Wijzigingswet van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen
Artikel VIIA
Geldend
Geldend vanaf 24-12-1996
- Bronpublicatie:
13-12-1996, Stb. 1996, 650 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24677)
- Inwerkingtreding
24-12-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-1996, Stb. 1996, 650 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: 24677)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Premieheffing (V)
1.
Indien een lichaam ingevolge artikel 5, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 1992 belastingplichtig is geworden voor de vennootschapsbelasting worden de verplichtingen die voortvloeien uit pensioenregelingen en de andere soortgelijke verplichtingen op de openingsbalans te boek gesteld voor de waarde in het economische verkeer.
2.
Indien de aanslag in de vennootschapsbelasting over 1992 reeds is vastgesteld, wordt het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen bij de aanvang van het eerste jaar van de belastingplicht van het lichaam en de waarde waarvoor deze verplichtingen op de openingsbalans te boek zijn gesteld, toegevoegd aan de winst van het oudste nog openstaande jaar. Tevens worden deze verplichtingen bij de aanvang van het oudste nog openstaande jaar te boek gesteld voor de waarde in het economische verkeer. Ingeval deze waarde afwijkt van de waarde op de balans aan het einde van het voorafgaande jaar wordt het verschil in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst van het oudste nog openstaande jaar.
3.
Indien van het lichaam de vennootschapsbelasting na 31 december 1991 wordt geheven met toepassing van artikel 15 of 15a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing op de fiscale eenheid waartoe het lichaam behoort.
4.
Indien van het lichaam de vennootschapsbelasting na 31 december 1991 is geheven met toepassing van artikel 15 of 15a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en bij de aanvang van het oudste nog openstaande jaar die fiscale eenheid is verbroken met betrekking tot dat lichaam of met betrekking tot een lichaam waaraan binnen die fiscale eenheid verplichtingen als bedoeld in het eerste lid zijn overgedragen, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op het lichaam tot het vermogen waarvan de verplichtingen voor de verbreking het laatst hebben behoord.
5.
Indien het lichaam na 31 december 1991 op de voet van artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is omgezet in een andere rechtsvorm of het vermogen van het lichaam als gevolg van een fusie op de voet van artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek onder algemene titel is overgegaan op een andere rechtspersoon, zijn de vorige leden van overeenkomstige toepassing op de andere rechtsvorm onderscheidenlijk de andere rechtspersoon.
6.
Hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vindt, voor wat betreft het in rekening brengen van heffingsrente, geen toepassing over het ingevolge dit artikel te betalen bedrag aan belasting.