Einde inhoudsopgave
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Artikel 2.22a Rechtens ontnomen vrijheid
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een scholier of een vavo-student als bedoeld in hoofdstuk 4 die voor ten minste één maand rechtens zijn vrijheid is ontnomen, heeft, behoudens in de gevallen, bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en in artikel 2.3 van de Wet forensische zorg en de gevallen, bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de vrijheidsontneming tenminste één maand heeft geduurd slechts aanspraak op een basistoelage voor een thuiswonende leerling.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden van vrijheidsontneming samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting plaatsvindt.