Rb. 's-Hertogenbosch, 24-04-2008, nr. 525649
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD0528
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
24-04-2008
- Zaaknummer
525649
- LJN
BD0528
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD0528, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 24‑04‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 441 Burgerlijk Wetboek Boek 1
- Vindplaatsen
JHV 2008/149 met annotatie van Cor Goudriaan, Evelien Veldhuizen
Uitspraak 24‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Artikel 1:441 lid 1 B.W. De woningbouwvereniging dagvaardt gedaagde terzake van huurachterstand. Bij beschikking van de kantonrechter zijn de goederen van gedaagde onder bewind gesteld. De woningbouwvereniging heeft evenwel verzuimd de bewindvoerder als formele procespartij te dagvaarden. De woningbouwvereniging heeft getracht dit verzuim te herstellen door de bewindvoerder alsnog bij aangetekende brief op te roepen om ter comparitie te verschijnen. Hoewel de bewindvoerder naar aanleiding van die oproeping ter zitting is verschenen wordt de woningbouwvereniging in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard omdat die oproeping en de daarop gevolgde verschijning van de bewindvoerder ter comparitie niet tot gevolg heeft dat de bewindvoerder hierdoor de status van procespartij verkrijgt.
Partij(en)
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, lokatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 525649
Rolnummer : 07-7104
Uitspraak : 24 april 2008
JvD
in de zaak van:
de stichting Stichting Brabant Wonen,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres,
gemachtigde: de maatschap Seuren Van der Vlies & Van Heijnsbergen, gerechtsdeurwaarder en juristen te Oss,
t e g e n :
1. [gedaagde sub 1],
wonende te ’s-Hertogenbosch aan de [adres],
gedaagde sub 1,
procederend met rechtsbijstand ingevolge toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand d.d. 10 oktober 2007, nr. 1DX9783,
gemachtigde: mr. M.C. van der Meij, advocaat te ’s-Hertogenbosch,
2. [gedaagde sub 2]
wonende te ’s-Hertogenbosch aan de [adres]
gedaagde sub 2, niet verschenen.
Dit vonnis is een vervolg op het in deze procedure eerder gewezen vonnis van 3 januari 2008.
Het verdere verloop van de procedure
Verwezen wordt naar het in dit geding gewezen vonnis d.d. 3 januari 2008 waarbij in het incident eindvonnis is gewezen en de hoofdzaak naar de rol is verwezen voor uitlating door partijen als in dat vonnis nader overwogen en tevens voor antwoord zijdens gedaagde sub 1. Door gedaagde is een conclusie van antwoord genomen waaraan producties zijn gehecht, waarna bij rolbeschikking van 14 februari 2008 een comparitie van partijen is gelast, welke is gehouden ter zitting van 20 maart 2008. Ter voorbereiding op de comparitie heeft eiseres bij brief van 12 maart 2008 producties aan de griffie ingezonden. Ter comparitie is mede verschenen de he[A] van het adviesbureau [B]., van welk bureau de heer [R] is benoemd tot bewindvoerder van gedaagde sub 1. Bij gelegenheid van de comparitie hebben partijen hun standpunten nader mondeling toegelicht waarna de uitspraak bepaald op heden.
De verdere beoordeling van het geschil
De kantonrechter volhardt bij hetgeen in het vonnis van 3 januari 2008 is overwogen en beslist. Bij dat vonnis is de zaak naar de rol verwezen teneinde gedaagde sub 1 in de gelegenheid te stellen te concluderen voor antwoord en zich nader uit te laten over de vraag of het bewind over de goederen van gedaagde sub 1 nog voortduurt en de gevolgen die dat met zich brengt.
Gedaagde sub 1 heeft primair tegen de vordering aangevoerd dat eiseres in haar vordering, gericht tegen gedaagde sub 1, niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat:
- -
bij beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch d.d. 14 september 2004 het bewind is uitgesproken over alle goederen, die gedaagde sub 1 toebehoren of zullen toebehoren, met benoeming van de heer [R] van Adviesbureau [B] tot bewindvoerder;
- -
het bewind tot op heden voortduurt;
- -
eiseres niet de bewindvoerder maar de rechthebbende heeft gedagvaard.
De kantonrechter heeft het, naar aanleiding van het gevoerde verweer, geraden geacht bij rolbeschikking van 14 februari 2008 een comparitie van partijen te gelasten. De comparitie is gehouden ter zitting van 20 maart 2008. Ter comparitie is, na oproeping van de bewindvoerder door eiseres middels aangetekende brief d.d. 12 maart 2008, mede verschenen de heer [A] van het Adviesbureau [B]. in zijn hoedanigheid van uitvoerder van het bewind.
Ter comparitie heeft eiseres tegen het primaire verweer onder meer opgeworpen dat door de formele oproeping van de bewindvoerder om ter comparitie van 20 maart 2008 te verschijnen en de daadwerkelijke aanwezigheid ter comparitie van de heer [A] het gebrek feitelijk is hersteld zodat eiseres thans in haar vordering ten aanzien van gedaagde sub1 ontvankelijk moet worden verklaard.
In deze zaak staat vast dat alle goederen, die gedaagde sub 1 toebehoren of zullen toebehoren, onder bewind zijn gesteld met benoeming van [R] tot bewindvoerder. De onderhavige vordering heeft betrekking op de zaken die behartigd moeten worden door de bewindvoerder, die ingevolge artikel 1:441 lid 1 B.W. bij de vervulling van zijn taak tijdens het bewind de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt. Eiseres heeft echter nagelaten de bewindvoerder als formele procespartij te dagvaarding. Eiseres heeft dit verzuim weliswaar trachten te herstellen door bij aangetekende brief van 12 maart 2008 de bewindvoerder alsnog op te roepen om ter comparitie van 20 maart 2008 te verschijnen maar, anders dan eiseres kennelijk meent, heeft deze oproeping en de daarop gevolgde verschijning van [A] ter comparitie niet tot gevolg dat de bewindvoerder hierdoor de status van procespartij verkrijgt.
Uit het vorenstaande vloeit noodzakelijk voort dat eiseres in haar vordering, voor zover gericht tegen gedaagde sub 1, niet ontvankelijk moet worden verklaard.
De vordering, voor zover gericht tegen gedaagde sub 2, is bij gebreke van gemotiveerde betwisting voor toewijzing vatbaar.
Gedaagde sub 2 zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van dit geding aan de zijde van eiseres gevallen terwijl eiseres zal worden verwezen in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagde sub 1 gevallen.
De beslissing
De kantonrechter:
verklaart eiseres niet ontvankelijk in haar vordering voor zover gericht tegen gedaagde sub 1;
verwijst eiseres in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagde sub 1 gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 300,--, zijnde de bijdrage in het salaris gemachtigde (niet met BTW belast), te voldoen aan de griffier, door overschrijving op bankrekeningnummer 192325787 t.n.v. DS 536 Arrondissement ’s-Hertogenbosch;
ontbindt de tussen eiseres en gedaagde sub 2 bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te ’s-Hertogenbosch aan de [adres];
veroordeelt gedaagde sub 2 voormeld gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en met afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
machtigt eiseres om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen indien gedaagde sub 2 met die ontruiming in gebreke blijft, zulks op kosten van gedaagde sub 2 zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
veroordeelt gedaagde sub 2 om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van € 1.737,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 762,22 vanaf 20 september 2008 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde sub 2 om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van € 318,57 voor elke maand dat gedaagden te rekenen vanaf 1 april 2008 het vooromschreven gehuurde niet hebben ontruimd en verlaten;
verwijst gedaagde sub 2 in de gedingkosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op € 535,31, waaronder begrepen een bedrag van € 300,-- aan bijdrage in het salaris gemachtigde (niet met BTW belast);
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar, kantonrechter. Het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag, 24 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 525649 blad 3