NJ 2020/292
Personen- en familierecht. Procesrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing; recht op contra-expertise (art. 810a lid 2 Rv); reikwijdte; equality of arms.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:961, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/03395
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
S.F.M. Wortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230041:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:961, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2019
- Wetingang
Art. 810a lid 2 Rv
Essentie
Personen- en familierecht. Procesrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing; recht op contra-expertise (art. 810a lid 2 Rv); reikwijdte; equality of arms.
Samenvatting
Art. 810a lid 2 Rv spreekt weliswaar van ‘zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen’, maar aangenomen moet worden dat daaronder ook vallen zaken waarin het tevens gaat om de uithuisplaatsing van minderjarigen (HR 12 april 2019, NJ 2019/185). Uitgangspunt is dat een ouder om het in die bepaling bedoelde onderzoek kan vragen indien een door of in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming of de gecertificeerde instelling opgesteld onderzoeksrapport voorhanden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.