiologische Veiligheid Drinkwater (AMVD) kan hiervoor gebruikt worden.Voor het door middel van deze risicoanalyse berekende theoretische infectierisico geldt een grenswaarde van één infectie per 10 000 personen per jaar. Indien het berekende infectierisico groter is dan de genoemde grenswaarde, dient de eigenaar met de inspecteur te overleggen over te nemen maatregelen. De inspecteur kan bepalen dat voor kwetsbare grondwaterwinningen eenzelfde risicoanalyse wordt uitgevoerd. Hiertoe dient het ILT-richtsnoer ‘Analyse microbiologische veiligheid drinkwater’ gebruikt te worden.Tot de groep van bacteriofagen worden in elk geval gerekend de somatische colifagen en de F-specifieke bacteriofagen.
Er wordt een parameterwaarde van 2,4 mg/l toegepast wanneer ontzilt water de voornaamste bron van het betrokken watervoorzieningssysteem is, of in regio's waar de geologische omstandigheden tot hoge concentraties in het grondwater kunnen leiden.
Er wordt een parameterwaarde van 0,70 mg/l toegepast wanneer een desinfectiemethode die chloraat, met name chloordioxide, voortbrengt, wordt gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde. Deze parameter wordt alleen gemeten indien dergelijke desinfectiemethoden worden toegepast.
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Er wordt een parameterwaarde van 0,70 mg/l toegepast wanneer een desinfectiemethode die chloriet, met name chloordioxide, voortbrengt, wordt gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde. Deze parameter wordt alleen gemeten indien dergelijke desinfectiemethoden worden toegepast.
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2036, voor die tijd geldt de norm van 50 microgram/L.
Met behulp van de methode zoals voorgeschreven in de Drinkwaterregeling moet het totaal aan cyanide in elke vorm worden bepaald.
Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximum migratie van de overeenkomstige polymeer in contact met water, of betreft een feitelijk gemeten waarde.
Deze parameter wordt alleen gemeten wanneer desinfectiemethoden die HAA's kunnen voortbrengen, worden gebruikt voor het desinfecteren van voor menselijke consumptie bestemd water. Deze is de som van de volgende vijf representatieve stoffen: monochloor-, dichloor- en tricholoorazijnzuur, en mono- en dibroomazijnzuur
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Nadere voorschriften ten aanzien van monitoring worden gegeven in de Drinkwaterregeling.
Deze parameter moet alleen worden gemeten in geval van potentiële bloei in bronwater (stijgende dichtheid van cyanobacteriële cellen of bloeipotentieel).
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Nadere voorschriften ten aanzien van monitoring worden gegeven in de Drinkwaterregeling.
Ten aanzien van de concentraties nitraat en nitriet dient tevens te worden voldaan aan de voorwaarde dat [nitraat]/50 +[nitriet]/3 <1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2.
De gespecificeerde verbindingen zijn: pyreen, benzo(a)antraceen, benzo(ghi)peryleen, fenantreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, anthraceen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, chryseen en fluorantheen.
De gespecificeerde verbindingen zijn: PCB nr. 28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180.
Onder pesticiden wordt verstaan: organische insecticiden, organische herbiciden, organische fungiciden, organische nematociden, organische acariciden, organische algiciden, organische rodenticiden, organische slimiciden en soortgelijke producten (onder meer groeiregulatoren). De norm van 0,1 μg/l geldt ook voor humaan toxicologisch relevante metabolieten, afbraak- en reactieproducten van pesticiden. Voor metabolieten van pesticiden en afbraak- of reactieproducten, die niet humaan toxicologisch relevant zijn, geldt een norm van 1,0 μg per liter.
Dit is de som van per- en polyfluoralkylstoffen die risicovol worden geacht in verband met voor menselijke consumptie bestemd water, en die zijn opgenomen in bijlage III, deel B, punt 3 van de Drinkwaterrichtlijn.
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Er wordt een parameterwaarde van 30 μg/l toegepast voor regio’s waar de geologische omstandigheden tot hoge concentraties in het grondwater kunnen leiden.
De maximumwaarde geldt bij het gebruik van chloor(verbindingen) voor desinfectie; in de overige situaties geldt de maximumwaarde genoemd in Tabel IIIc bij gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen. De gespecificeerde verbindingen zijn: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan en broomdichloormethaan. De concentratie broomdichloormethaan mag niet hoger zijn dan 15 μg/l. De somwaarde van 25 μg/l geldt als 90 percentiel, met een maximum van 50 μg/l. Voor drinkwatervoorzieningen op mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, geldt als somwaarde 100 μg/l, waarbij het gehalte broomdichloormethaan maximaal 60 μg/l mag zijn.
Deze norm wordt van kracht op 12 januari 2026.
Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximum migratie van de overeenkomstige polymeer in contact met water, of betreft een feitelijk gemeten waarde.
Indien DOC/TOC (dissolved organic carbon/total organic carbon) niet wordt bepaald, dan dient de oxideerbaarheid met KMnO4 te worden bepaald (norm 5,0 mg/l O2).
Deze parameter geldt niet voor water als bedoeld in artikel 14 van het Warenwetbesluit Verpakte waters. Er kunnen minimumconcentraties van calcium en magnesium of van totaal opgeloste vaste stoffen in onthard of gedemineraliseerd water worden bepaald, rekening houdend met de kenmerken van water dat deze processen ondergaat.
Geldt alleen voor zover bij drinkwatervoorzieningen op mijnbouwinstallaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Mijnbouwwet, natriumhypochloriet aan het drinkwater wordt toegevoegd ter desinfectie van het water. De contacttijd tussen het chloor en het water moet ten minste 30 minuten bedragen.
Bij (dreigende) overschrijding van een waarde voor aluminium van 30 μg/l dient dit aan de inspecteur gemeld te worden in verband met het eventueel gebruik van het drinkwater voor nierdialyse.
Analyse kan kwalitatief worden uitgevoerd. Indien het resultaat positief is dient een kwantitatieve analyse te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld volgens de verdunningsmethode.
Analyse kan kwalitatief worden uitgevoerd. Indien het resultaat positief is dient een kwantitatieve analyse te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld volgens de verdunningsmethode.
In aanvulling op de kwantitatieve eis geldt dat de troebelingsgraad aanvaardbaar voor de gebruikers dient te zijn en geen abnormale veranderingen mag vertonen.
Deze kwaliteitseisen zijn bedoeld voor het signaleren van mogelijke verontreinigingen. Wanneer de aangegeven waarde (1 μg/l) wordt gemeten zal er nader onderzoek plaatsvinden overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het Drinkwaterbesluit. Deze parameters (als groep) zijn bedoeld om de kwaliteit van de bron te bewaken.
Metabolieten van pestciden, welke in humaan toxicologisch opzicht relevant zijn, vallen onder tabel II van deze bijlage. Voor de overige metabolieten geldt een norm van 1,0 μg/l (zie tabel II noot 7).
Metabolieten van pestciden, welke in humaan toxicologisch opzicht relevant zijn, vallen onder tabel II van deze bijlage. Voor de overige metabolieten geldt een norm van 1,0 μg/l (zie tabel II noot 7).
Voor enkele individuele stoffen uit deze parametergroep geldt ook een maximale waarde in tabel II.
Voor enkele individuele stoffen uit deze parametergroep geldt ook een maximale waarde in tabel II.
Voor enkele individuele stoffen uit deze parametergroep geldt ook een maximale waarde in tabel II.
Met deze parameter worden stoffen bedoeld die niet behoren tot de andere parameters in deze tabel maar welke een bedreiging voor de drinkwatervoorziening kunnen zijn.
a. De lidstaten mogen voor radon een niveau bepalen dat niet mag worden overschreden en waaronder de optimalisering van de bescherming wordt voortgezet, zonder dat de watervoorziening op nationale of regionale schaal in gevaar wordt gebracht. Het niveau dat een lidstaat bepaalt ligt tussen 100 Bq/l en 1.000 Bq/l. Ter vereenvoudiging van de nationale wetgeving kunnen de lidstaten ervoor kiezen de parameterwaarde op dit niveau af te stemmen. Nederland legt op basis van bestaande metingen de grens op 100 Bq/L (uit eerdere monitoringsonderzoeken blijkt dat de maximale radonconcentratie in ruw water en drinkwater <20 Bq/L is).b. Wanneer de radonconcentraties 1.000 Bq/l overschrijden worden remediërende maatregelen zonder meer billijk geacht om redenen van stralingsbescherming. Dit is tot nu toe in Nederland niet aan de orde. Indien nodig is de praktische maatregel: beluchten.
De wijze van monitoring en berekening van de indicatieve dosis is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de ILT.
Hoge tritiumniveaus kunnen duiden op andere kunstmatige radionucliden. Als de tritiumconcentratie de parameterwaarde ervan overschrijdt, is een analyse van de aanwezigheid van andere kunstmatige radionucliden noodzakelijk. Dit is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT).
De wijze van monitoring en berekening van de indicatieve dosis is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de ILT.
De wijze van monitoring en berekening van de indicatieve dosis is geregeld in de Drinkwaterregeling en, in samenhang daarmee, de desbetreffende richtlijn van de ILT.