AB 2017/266
Immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Overzichtsarrest en beslissingen over nog niet behandelde kwesties.
HR 19-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:252, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 2016
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, R.J. Koopman, C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld
- Zaaknummer
14/03907
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926969:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:252, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2016
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM; art. 8:73 (oud), 8:88, 8:91 Awb
Essentie
Immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Overzichtsarrest en beslissingen over nog niet behandelde kwesties.
Samenvatting
Op 10 juni 2011, onder meer in zijn arrest in de zaak 09/02639, ECLI:HR:NL:2011:BO05046, BNB 2011/232 (hierna: het arrest BNB 2011/232), heeft de Hoge Raad aanvaard dat op verzoek een vergoeding van immateriële schade wordt toegekend indien een procedure over een belastingaanslag onredelijk lang heeft geduurd. Sindsdien heeft de Hoge Raad een aantal arresten gewezen waarin regels zijn neergelegd met betrekking tot verschillende aspecten van het recht op een dergelijke vergoeding. De Hoge Raad vindt in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.