HR, 06-06-2017, nr. S 16/02149
ECLI:NL:HR:2017:1028
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-06-2017
- Zaaknummer
S 16/02149
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:1028, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2017; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
- Vindplaatsen
Uitspraak 06‑06‑2017
Inhoudsindicatie
Medeplegen poging doodslag. Middel m.b.t. vaststelling Hof dat verdachte met geschoeide voet heeft geschopt. HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG.
Partij(en)
6 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/02149
DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 april 2016, nummer 20/003503-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P.V.W. Willems, advocaat te 's-Hertogenbosch, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017.