Daartoe wordt verwezen naar het zich bij de gedingstukken bevindende schriftelijke advies van het Openbaar Ministerie van 4 februari 2022, inhoudende dat het Openbaar Ministerie op 28 januari 2022 van de buitenlandse autoriteiten heeft vernomen dat er geen bezwaar is tegen het verstrekken van het EOB. Het EOB is als bijlage bij genoemd advies gevoegd. De verstrekking aan de verdediging heeft ook plaatsgevonden getuige het tijdens de behandeling in raadkamer door de raadsman ingenomen standpunt en het aan de cassatieschriftuur als bijlage gehechte EOB (p. 1 t/m 25).
HR, 30-08-2022, nr. 22/01257
ECLI:NL:PHR:2022:852
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30-08-2022
- Zaaknummer
22/01257
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2022:852, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑08‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:1320
Conclusie 30‑08‑2022
Inhoudsindicatie
-
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/01257 Br
Zitting 30 augustus 2022
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de klager
De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft bij beschikking van 22 februari 2022 het beklag van de klager strekkende tot teruggave van de onder hem op grond van een door de Duitse autoriteiten uitgevaardigd Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) inbeslaggenomen zwarte iPhone 6, ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel
3.1
Het middel klaagt dat het in de bestreden beschikking besloten liggende oordeel van de rechtbank dat aan de wettelijke formaliteiten voor de erkenning en uitvoering van het EOB is voldaan, er anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden en zich hier geen weigeringsgronden voordoen op grond van art. 5:4:4 Sv, niet zonder meer begrijpelijk is, omdat uit het EOB niet blijkt van welke strafbare feiten de klager wordt verdacht door de uitvaardigende autoriteiten.
3.2
De bestreden beschikking houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Feiten
Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Duitse autoriteiten, is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met betrekking tot - kort gezegd - gekwalificeerde diefstal met explosieven, in vereniging gepleegd (hierna: plofkraken), op 28 september 2021 beslag gelegd op
- een laptop;
- een regenbroek;
- een auto Skoda Fabia kenteken [kenteken] ;
- een zwarte iPhone X van klager, aangetroffen in de woning;
- een zwarte iPhone 6, aangetroffen in de Skoda Fabia.
(…)
Beklag
De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat het klaagschrift nog slechts strekt tot teruggave van de zwarte iPhone 6.
Namens de klager is aangevoerd dat uit het EOB niet blijkt van welk strafbaar feit klager (persoonlijk) wordt verdacht zodat de telefoon reeds om die reden aan hem dient te worden teruggegeven.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het beklag ongegrond moet worden verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, nu de autoriteiten om overdracht van het voorwerp/ de voorwerpen hebben gevraagd. Op de Iphone 6, afkomstig uit de Skoda, zijn zoektermen naar banken en ATM’s in Duitsland aangetroffen.
Beoordeling
De Duitse autoriteiten hebben in de aanhef van het door hen uitgevaardigde EOB verzocht om geheimhouding van het onderliggende onderzoek. Het EOB en de onderliggende stukken zijn daarom niet verstrekt aan de klager.
De rechtbank is bevoegd.
De klager is ontvankelijk in het beklag.
De toetsing van de beklagrechter in verband met de rechtmatigheid van het beslag en de voortduring van het beslag omvat de vraag of aan de eisen van de wet is voldaan, en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden.
Voor wat betreft de vraag of is voldaan aan de eisen van de wet en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden, dient te worden gekeken naar de bepalingen met betrekking tot de erkenning en uitvoering.
Evenals in beklagprocedures naar aanleiding van beslag dat is gelegd in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek behelst de toets van de rechter verder of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet. Die toets blijft marginaal, nu de omstandigheid dat een staat een EOB uitvaardigt in een (kennelijk) lopend onderzoek of strafrechtelijke procedure voldoende is om dit strafvorderlijk belang aan te nemen. Het is immers niet aan de Nederlandse rechter om onderzoek te doen naar de gronden voor het uitvaardigen van het onderliggende rechtshulpverzoek.
De rechtbank stelt vast dat de Duitse autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd, in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek naar in Duitsland gepleegde plofkraken. Dit EOB is door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd.
De rechtbank is van oordeel dat er strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag op de iPhone 6 nu daarop zoektermen naar Duitse banken en ATM’s zijn aangetroffen. Verder overweegt de rechtbank, met betrekking tot hetgeen door de raadsman is aangevoerd, dat uit het EOB wel degelijk blijkt dat verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de plofkraken, onder meer door het huren van een of meerdere voertuigen (pagina 6 van het EOB).
De inzet van de bevoegdheden is naar Nederlands recht rechtmatig geschied en er doen zich geen weigeringsgronden op grond van artikel 5:4:4 Sv voor.
De Duitse autoriteiten hebben niet meegedeeld af te zien van het beslag, er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voortdurend belang van strafvordering, zodat het beklag ongegrond moet worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.”
3.3
In de toelichting op het middel wordt allereerst opgemerkt dat, anders dan de rechtbank overweegt, het EOB wel degelijk aan de verdediging is verstrekt.1.Betoogd wordt dat het door de raadsman in raadkamer opgeworpen punt dat uit het EOB niet blijkt waar klager (persoonlijk) van wordt verdacht een voor de beoordeling van het beklag uiterst relevant punt betreft, omdat het voor de beoordeling van het beklag immers noodzakelijk is om te weten wat die verdenking concreet inhoudt. Zonder kennis daarvan kan niet de (al dan niet ambtshalve) toets worden aangelegd of zich een grond voordoet voor het weigeren van de erkenning of uitvoering van het EOB (bijv. het ontbreken van dubbele strafbaarheid of strijd met ne bis in idem), noch kan worden bepaald of de in beslag genomen voorwerpen het bewijsmateriaal betreffen waarop het EOB betrekking heeft en die de uitvaardigende autoriteit met dat bevel beoogt te verkrijgen. Geklaagd wordt dat de omstandigheid dat uit het EOB blijkt dat het EOB is uitgevaardigd in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek naar in Duitsland gepleegde plofkraken, nog niet maakt dat daarmee ook een (concrete) verdenking jegens de klager is gegeven. Volgens de steller van het middel kan dit evenmin blijken uit p. 6 van het EOB, zoals door de rechtbank in de bestreden beschikking wordt aangehaald. Het daar beschrevene ziet immers toe op de onderzoekswens van de Duitse autoriteiten om van een autoverhuurbedrijf gps-data en huurcontracten van een aantal nader genoemde auto’s te verkrijgen, een en ander “voor zover deze door één van de verdachten (…), [klager] , (…) werden gehuurd”. Ook op p. 16 t/m 19 van het EOB, onder de noemer “Deel G: Gronden voor de uitvaardiging van het EOB”, wordt de naam van de klager in het geheel niet genoemd, terwijl de klager ook overigens in het EOB niet wordt beschreven als verdachte van enig (concreet) strafbaar feit. Gelet op het voorgaande meent de steller van het middel dat het door de raadsman van de klager in raadkamer ingenomen standpunt dat uit het EOB niet blijkt waar klager (persoonlijk) van wordt verdacht, juist is. De ongegrondverklaring van het beklag zou hierdoor niet begrijpelijk zijn.
3.4
Het EOB, dat zich bij de gedingstukken bevindt, houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in2.:
“Deel C: Uit te voeren onderzoeksmaatregel(en)
Beschrijf de verlangde bijstands-/onderzoeksmaatregel(en) EN geef aan of het een van de volgende onderzoeksmaatregelen betreft:
I. Doorzoekingen:
Er wordt verzocht de woningen van de verdachten (…) en [klager] als ook de niet verdachten (…) te doorzoeken.
In concreto gaat het hierbij om de volgende personen en objecten:
(…)
7. [klager] , [a-straat 1] , [plaats]
Er wordt verzocht om doorzoeking van de woonruimtes inclusief kelderruimtes, zolders en nevenvertrekken als ook de daartoe behorende spullen en houders, nevengebouwen, motorvoertuigen en garages als ook bankkluis van de verdachte [klager] .
De doorzoeking dient uitgevoerd te worden met als doel het aantreffen en veiligstellen, respectievelijk inbeslagname van
- spullen die voor de daad werden gebruikt, in het bijzonder kleding, gereedschap voor inbraak en gasflessen,
- mobiele telefoons en SIM-kaarten,
- huurcontracten van voertuigen die voor de daad werden ingezet,
- computer en laptops als ook overige mobiele portofoons e.d., USB-sticks en SD-kaarten, als ook desbetreffende bewijsmiddelen zoals data op een PC dan wel op andere gegevensdragers, zoals bijvoorbeeld diskettes, dvd's, cd’s dan wel USB-sticks.
8. [A] B.V., [b-straat 1] , [plaats]
Er wordt verzocht om doorzoeking van de woonruimtes inclusief kelderruimtes, zolders en nevenvertrekken als ook de daartoe behorende spullen en houders, nevengebouwen, motorvoertuigen en garages van Autoverhuur [A] .
De doorzoeking dient uitgevoerd te worden met als doel het aantreffen en veiligstellen, respectievelijk inbeslagname van
- boekhouding,
- computers en laptops, voor zover zich hierop GPS-data en gegevens van huurcontracten bevinden met betrekking tot de volgende voertuigen:
- als ook GPS-data en huurcontracten sinds 01-01-2020 tot aan de dag der doorzoeking met betrekking tot de voertuigen
(…)
voor zover deze door één van de verdachten (…) [klager] , (…) werden gehuurd,
(…)
9. [B] Bedrijf, [c-straat 1] in [plaats]
Er wordt verzocht om doorzoeking van de woonruimtes inclusief kelderruimtes, zolders en nevenvertrekken als ook de daartoe behorende spullen en houders, nevengebouwen, motorvoertuigen en garages van Autoverhuur [B] Bedrijf in [plaats] .
De doorzoeking dient uitgevoerd te worden met als doel het aantreffen en veiligstellen, respectievelijk inbeslagname van
- boekhouding
- computers en laptops, voor zover zich hierop GPS-data en gegevens van huurcontracten bevinden met betrekking tot de volgende voertuigen:
- als ook GPS-data en huurcontracten sinds 01-01-2020 tot aan de dag der doorzoeking met betrekking tot de voertuigen
(…)
voor zover deze door één van de verdachten (…) [klager] , (…) werden gehuurd;(…)
II. Het afnemen van wangslijm:
Het afnemen van wangslijm voor het uitvoeren van moleculaire-genetische vergelijkende onderzoeken m.b.t. de diverse verdachten werd met als doel de vergelijking met voorhanden sporenmateriaal door het Amtsgericht Osnabrück bevolen. De desbetreffende bevelen zijn als bijlage dit Europees Onderzoeksbevel bijgevoegd.
(…)
7. [klager] :
Er wordt verzocht, bij de verdachte [klager] wangslijm af te nemen, dit in Nederland te analyseren en het DNA-profiel langs de technische weg naar de Duitse strafvervolgende autoriteiten te verzenden.
In geval van een ontbrekende technische overeenkomst van het DNA-profiel wordt daarom verzocht, de verdachte om toestemming omtrent het verzenden van het wangslijm aan een duits instituut voor genetica te verzoeken, respectievelijk de directe verzending van het wangslijm naar hier te organiseren.
(…)
Deel E: Identiteit van de betrokkene
(…)
i) Voor natuurlijke personen
Naam: [klager]
Voorna(a)m(en): [klager]
(…)
Wat is de huidige status van betrokkene in het proces: Wat is de huidige status van betrokkene in het proces:
x verdachte of beschuldigde persoon
□ slachtoffer
x getuige
□ deskundige
□ derde
□ een andere, namelijk:
(…)
Deel F: Type procedure waarvoor het BOB wordt uitgevaardigd:
x a) in verband met een strafprocedure die door of bij een rechterlijke autoriteit is of kan worden ingesteld wegens feiten die volgens het nationale recht van de uitvaardigende staat strafbaar zijn, of
(…)
Deel G: Gronden voor de uitvaardiging van het EOB
1. Overzicht van de feiten
Geef de redenen aan waarom het EOB is uitgevaardigd, met een overzicht van de feiten, een beschrijving van de ten laste gelegde of onderzochte strafbare feiten, de fase waarin het onderzoek
zich bevindt, eventuele risicofactoren en andere relevante informatie.
Op het moment bestaan er diverse uit Nederland optredende dadergroeperingen, die hun levensonderhoud financieren door het begaan van plofkraken (opblazen van geldautomaten). Deze groeperingen gaan daarbij uiterst omzichtig te werk en hebben hun werkzaamheden verdeeld. Doorgaans geeft de leider van een groep de opdracht tot het uitvoeren van een plofkraak. Daartoe maakt hij gebruik van zogenaamde logistieke personen, die verschillende werkgebieden in deze zaak krijgen toebedeeld. Een logistiek medewerker/dader is verantwoordelijk voor het aanschaffen van materiaal wat voor een plofkraak nodig is, wat doorgaans als gasflessen in de vorm van zuurstof en acetyleen ter beschikking wordt gesteld en over een zogenaamde thermische lans en kabel beschikken. Het in de betaalmodule ingevoerde gasmengsel kan op afstand worden ontstoken. Een andere logistiek mededader is voor het aanschaffen van een snel dadervoertuig verantwoordelijk, wat doorgaans voor een periode van drie dagen tegen contant geld wordt gehuurd en betaald. Een verdere logistieke mededader is voor het aanschaffen van daderkleding en inbrekersgereedschap, meestal een moker en breekijzer, verantwoordelijk.
De keus van de daadwerkelijk in Duitsland actieve plofkrakers wordt (vermoedelijk) spontaan en op basis van beschikbaarheid beslist.
De verdachte [betrokkene 1] was voor de dadergroep een logistiek ondersteuner. Hij was en is voor de huur van voertuigen ten behoeve van de daad, het brengen daarvan naar verdere logistieke ondersteuners dan wel plofkrakers, als ook de latere ophaling en teruggave van de voertuigen verantwoordelijk. Meestal huurde de verdachte snelle auto's bij in Nederland gevestigde autoverhuurbedrijven, waarbij hij de huurprijs in contant betaalde. Vervolgens bracht of de verdachte [betrokkene 1] zelf, of een ander lid van de groep de huurauto in zes gevallen naar het directe woonadres van de verdachte [betrokkene 2] in de [d-straat 1] in [plaats] , respectievelijk naar diens onmiddelijke nabijheid, van waaruit het voertuig in de late avonduren voor het plegen van het misdrijf naar Duitsland afreisde. In de woonplaats van de verdachte [betrokkene 2] werd het desbetreffende voertuig voor de verdere uitvoering van het misdrijf voorbereid, waarbij tot op heden niet voldoende duidelijk is geworden of de voertuigen door de verdachte [betrokkene 2] met reserve-jerrycans voor de latere vlucht, of zelfs met de voor de plofkraken gebruikte gasflessen bestaande uit zuurstof en aceyteleen werden geprepareerd.
In concrete werden de volgende misdrijven gepleegd:
(…)
2. Aard en wettelijke omschrijving van het strafbaar feit of de strafbare feiten waarvoor het EOB is uitgevaardigd, en de toepasselijke wetsbepaling/het toepasselijk wetboek:
Gekwalificeerde diefstal in vereniging in samenloop met het opzettelijk veroorzaken van een explosie door middel van springstof, strafbaar gesteld in de §§ 244a lid 1, 243 lid 1 regel 1, regel 2 nummer 2, nummer 3, 242 lid 1, 308 lid 1, 25 lid 2, 52, 53 van het Duits Wetboek van Strafrecht (StGB)”
3.5
Anders dan de steller van het middel, meen ik dat het oordeel van de rechtbank dat uit het EOB wel degelijk blijkt dat klager wordt verdacht van betrokkenheid bij de plofkraken, onder meer door het huren van een of meerdere voertuigen (p. 6 EOB), niet onbegrijpelijk is. Daarbij merk ik op dat de klager in de onderdelen C en E, in onderlinge samenhang bezien, (meermaals) als verdachte wordt aangemerkt en voorts uit onderdeel G, gelezen in samenhang met onderdeel C, kan worden afgeleid dat de verdenking eruit bestaat dat de klager binnen de dadergroeperingen die de plofkraken hebben gepleegd één van de logistieke medewerkers/daders is geweest met als werkgebied het aanschaffen van voor de plofkraak benodigd materiaal, het aanschaffen van een snel dadervoertuig en/of het aanschaffen van daderkleding en inbrekersgereedschap.
3.6
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering.
4. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 30‑08‑2022
De zinsnede waaraan de rechtbank in de bestreden beschikking refereert (p. 6 EOB) staat opgenomen onder deel C onderdeel I sub 9 (“voor zover deze door één van de verdachten (…) [klager] , (…) werden gehuurd”).