Volgens de faxafdruk op bijlagen B en C op 27 augustus 2003.
HR, 09-02-2010, nr. 07/11711
ECLI:NL:HR:2010:BK6909
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
09-02-2010
- Zaaknummer
07/11711
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BK6909
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK6909, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK6909
ECLI:NL:PHR:2010:BK6909, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK6909
- Vindplaatsen
Uitspraak 09‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Bewijsmotivering. Uit de bewijsmiddelen kan niet zonder meer volgen dat van medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift kan worden gesproken in het bijzonder niet dat, zoals is bewezenverklaard, verdachte heeft gehandeld met het oogmerk zich en anderen d.m.v. de in de bewezenverklaring bedoelde overboekingen wederrechtelijk te bevoordelen, dan wel dat hij opzet had op het valselijk opmaken van de incasso-opdrachten. De bewezenverklaring onder 1 is aldus ontoereikend gemotiveerd.
9 februari 2010
Strafkamer
nr. 07/11711
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 maart 2007, nummer 22/003146-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 bewezenverklaarde en de strafoplegging, tot verwijzing of terugwijzing van de zaak teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel richt zich tegen de motivering van het bewezenverklaarde onder 1.
2.2. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 25 augustus 2003 tot en met 28 augustus 2003 te 's-Gravenhage en Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen ABN AMRO-bank heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voordoende als rechthebbende doen voorkomen dat [A] Ltd. vorderingen had op het [B] BV en [C] BV en 1543 automatische incasso-opdrachten met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van bankrekeningen van Het [B] BV en [C] BV, zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor genoemde bank van deze rekeninghouders werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
hij in de periode van 15 augustus 2003 tot en met 28 augustus 2003 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen 1543 incasso-opdrachten van ABN AMRO-bank - elk zijnde een digitaal samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en/of zijn mededaders toen en daar valselijk: die incasso-opdrachten voorzien van valse/onjuiste informatie aangaande te incasseren geldbedragen van de bankrekeningen van het [B] BV en [C] BV door een onderneming met de naam [A] Ltd., immers waren deze bedragen niet door het [B] BV en [C] BV verschuldigd, zulks telkens met het oogmerk om dat digitale samenstel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
1. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], en een andere opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 29 augustus 2003 werd een schriftelijke verklaring (ontvangen) van [betrokkene 1], werkzaam bij de Afdeling Veiligheidszaken van de ABN-AMRO-bank N.V., waarvan de hoofdvestiging is te Amsterdam Zuid-Oost. Op maandag 1 september 2003 ontvingen wij de originele aangifte.
Uit de aangifte blijkt het volgende.
Eind augustus 2003 zijn op een bankrekening van de ABN-AMRO bank met nummer [001] ten name van [A] Ltd., gevestigd te 's-Gravenhage, 1543 bedragen middels overboekingen binnengekomen, variërend van EUR 1.300,-- tot EUR 1.450,--. De bedragen waren afkomstig van twee ABN-AMRO bankrekeningen, te weten:
Rekeningnummer [002] ten name van [B] B.V., gevestigd te 's-Gravenhage en
Rekeningnummer [003] ten name van [C] B.V., te 's-Gravenhage.
De bedragen zijn ten onrechte geïncasseerd en ontvreemd van de bankrekeningen van het [B] B.V. en [C] B.V..
Bij elkaar is een totaal-bedrag van EUR 2.100.494,-- van de betreffende rekeningen afgeboekt ten gunste van de bankrekening [001] ten name van [A] Ltd.. Vervolgens zijn bedragen doorgeboekt van bankrekening [001] ten name van [A] Ltd. naar andere bank- of girorekeningen.
Uit onderzoek bleek dat [A] Ltd. met de ABN-AMRO bank een incassocontract had afgesloten. Dat contract was van 24 juni 2002. Op 8 april 2003 heeft een verhoging van het incassocontract plaatsgevonden. Een incassocontract houdt in dat de rekeninghouder met de bank is overeengekomen dat hij van tevoren geld bij zijn klanten of relaties kan incasseren. Zijn bankrekening wordt dan voor het bedrag dat door de rekeninghouder wordt aangegeven gecrediteerd. De bank zorgt dan dat de bankrekening van de betreffende klant wordt gedebiteerd. De rekeninghouder incasseert derhalve alvast het bedrag. Achteraf wordt dan bekeken of juiste incassering heeft plaatsgevonden. Bij onjuiste incassering boekt de ABN-AMRO het betreffende bedrag terug naar de betreffende klant of relatie. De mogelijkheid bestaat echter bij frauduleuze handelingen dat men misbruik maakt van de tijd die ligt tussen incassering van de bedragen en de tijd dat men erachter komt dat de debitering onjuist is. In die periode kunnen bedragen zijn doorgeboekt en/of contant zijn opgenomen.
In het geval van [A] Ltd. is gebleken dat alle boekingen, zowel inkomend als uitgaand, zijn aangeleverd aan de ABN-AMRO bank middels Electronic Banking (officenet). Men heeft dus gebruik gemaakt van een computer en een telefoonlijn. Kennelijk heeft men in de computer opzettelijk onjuist opgemaakte opdrachten verstrekt aan de ABN-AMRO bank teneinde de betreffende gelden te incasseren.
Op 25, 26 en 27 augustus 2003 zijn valse incasso-opdrachten verstuurd naar de ABN-AMRO bank middels een computer en een telefoonlijn. Vervolgens zijn van de bankrekening van [A] Ltd. bedragen doorgeboekt naar het buitenland en naar rekeningen van Nederlandse begunstigden. In die periode zijn er contacten tussen de telefoonnummers van: [betrokkene 2] met [verdachte], [betrokkene 2] en [verdachte] met [betrokkene 3], [betrokkene 3] met [betrokkene 4] en [betrokkene 4] met de begunstigde [betrokkene 5]."
2. een aangifte/verklaring van ABN-AMRO, opgemaakt door [betrokkene 1], medewerker Veiligheidszaken, voor zover inhoudende:
"Op 27 augustus 2003 om circa 14:00 uur werd Veiligheidszaken in kennis gesteld door een medewerker van ABN-AMRO te Voorburg, dat er vreemde mutaties op de rekening van [A], rekeningnummer [001], plaatsvinden. Na een kort onderzoek is ons gebleken dat op deze rekening een groot aantal creditmutaties, totaalbedrag circa EUR 2.100.000.--, had plaatsgevonden waarvan niet onmiddellijk te zien was wat de herkomst is. Het patroon gaf aanleiding een zogenaamde incassofraude te vermoeden. Tevens bleek dat bijna het gehele bedrag was overgeboekt naar diverse rekeningen in Nederland, Spanje en Turkije. Ten laste van een aantal rekeningen, waar de bedragen in Nederland naartoe geboekt zijn, zijn bedragen contant opgenomen.
De rekening van [A] wordt gevoerd in de administratie van ABN-AMRO Den Haag en is geopend op 14 november 2001. Op de rekening bij ABN-AMRO zijn slechts de volgende personen als gemachtigde bevoegd:
- [betrokkene 6], geboortedatum: [geboortedatum] 1959, datum ingang bevoegdheid op rekening: 8 juli 2002
- [betrokkene 7], geboortedatum: [geboortedatum] 1969, datum ingang bevoegdheid op rekening op dit moment niet bekend. Volgens een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt de statutaire zetel van de rechtspersoon te Cardiff, Verenigd Koninkrijk, te zijn. Deze rechtspersoon is ingeschreven in Cardiff onder nummer [004]. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is de onderneming thans gevestigd: [a-straat 1] te [plaats]. Inmiddels is gebleken dat er slechts twee benadeelde cliënten zijn. Beide rekeningen lopen bij ABN-AMRO, te weten:
Rekeningnummer [002] van het [B] B.V. te 's-Gravenhage en Rekeningnummer [003] van [C] B.V. te 's-Gravenhage.
Beide benadeelden is verzocht aangifte te doen. Alle bedragen zijn inmiddels gestorneerd.
Gebleken is dat deze cliënten belast zijn voor in totaal 1543 bedragen, variërend van EUR 1.300,-- tot EUR 1.450,--. Voor zover bekend hebben de benadeelde rekeninghouders [A] geen doorlopende c.q. eenmalige machtiging verstrekt om de betreffende rekeningen te debiteren. Alle boekingen, zowel inkomend als uitgaand, zijn door [A] aangeleverd via Electronic Banking (Officenet).
Onderstaand een beknopt overzicht van de wegboekingen van het frauduleus verkregen bedrag ad EUR 2.100.494,--.
- EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [005] (Rabo) ten name van [betrokkene 8];
- EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [006] (Postbank) ten name van [betrokkene 9];
- EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [007] (Fortis) ten name van [betrokkene 10];
- EUR 338.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [008] (Fortis) ten name van [betrokkene 11];
- EUR 287.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [009] (Postbank) ten name van [betrokkene 5]:
- EUR 327.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [010] (Postbank) ten name van [betrokkene 12];
- EUR 333.000,-- is geboekt ten gunste van [betrokkene 13] in [plaats], Turkije;
- EUR 400.000,-- is geboekt ten gunste van [D] SL in Benidorm, Spanje.
Het incassocontract is reeds verstrekt op 24 juni 2002. Op dit moment is niet bekend door wie dit contract namens cliënt is ondertekend. Op 8 april 2003 is een verhoging van het incassobedrag toegestaan. Volgens medewerkers van het betreffende kantoor van ABN-AMRO zou het verzoek om het bedrag te verhogen zijn gedaan door [betrokkene 6]. Ondertekening van dit verzoek zou echter door iemand anders zijn gedaan.
Het incasseren en wegboeken van eerder genoemde bedragen heeft plaats kunnen vinden omdat aan [A] zowel een 'incasso-' als 'Officenet' contract is verstrekt.
[A] heeft echter misbruik gemaakt van het tussen [A] - Interpay - en ABN-AMRO afgesloten incassocontract, door ten laste van de twee eerder genoemde rekeninghouders van ABN-AMRO diverse bedragen te incasseren. Voor zover ons bekend heeft geen van deze rekeninghouders [A] op enigerlei wijze toestemming gegeven om hun rekening te belasten.
ABN-AMRO heeft niemand toestemming gegeven om zonder de vereiste doorlopende of eenmalige machtiging van enige rekeninghouder ten laste van diens rekeningen bedragen te incasseren. Verder heeft ABN-AMRO niemand toestemming gegeven om bedragen welke op frauduleuze wijze zijn verkregen weg te boeken naar andere rekeningen."
3. een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 12], voor zover inhoudende:
"Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [010], datum 28-08-2003, volgnummer 13, ten name van [betrokkene 12] te 's-Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving:Spoedopdracht:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 24
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 327.000,00."
4. een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 5], voor zover inhoudende:
"Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [009], datum 03-09-2003, volgnummer 24, ten name van [betrokkene 5] te 's-Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving:Spoedopdracht [001]:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 25
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 287.000,00."
5. een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 9], voor zover inhoudende:
"Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [006], datum 02-09-2003, volgnummer 2, ten name van [betrokkene 9] te 's-Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving:Spoedopdracht:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 10.555,55."
6. een overzicht van transacties inzake [betrokkene 8], voor zover inhoudende:
"Een overzicht van de transacties vanaf 1 augustus 2003 tot en met 3 september 2003 van de Rabobankrekening [005] van [betrokkene 8]:
Vanaf: 2708
Tegenrekening: [001]
Naam tegenrekeninghouder: [A] LTD
Bedrag: 10.555,55 C."
7. een mutatieoverzicht inzake [betrokkene 11], voor zover inhoudende:
"Een mutatieoverzicht van Fortisbank-rekeningnummer [008] over de periode 1 augustus 2003 tot en met 3 september 2003:
28-08-03 338.000,--
TEG-NAW: [A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 23."
8. een mutatieoverzicht inzake [betrokkene 10], voor zover inhoudende:
"Een mutatieoverzicht van Fortisbank-rekeningnummer [007] over de periode 20 augustus 2003 tot en met 27 augustus 2003:
28-08-03 10.555,55
TEG-NAW: [A] LTD
Verkoop schilderij."
9. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 14]:
"Ik ben werkzaam bij [C] B.V., gevestigd te 's-Gravenhage. Ik doe namens het bedrijf aangifte. Op 27 augustus 2003 ben ik opgebeld door [betrokkene 15], werkzaam bij de ABN-AMRO bank. Hij deelde mij mee dat op 25 augustus 2003 een groot aantal bedragen van de bankrekening [003], bij ons bedrijf in gebruik, waren afgeschreven en waren overgeboekt naar bankrekening [001] ten name van [A] Limited te 's-Gravenhage. Bij elkaar gaat het om 631 overboekingen voor een totaal bedrag van om en nabij EUR 850.000,--. Het bedrijf [A] zegt ons niets. Wij hebben geen overeenkomst met dit bedrijf. Op 25 augustus 2003 stond op de bankrekening een positief saldo van bijna EUR 3.000.000,--. Dat is uitzonderlijk. Een bedrag van EUR 850.000,-- is niet uitzonderlijk. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven op welke wijze dan ook van de bankrekening geld weg te nemen en zich toe te eigenen dan wel pogingen daartoe te ondernemen. Ook is aan niemand het recht of de toestemming gegeven om geheime gegevens van ons bedrijf aan anderen te verstrekken."
10. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 16]:
"Ik ben directeur van het [B] B.V., gevestigd te 's-Gravenhage. Op 27 augustus 2003 werd ik opgebeld door personeel van de ABN-AMRO bank. Men deelde mij mee dat onbekenden hadden getracht middels incasso-opdrachten gelden van een bij ons in gebruik zijnde bankrekening weg te nemen. Dit zou enige dagen tevoren zijn gebeurd. Op 1 september 2003 had ik een gesprek met een medeweker van de bank die een en ander bevestigde. Ook ontving ik een fax van de ABN-AMRO bank waaruit mij bleek dat op 27 augustus 2003 een bedrag van EUR 1.327,-- van de bij ons in gebruik zijnde bankrekening met nummer [002] was overgeboekt naar een bankrekening met nummer [001] ten name van [A] Limited. Van u hoor ik dat dit bedrag middels een valse incasso-opdracht ten laste van onze bankrekening is afgeschreven. Het bedrijf [A] zegt ons niets. Wij hebben geen overeenkomsten met dit bedrijf. Ook heeft ons bedrijf nooit machtigingen aan dit bedrijf afgegeven om ten laste van bij ons in gebruik zijnde bankrekeningen gelden op te nemen. De bij ons in gebruik zijnde bankrekening [002] loopt bij de ABN-AMRO bank. Op de depositorekening staat een bedrag van EUR 1.340.000,--. Dat is een normaal bedrag en het staat al geruime tijd op de rekening. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven op welke wijze dan ook van de bankrekening geld weg te nemen en zich toe te eigenen dan wel pogingen daartoe te ondernemen. Ook is aan niemand het recht of de toestemming gegeven om geheime gegevens van ons bedrijf aan anderen te verstrekken."
11. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 6]:
"U vraagt mij naar [betrokkene 2]. Ik weet dat hij schuin aan de overkant een broodjeszaak heeft. Dat is in [..]straat in Den Haag. U vraagt mij naar [betrokkene 12]. Deze man ken ik. Hij heeft een shoarmazaak gehad naast [A]. Ik ben een keer met hem uit geweest. Ik ben toen samen met [betrokkene 17], [betrokkene 12] en [betrokkene 2] uit geweest. U vraagt mij naar een aantal telefoonnummers in de telefoonlijsten van mijn telefoons. Ik hoor dat deze lijst betrekking heeft op de telefoon 06-[011]. 06[012]. Dat is een klant van mij. Het betreft een Surinaamse man van ongeveer 35 jaar oud. Hij woont in het nieuwe gedeelte in [plaats]. Ik ken hem omdat hij 6 schilderijen heeft gehuurd. Hij is een bekende van [betrokkene 2]. Ze kennen elkaar. 06[013]. Over hem heb ik verklaard. U noemt hem ook wel [betrokkene 2]. Hij woont in [plaats]. [E] 070-[014]. [E] is de broodjeszaak van [betrokkene 2]."
12. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik word meestal [betrokkene 2] genoemd. Ik ken een man, genaamd [betrokkene 6]. [Betrokkene 6] heb ik ongeveer 2 jaar geleden ontmoet. U confronteert mij met het feit dat in een telefoon die bij [betrokkene 6] in beslag is genomen onder de naam [betrokkene 2] het nummer 06-[015] staat. Het zou best zo kunnen zijn dat het nummer 06-[015] het nummer van mijn vorige telefoon was. Ik weet dat [betrokkene 6] een bedrijfspand schuin tegenover mijn zaak heeft gehuurd of gekocht. Hij is samen met zijn vrouw [betrokkene 17] een bedrijf onder de naam [A] begonnen. Dit bedrijf verhuurde schilderijen. [Betrokkene 6] kwam regelmatig bij mij in de zaak.
Ik ben met [betrokkene 6], [betrokkene 17] en [betrokkene 12] een keer uit geweest. [Betrokkene 12] is een Turkse man die korte tijd eigenaar is geweest van een shoarmazaak in de [...]straat. Deze shoarmazaak ligt naast de zaak van [betrokkene 6]."
13. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik ken [verdachte] sinds 2001. Ik ken hem ook als [verdachte]. Hij woont in [plaats]. Sinds 2001 ga ik regelmatig met [verdachte] om.
Ik denk dat ik het nummer van [betrokkene 12] in mijn agenda heb staan. In mijn agenda is telefoonnummer 06-[016] van [verdachte]. De telefoonnummers 06-[017] en [018] zijn van [betrokkene 6]."
14. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 18]:
"Ik maak gebruik van een mobiele telefoon, merk Sharp, voorzien van telefoonnummer 06-[019]. U heeft deze mobiele telefoon in [b-straat 1] te Den Haag bij een doorzoeking op 6 januari 2004 in beslag genomen. Ik ken maar één [verdachte] die in mijn telefoon staat en dat is mijn broer. Ik noem mijn broer ook [verdachte]. In de telefoon staat: [verdachte] 06-[012] (Het hof leest: 06/[012]). Dat is het mobiele telefoonnummer van [verdachte]."
15. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"Ik heb het bedrijf [F] sinds 1997. Ik gebruik voor mijn bedrijf een mobiele telefoon. Mijn mobiele nummer is 06-[020]. U vraagt mij naar het bedrijf [A] Ltd, gevestigd in de [...]straat in Den Haag. Ik kom wel eens in de [...]straat bij een eethuisje. De eigenaar van dit eethuisje heet [betrokkene 2]. Ik ben een keer bij hem thuis geweest. Hij woont in [plaats]. Zijn telefoonnummer staat in mijn mobiele telefoon. Ik heb [betrokkene 2] leren kennen via mijn oude buurman. Hij woonde in de [c-straat] in [plaats]. Hij ziet slecht. Ik leerde [betrokkene 2] redelijk goed kennen. Ik denk dat ik [betrokkene 2] ken sinds drie jaren. U vraagt mij of ik een Hindoestaan ken met de naam [verdachte] of [verdachte]. U laat mij een foto van die man zien. Ik ken hem onder een andere naam. U vraagt mij of ik wel eens telefonisch contact met hem heb gehad. Ik denk het wel."
16. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"Ik word ook wel Buurman genoemd. [Betrokkene 2] en [verdachte], de door u genoemde verdachte [verdachte], noemden mij Buurman."
17. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 20]:
"Ik ken een man, genaamd [betrokkene 21]. Het zou kunnen dat ik hem heb leren kennen via het makelaarskantoor [G] in Den Haag. [Betrokkene 21] wist dat ik in onroerend goed wilde gaan handelen. Ik sprak met hem over het feit dat hij op zoek was naar financiering voor projecten. Ik heb toen contact gezocht met [betrokkene 22]. Hij woont in Alicante en is eigenaar van het bedrijf [D], gevestigd te Alicante in Spanje. Ik heb het telefoonnummer van die [betrokkene 21] aan [betrokkene 22] gegeven.
[Betrokkene 21] vertelde mij omstreeks begin augustus 2003 dat hij iemand kende die onroerend goed wilde kopen in Spanje. Vanuit mijn samenwerking met [betrokkene 22] vroeg ik aan [betrokkene 21] of hij met die persoon een afspraak wilde maken. Er is vervolgens een ontmoeting geweest tussen [betrokkene 21], mij en de betreffende man. Die man bleek achteraf [verdachte] te heten. Hij vertelde dat hij een geldbedrag op zijn bankrekening had staan. Ik hoorde hem zeggen dat hij onroerend goed in Spanje wilde kopen. Na die bespreking heb ik contact gezocht met [betrokkene 22]. [Betrokkene 22] verzocht mij of ik het betreffende bedrijf van genoemde [verdachte] wilde natrekken. Het bedrijf betrof een limited. Ik weet niet wie de directeur was. [Verdachte] vertelde dat hij eigenaar was van dat bedrijf. Ik weet echter niet of dat bedrijf op dat moment op zijn naam stond. Het bedrijf had iets te maken met kunst. Vervolgens heb ik ervoor gezorgd dat [verdachte] en [betrokkene 22] met elkaar contact hadden over de aankoop van onroerend goed. Ik weet dat er een overeenkomst is opgemaakt tussen [D] en de betreffende limited. In die overeenkomst stond dat er geld zou worden overgemaakt door de limited aan [D] als aanbetaling voor de aankoop van onroerend goed in Spanje. Er zou voor EUR 700.000,-- worden aangekocht en er zou alvast een helft worden aanbetaald. Ik weet nog dat in het contract stond dat bij het niet doorgaan van de transactie het aanbetaalde geld in contanten zou worden terugbetaald aan de limited. Omstreeks half augustus 2003, ik meen ook in Leiderdorp, had ik een tweede ontmoeting met [verdachte], [betrokkene 21] en nog een andere man.
Ik hoor van u dat de fraude heeft plaatsgevonden op 25, 26 en 27 augustus 2003. Ongeveer 2 dagen voor de betreffende fraude werd ik opgebeld door [verdachte]. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat het geld overgemaakt zou worden, een groter bedrag dan de bedoeling was. Ik heb daarop [betrokkene 22] geïnformeerd met de mededeling dat het geld overgemaakt zou gaan worden. De volgende dag of de dag erna werd ik in paniek gebeld door [betrokkene 22]. Ik hoorde hem zeggen dat "we" waren genaaid. Ik hoorde hem zeggen dat hij bij de bankdirecteur van de Deutsche Bank moest komen en dat al zijn bankrekeningen ten name van [D] en ook zijn privérekeningen waren geblokkeerd. Ook zijn bankpasjes waren ingeslikt.
Een dag of twee dagen later heeft hij mij gebeld. Ik hoorde hem zeggen dat ongeveer vijf minuten EUR 400.000,-- op zijn rekening had gestaan."
18. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende
- als relaas van de verbalisant:
"Ik, verbalisant, toonde achtereenvolgens aan de verdachte foto's van [betrokkene 23], [betrokkene 24], [betrokkene 25], [betrokkene 26], [betrokkene 6], [betrokkene 27], [betrokkene 4], [verdachte], [betrokkene 3] en [betrokkene 2]."
- als verklaring van [betrokkene 20]:
"Ik herken uit de foto's die u mij laat zien de mij bekende [verdachte] voor de volle honderd procent."
- als relaas van de verbalisant:
"Hij wees de foto van [verdachte] aan als de man die hij kende als [verdachte]."
19. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende
- als verklaring van [betrokkene 28]:
"Ik ken [betrokkene 29]. Hij heeft een makelaarskantoor en verzorgt hypotheken. Zijn bedrijf heet [G]. Ik ontmoette [betrokkene 29] in juli 2003 in Den Haag. Ik vertelde hem dat ik in projectfinancieringen deed. Ik hoorde [betrokkene 29] zeggen dat hij misschien een klant voor mij had. Ik kreeg diens telefoonnummer van hem. Ik heb dat telefoonnummer gebeld en kreeg ene [verdachte] of [verdachte] aan de lijn. Ik hoorde van [verdachte] dat hij geld nodig had om huizen te kopen. Ik dacht eraan dat ik de betreffende klant met [betrokkene 20] in contact kon brengen. Ik heb [betrokkene 20] gebeld. Vervolgens hadden [betrokkene 20], [verdachte] en ik een ontmoeting, ik denk in juli of augustus. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij voor een bedrag van EUR 300.000,-- of EUR 400.000,-- een pand wilde kopen.
U toont mij een aantal foto's. Ik herken op een van de foto's [betrokkene 20]. Op een andere foto herken ik volgens mij [verdachte]."
- als relaas van de verbalisant:
"Ik, verbalisant, merk op dat verdachte de foto's aanwees van achtereenvolgens de verdachten [betrokkene 20] en [verdachte]."
20. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 28]:
"Het eerste contact met [verdachte] moet zijn geweest vlak na 22 augustus 2003. Ik heb met hem een afspraak gemaakt voor een ontmoeting. Ook [betrokkene 20] zou bij deze ontmoeting aanwezig zijn. Ik hoorde dat [verdachte] met [betrokkene 20] en mij sprak over het feit dat hij een hypotheek nodig had voor zijn huis. [Betrokkene 20] vertelde dat hij ene [betrokkene 22] kende die in onroerend goed deed en in Spanje onroerend goed aan- en verkocht. [Verdachte] was geïnteresseerd. Een paar dagen later belde [betrokkene 20] mij op. De volgende dag ben ik naar [betrokkene 20] toe gereden. Wij spraken af in het wegrestaurant in Leiderdorp. Ik ontving van hem op een A4-papier een overeenkomst tussen een bedrijf, genaamd [D], en een persoon, genaamd [betrokkene 27]. Ik zag dat een bedrag van EUR 400.000,-- naar [D] overgemaakt zou worden in verband met de koop van onroerend goed in Spanje. Ik zag dat er een originele handtekening onder stond bij de naam [betrokkene 27]. Ik hoorde [betrokkene 20] aan mij vragen of hij (het hof begrijpt: ik) die overeenkomst wilde faxen naar [betrokkene 22] in Spanje. Ik heb die overeenkomst mee naar huis genomen en naar [betrokkene 22] gefaxt. Ik heb vervolgens het origineel naar [betrokkene 22] gestuurd.
Ongeveer een week later hoorde ik van [betrokkene 20] dat [betrokkene 22] in de problemen zat. Ik hoorde van hem dat er geld naar [betrokkene 22] van de ABN-AMRO bank was overgemaakt en dat het geld niet van [verdachte] was. Er was iets niet goed met dat geld. Ik dacht toen gelijk aan de overeenkomst die ik had gefaxt."
21. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 28]:
"Ik heb gewerkt bij [H], gevestigd [d-straat 1] te [plaats].
Ik heb mijn GSM bij mij. Mijn telefoon is voorzien van de simcard met telefoonnummer 06-[021]. In mijn telefoon staat de naam van [verdachte], met telefoonnummer 06-[012]. [Verdachte] is [verdachte] waar ik in mijn eerdere verklaringen over heb gesproken. Ik heb dit telefoonnummer van [betrokkene 29] gekregen. Ik dacht dat de man [verdachte] heette, omdat [betrokkene 29] hem zo noemde. Dat was in augustus 2003. U heeft mij op 27 april 2004 een foto aangewezen. Ik weet dat dat [verdachte] was van wie [betrokkene 29] vertelde dat hij [verdachte] heette.
Er is wel eens iets gefaxt door [betrokkene 22] in augustus 2003. Ik weet dat [betrokkene 20] mij heeft opgebeld op mijn werk aan het [d-straat 1] in [plaats]. [betrokkene 20] vertelde dat [betrokkene 22] wat wilde faxen. Ik kreeg toen overdag een fax binnen van [betrokkene 22], twee blaadjes. Het ging over de aankoop van onroerend goed door [verdachte]/[verdachte]. Ik heb die faxen afgegeven aan [betrokkene 20]. U toont mij een fax, bijlage 3 bij AM 11062004-1. Ik zie dat die fax verstuurd zou zijn naar het telefoonnummer 0031-[022]. Ik herken nu dat nummer. Dat is een faxnummer van het bedrijf [H]. U toont mij uw bijlagen 4 en 5 van documentnummer AM11062004-1. Ik herken die twee verklaringen. Ik weet nu dat uw bijlage 3 samen met niet ondertekende exemplaren van bijlage 4 en 5 naar mij zijn gefaxt. Ik weet dat ik een half procent provisie zou krijgen als de transactie doorging. Dat is dus een half procent van EUR 800.000,--. Ik herinner mij nu dat ik de avond dat ik de faxen binnen had gekregen of de avond daarop naar Leiderdorp ben gereden. Ik ontmoette daar [betrokkene 20]. Ik heb de door mij ontvangen faxen aan [betrokkene 20] afgegeven. Ik hoorde van [betrokkene 20] dat [verdachte]/[verdachte] ook zou komen. Waar ik bij was heeft [betrokkene 20] geprobeerd hem op te bellen. Ik hoorde van [betrokkene 20] dat hij [verdachte] niet te pakken kreeg. Ik hoorde [betrokkene 20] zeggen iets als: 'Ik zal ze maar tekenen en stuur ze dan maar weg'. Ik zag vervolgens dat hij op beide faxen een handtekening plaatste. Ik zag dat hij een valse handtekening bij de naam [betrokkene 27] zette, dat hij als [betrokkene 27] beide verklaringen tekende. Ik hoorde [betrokkene 20] vervolgens aan mij vragen of ik de verklaring terug wilde faxen naar [betrokkene 22]. Ik vond dat goed.
Ik hoorde [betrokkene 20] zeggen dat het beter was als ik die verklaringen niet uit huis zou faxen, omdat er valse handtekeningen onder die verklaringen stonden. [betrokkene 20] vertelde mij dat ik ook de originelen naar [betrokkene 22] moest sturen. Ik heb de betreffende twee verklaringen waarop de valse handtekeningen stonden uit een telefoonwinkel in Den Haag naar [betrokkene 22] in Spanje gefaxt. Daarna heb ik [betrokkene 22] opgebeld met de mededeling dat er een fax aankwam. Op de statusregel op de betreffende verklaringen is de datum 27 augustus 2003 en het tijdstip 20.08 uur. Daarna heb ik de originelen naar het bedrijf van [betrokkene 22] gestuurd. Ik wist dat die verklaringen werden voorzien van een valse handtekening. Ik heb die stukken gebruikt door ze naar [betrokkene 22] te faxen."
22. een faxbericht van 26 augustus 2003, van [betrokkene 22] van [D] S.L. aan [A] Ltd. t.a.v. [betrokkene 27] (bijlage A).
23. een faxbericht van 26 augustus 2003, van [betrokkene 22] van [D] S.L. aan [A] Ltd. t.a.v. [betrokkene 27] (bijlage B).
24. een faxbericht van 26 augustus 2003 (bijlage C), blijkens de inhoud behorende bij het onder 23 genoemde faxbericht.
25. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 22]:
"Ik ben directeur en enig aandeelhouder van de Spaanse rechtspersoon [D] SL, die zich bezig houdt met bemiddeling in onroerend goed en hypotheken. Ik ken sinds ongeveer drie jaar [betrokkene 20] als zakenrelatie. Via [betrokkene 20] leerde ik ook ene [betrokkene 21] kennen, een Surinamer die ook bemiddelt in financieringen. In de eerste weken van augustus 2003 werd ik opgebeld door [betrokkene 20]. Ik hoorde van hem dat een relatie van [betrokkene 21] onroerend goed wilde kopen in Spanje ter waarde van EUR 800.000,--. [Betrokkene 20] vertelde mij op een gegeven moment dat de relatie van [betrokkene 21] inmiddels zelf al onroerend goed had gevonden in Spanje. Alleen de formaliteiten moesten nog worden rondgemaakt. Ook wilde de verkoper van het onroerend goed in contanten worden uitbetaald. Omdat de transactie via mijn bedrijf moest lopen, was ik verplicht om EUR 42.000,-- BTW af te dragen. Ik zou zes procent provisie krijgen, dus EUR 36.000,--. Verder werd door de relatie van [betrokkene 21] nog een bedrag van EUR 122.000,-- in het vooruitzicht gesteld als extra provisie. Dat zou worden gedeeld door [betrokkene 21], [betrokkene 20] en mij. Van het bedrag van EUR 800.000,-- dat zou worden betaald voor de aankoop van onroerend goed zou dus bij elkaar EUR 200.000,-- worden ingehouden. Ik vond dat erg veel. Ik vroeg aan [betrokkene 20] wie de koper was van het onroerend goed. [Betrokkene 20] noemde de naam [betrokkene 27] met het bedrijf [A] Ltd. te [plaats].
Omdat
1. ik het bedrag van EUR 200.000,-- dat werd ingehouden erg hoog vond
2. ik het vreemd vond dat de relatie van [betrokkene 21] al onroerend goed had aangekocht en
3. ik het vreemd vond dat de verkoper in contanten wilde worden uitbetaald,
vroeg ik aan [betrokkene 20] of ik een uittreksel van de Kamer van Koophandel van het betreffende bedrijf kon krijgen. [Betrokkene 20] heeft mij een uittreksel gefaxt, ik denk op 24 augustus 2003. [Betrokkene 20] trad duidelijk op als intermediair tussen [G], [betrokkene 21] en mijzelf.
Vervolgens heb ik in concept twee verklaringen opgemaakt en gefaxt naar [betrokkene 20] met een begeleidend schrijven op 24 augustus 2003. Ik herinner me dat [betrokkene 20] mij de mededeling gaf dat de concepten goed waren, nadat hij deze ter goedkeuring had ontvangen van [betrokkene 21]. Op 26 augustus heb ik op verzoek van [betrokkene 20] na acht uur een fax verzonden naar het telefoonnummer 0031[022]. Dit moest vooral na acht uur gebeuren omdat volgens [betrokkene 20] 'het personeel er niets mee te maken had'. De fax betrof een brief aan [betrokkene 27], bijlage 3, waarin ik meedeel dat ik de twee verklaringen, bijlage 4 en 5, opstuur en vraag om ondertekening van de verklaringen. Ook vraag ik om het terugfaxen van de verklaringen. Ik heb de verklaring, bijlage 5, van mijn handtekening voorzien.
Op 26 augustus 2003 in de avond werd ik gebeld door [betrokkene 21]. Dat was na acht uur. Ik hoorde [betrokkene 21] zeggen dat het geld gestort was. Op 27 augustus 2003 te 20:08 uur ontving ik de door mij aan [betrokkene 27] gefaxte verklaringen terug middels de fax. Ik zag dat ze beide waren ondertekend door [betrokkene 27]. De concepten heb ik zelf opgemaakt in mijn computer. In de verklaringen staat vermeld:
Bijlage 4: dat [betrokkene 27] als vertegenwoordiger van [A] ltd in week 35 van 2003 een bedrag van EUR 800.000,-- als deposito zal storten naar de bankrekening van [D] SL. Het deposito zal aangewend worden voor de aankoop van onroerend goed en betaling van provisies.
Bijlage 5: dat [betrokkene 22] als vertegenwoordiger van [D] SL een bedrag van EUR 600.000,-- ter beschikking te stellen aan een door [A] ltd gemachtigd persoon en dat het resterende bedrag van EUR 200.000,-- aangewend zal worden voor provisies en dergelijke.
De volgende dag ben ik naar de bank gegaan. Toen ik het bedrag wilde pinnen, bleek dat de bankrekening geblokkeerd stond. Ik ben toen bij de directeur gaan informeren wat er aan de hand was. Ik hoorde toen van de bankdirecteur dat er geld op de bankrekening was binnengekomen dat geen eerlijke herkomst had. U vraagt mij of ik ooit met [betrokkene 27] heb gesproken. Nee, ik heb wel aan [betrokkene 20] gevraagd om zijn telefoonnummer. Maar dat was op de een of andere manier niet mogelijk. Ik heb dit ook aan [betrokkene 21] gevraagd, maar nooit een reactie ontvangen. Ik hoor van u dat de handtekeningen op bijlage 4 en 5 niet lijken op de echte handtekeningen van [betrokkene 27]. Ik heb van [betrokkene 20] gehoord nadat mijn bankrekening was geblokkeerd en voordat [betrokkene 20] door de politie is aangehouden dat volgens [betrokkene 21] dit het werk was van een groepje mensen, waarvan [verdachte] deel uitmaakte.
Ik heb op 24 oktober 2003 [verdachte] ontmoet in Babylon. [Betrokkene 20] was daar ook bij. [Verdachte] heeft toen zijn excuses aangeboden. Vervolgens zei hij mij dat ik een keer goed geld zou verdienen. Ik vond het een vreemde transactie. Ik vroeg mij af welke zakenman nu EUR 200.000,-- afstaat voor een klein klusje. Ik zou inderdaad veel geld aan deze transactie hebben overgehouden."
26. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Ik heb in juni 2003 tegenover u verklaard dat ik door een persoon van wie ik de naam niet wenste te noemen, ben benaderd om mijn rekening ter beschikking te stellen. Deze persoon benaderde mij in oktober 2002. Nadat ik het geld had opgehaald bij het casino in Scheveningen en dat geld aan hem afgedragen heb, in februari 2003, heeft de persoon mij gevraagd of ik nog meer mensen kende die eventueel hun bank- of girorekening ter beschikking konden stellen. Hij vroeg dit, denk ik, in de maand juni 2003, na mijn aanhouding. Ik heb toen tegen die man gezegd dat ik was aangehouden. Ik heb hem verteld dat ik zijn naam niet heb genoemd. Daarna heeft dezelfde persoon mij dus gevraagd of ik nog meer mensen kende die hun bank- of girorekening ter beschikking konden stellen. Ik vertelde tegen de man dat ik wel iemand wist. Ik dacht aan de mij bekende [betrokkene 5]. Ik vroeg vervolgens aan [betrokkene 5] of hij er oren naar had. [Betrokkene 5] was bereid zijn rekening ter beschikking te stellen. Ik vertelde vervolgens aan de mij bekende man dat ik iemand had gevonden die zijn rekening ter beschikking wilde stellen. Ik sprak vervolgens met [betrokkene 5] af dat hij zijn spullen aan mij ter beschikking zou stellen. Hij overhandigde mij zijn giropas. Ik heb vervolgens de betreffende giropas aan de mij bekende man afgegeven. Op een gegeven moment hoorde ik van de mij bekende man dat er geld op de rekening van [betrokkene 5] was overgeboekt. Vervolgens heb ik tegen [betrokkene 5] gezegd dat hij het geld door moest boeken naar een bankrekeningnummer van het casino. Ik had het bankrekeningnummer van het casino van de mij bekende man gekregen. De mij bekende man had mij toen verteld dat het geld naar het casino moest worden overgeboekt."
27. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Ik had gehoord van de mij bekende man dat er geld op de rekening van [betrokkene 5] was binnengekomen. Ik werd door die man opgebeld. Ik hoorde vervolgens van [betrokkene 5] dat het geld inderdaad op de rekening stond. Ik gaf vervolgens zijn giropas aan hem terug en het betreffende papiertje waarop de rekening van het casino stond. Ik had die giropas en dat papier diezelfde ochtend van diezelfde man gekregen. Een en ander speelde zich eind augustus 2003 af."
28. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"De dag dat de overboekingen plaats hebben gevonden, ben ik 's nachts een aantal keren gebeld. Ik heb toen niet opgenomen. Die ochtend werd ik weer gebeld. Het was toen rond 7:00 uur. Ik werd gebeld door mijn contactpersoon. Hij vertelde mij dat hij de afgelopen nacht een aantal keren had gebeld. Verder zei hij mij dat ik contact op moest nemen met [betrokkene 30] en [betrokkene 5]. Zij moesten namelijk op hun bankrekeningen kijken of de geldbedragen waren binnengekomen."
29. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 5]:
"Midden juli 2003 werd ik thuis opgebeld door [betrokkene 31]. Hij belde mij op mijn mobiele telefoon met nummer 06-[023]. [betrokkene 31] wilde met mij praten. Ik heb een afspraak met hem gemaakt en hij kwam bij mij thuis. Ik hoorde [betrokkene 31] zeggen dat het de bedoeling was dat ik mijn persoonsgegevens en girorekeningnummer ter beschikking zou stellen. Een week later kwam [betrokkene 31] weer bij mij langs. Ik heb toen op zijn verzoek mijn naam en adres gegeven en mijn postbankrekeningnummer [009]. De beloning voor mij zou EUR 5.000,-- zijn. Het bedrag dat op mijn rekening terecht zou komen zou aanzienlijk meer zijn. Op een dag in augustus 2003, ik meen 27 augustus 2003, belde [betrokkene 31] mij op. Ik hoorde hem vragen of ik al geld op mijn rekening had zien staan. Via internetbankieren keek ik op mijn girorekening. Ik vertelde hem via de telefoon dat er geen geld op mijn rekening stond. Ik hoorde hem zeggen dat er EUR 287.000,-- op mijn rekening moest zijn bijgeschreven."
30. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], en een andere opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Naar aanleiding van het bovenstaande (= bewijsmiddel 2, hof) is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Door de officier van justitie werden tijdens het onderzoek vorderingen inlichtingen-verstrekking afgegeven omtrent het verkeer dat heeft plaatsgevonden over de telecommunicatie-structuur met betrekking tot onderstaande telefoonnummers. De gegevens zoals deze zijn verstrekt door de verschillende providers zijn daarna onderzocht.
Hieronder volgt een opsomming van de onderzochte telefoonnummers en de gebruiker van dit nummer.
06-[024], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[025], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[023], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[015], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2];
06-[012], in gebruik bij de verdachte [verdachte];
0900-1476, nummer in gebruik bij de ABN-AMRO bank N.V.;
06-[020], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3];
010-[026], nummer in gebruik bij [...].
Uit informatie van de ABN-AMRO bank blijkt dat voor het verzenden van de incasso-opdrachten telefonisch contact wordt gemaakt met het nummer 0900-1476. Een en ander gebeurt met behulp van het door ABN-AMRO verstrekte OfficeNet extra pakket. Uit het onderzoek is gebleken dat de in het geding zijnde incasso-opdrachten zijn verzonden vanaf het telefoonnummer 010-[026]. Dit nummer is in gebruik bij het [...], gevestigd [adres]. Uit de historische gegevens van de nummers 010-[026] ([...]) en het nummer 0900-1476 (ABN-AMRO) blijkt dat er op 25 augustus 2003 te 12.38 uur, 12.39 uur, 12.48 uur, 12.52 uur en 12.54 uur vanuit het [...] is gebeld naar de ABN-AMRO.
Op 25 augustus 2003 te 14.55 uur wordt er vanuit het [...] gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Het contact heeft 4 minuten en 57 seconden geduurd. Uit gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 25 augustus 2003 te 14.57 uur met behulp van het OfficeNet extra pakket 14 incasso-opdrachten zijn verzonden voor een totaal bedrag van EUR 19.131,--.
Op 26 augustus 2003 te 01.22 uur wordt er vanuit het [...] gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Uit gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 26 augustus 2003 te 01.22 uur 1529 incasso-opdrachten zijn verzonden voor een totaal bedrag van ruim 2 miljoen euro.
Uit de historische gegevens van de nummers 010-[026] ([...]) en het nummer 0900-1476 (ABNAMRO) blijkt dat op 26 augustus 2003 te 11.37 uur vanaf het telefoonnummer 010-[026] is gebeld naar het nummer 0900-1476. Het contact heeft 8 minuten en 50 seconden geduurd. Uit gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt dat op 26 augustus om 11.40 uur met behulp van het OfficeNet extra pakket de cliëntenpostbus is leeggehaald.
Op dinsdag 26 augustus 2003 om 11:32 uur is er contact geweest tussen het nummer 06-[012] en een onbekend gebleven telefoonnummer. Er is in dit geval geen verbinding tot stand gekomen. Het nummer is in gebruik bij de verdachte [verdachte]. Diezelfde dag om 11:53 uur wordt er door de gebruiker van het nummer 06-[012] gebeld naar het nummer 06-[015]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2]. Door het nummer 06-[012] wordt om 11:32 uur en 11:53 uur respectievelijk de steunzender aan de Koperstraat en Hoofdweg in Rotterdam aangestraald. Zowel de Koperstraat als de Hoofdweg liggen in de directe omgeving van het [...]. Op dinsdag 26 augustus om 12.21 uur wordt er uit het [...] gebeld naar het nummer 06-[012]. Kennelijk bevindt (het hof leest: de mobiele telefoon van) de verdachte [verdachte] zich op dat moment in, danwel in de directe omgeving, van het [...] aan [adres]. Diezelfde dag wordt (het hof leest: de mobiele telefoon van) [verdachte] om 12.52 uur gebeld door het nummer 06-[027] dat in gebruik is bij zijn vrouw [betrokkene 32]. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] respectievelijk de steunzender aan de Vredenburghweg in Rijswijk en de Constant Rebecquestraat in Den Haag aangestraald. De Constant Rebecquestraat ligt in de directe omgeving van de [f-straat] alwaar eethuisje [E] van [betrokkene 2] is gevestigd.
Op dinsdag 26 augustus 2003 om 14:02 uur wordt vanuit het [...] gebeld naar de gebruiker van het nummer 06-[012]. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] de steunzender aan de Capelseweg in Rotterdam aangestraald. De Capelseweg komt uit op de Hoofdweg.
Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat (het hof leest: de mobiele telefoons van) de verdachte [betrokkene 2] (06-[015]), de verdachte [verdachte] (06-[012]) en [betrokkene 30] zich alle in het [...] dan wel in de directe omgeving bevonden op het moment dat er uit dit hotel is gebeld naar het nummer van de ABN-AMRO bank om de cliëntenpostbus leeg te halen.
Op dinsdag 26 augustus 2003 te 18:13 uur wordt de gebruiker van het nummer 06-[012] uit het [...] gebeld. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] de steunzender aan de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Daaruit kan worden opgemaakt dat (het hof leest: de mobiele telefoon van) [verdachte] zich in (of in de directe omgeving van, hof) het [...] bevindt op het moment dat vanaf een hotelkamer gereedstaande rapportages worden opgehaald.
Uit de gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 27 augustus 2003 te 01.25 uur buitenlandse opdrachten vanaf een personal computer worden verzonden naar een server van de ABN-AMRO bank. Op 27 augustus 2003 te 01.32 uur wordt er door de gebruiker van het nummer 06-[012] gebeld naar het nummer 06-[020]. Daarbij wordt de steunzender aan de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Het nummer 06-[020] is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3]. Daarna wordt om 01:34 uur gebeld naar het nummer 06-[030], dat in gebruik is bij de verdachte [betrokkene 12].
Uit de gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt dat op 26 augustus 2003 om 23.32 uur de buitenlandse betaalopdrachten op een computer worden geautoriseerd. Dit houdt feitelijk in dat zij klaargezet worden voor verzending. Het betreft 2 overboekingen naar Turkije en een overboeking van EUR 400.000,-- naar [D] in Spanje.
Uit de historische gegevens van het nummer 010-[026] van het [...] blijkt dat op 27 augustus 2003 om 00.39 uur is gebeld naar het nummer 0900-1476. Daarbij wordt middels een computer verbinding gemaakt met de ABN-AMRO bank. Uit de gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt verder dat de buitenlandse betalingsopdrachten op woensdag 27 oktober (het hof leest: augustus) 2003 te 01:25 uur vanaf een computer naar de ABN-AMRO zijn verzonden. Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] blijkt dat op woensdag 27 augustus 2003 om 01:15 uur en 01:17 uur is gebeld naar het nummer 06-[028], gebruikt door [betrokkene 20]. Dit is dus 8 à 10 minuten voordat de buitenlandse betalingsopdrachten worden verzonden. Het nummer 06-[012] is in gebruik bij [verdachte]. Door dit nummer wordt de steunzender van de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Kennelijk bevindt (het hof leest: de mobiele telefoon van) de verdachte [verdachte] zich in het [...] of de directe nabijheid daarvan op het moment dat van daaruit de buitenlandse betalingsopdrachten worden verzonden naar de ABN-AMRO bank.
Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 01:34 uur is gebeld naar het nummer van de verdachte [betrokkene 12]. Twee minuten daarvoor, dus om 01:32 uur, is er gebeld naar het nummer 06-[020]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3].
Uit de historische gegevens van het nummer 010-[026] van het [...] blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 02.38 uur is gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Daarbij zijn met behulp van een computer de binnenlandse betalingsopdrachten verzonden. Verder blijkt uit de historische gegevens dat verdachte [betrokkene 3] middels het nummer 06-[020] op 27 augustus 2003 contact heeft onderhouden met de medeverdachten [verdachte] en [betrokkene 2]. De binnenlandse betalingsopdrachten bestaan uit 6 overboekingen naar de rekeningen van [betrokkene 12], [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 10], [betrokkene 11] en [betrokkene 5]. Uit de historische gegevens van het nummer 06-[029] (in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4]) blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 01.35 twee keer is gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer 06-[020]. Omdat de duur van het contact slechts 4 seconden bedroeg, kan worden aangenomen dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden. Het nummer 06-[020] is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3]. Diezelfde dag om 08.26 uur, 08.27 uur, 08.28 uur en 08.29 uur wordt door de gebruiker van het nummer 06-[020] gebeld. Omdat de duur van het contact slechts 3 tot 6 seconden bedraagt, heeft er vermoedelijk geen gesprek plaatsgevonden. Om 08.44 uur en 08.58 uur wordt opnieuw gebeld door de gebruiker van dit nummer. Om 09.54 uur wordt gebeld naar het nummer 06-[020]. Om 10.05 uur wordt gebeld naar het nummer 06-[023]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 5]. Op 27 augustus 2003 is met de telefoon van de verdachte [betrokkene 3] 23 keer gebeld naar het telefoonnummer van de verdachte [betrokkene 4].
Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] van de verdachte [verdachte] blijkt dat het laatste contact met dit nummer is geweest op 27 augustus 2003 om 19:42 uur. Daarna is er geen gebruik meer gemaakt van dit telefoonnummer."
31. de weergave van door, althans met de telefoons van, de verdachte en medeverdachten gevoerde telefoongesprekken (bijlage D).
32. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Ik ken [betrokkene 6], de eigenaar van [A] Ltd.. Ik heb schilderijen van hem gehuurd. Ik ken [G] Beheer B.V. in de [e-straat] in Den Haag. Ik kom daar regelmatig. Ik ken [betrokkene 2] al jaren. Hij is restauranthouder tegenover [A]. Ik heb zeer regelmatig contact met hem."
33. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"In de telefoon die bij mij in beslag is genomen, is [verdachte] 06-[031] mijn eigen nummer.
[Betrokkene 6] privé, [018], is [betrokkene 6]. Dat is het telefoonnummer van de plaats waar hij nu zit.
Buurman 06-[020]. Hij is de buurman van [betrokkene 33] (het hof begrijpt: [betrokkene 33]). Hij woont ook op de [c-straat] in [plaats]. [Betrokkene 33] heeft slechte ogen.
[E] is het eethuisje van [betrokkene 2]. [betrokkene 2] en [032] en 06[034]. Dat zijn twee telefoonnummers van [betrokkene 2]. Hij heeft een eethuisje in [...]straat. Ik heb die telefoonnummers opgeslagen als hij belde.
U laat mij nu ook de telefoonlijst van [betrokkene 6] zien. Ik zie daarin hetzelfde telefoonnummer 06[012] met daarbij de naam [verdachte]. Ik word ook wel [verdachte] genoemd. U zegt mij dat het telefoonnummer 06-[012] regelmatig is gebruikt wanneer incassofraude bij de ABN-AMRO bank plaatsvindt. Ik heb er geen verklaring voor."
34. Voorts zijn aan de aanvulling vier bijlagen gehecht waarnaar in de bewijsmiddelen wordt verwezen.
2.4. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 voorts nog het volgende overwogen:
"Door de verdediging is aangevoerd dat het feit dat met de telefoon van de verdachte is gebeld uit of uit de buurt van het [...] in Rotterdam niet bewijst dat de verdachte daar of daar in de buurt is geweest, nu hij zijn telefoon met grote regelmaat uitleende aan anderen.
Uit de telefoongegevens, zoals hiervoor is gerelateerd in het proces-verbaal van de politie, voor een ander deel als bewijsmiddel 30 opgenomen in deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen, blijkt dat de telefoon van de verdachte op 26 augustus 2003 om 12:52 uur is gebeld door zijn echtgenote, welk gesprek blijkens de printlijst op pagina 1951 39 seconden heeft geduurd.
Uit de als bijlage aan dit bewijsmiddelenoverzicht gehechte pagina's 1944 tot en met 1958 blijkt dat met de telefoon van de verdachte gedurende de periode van 15 augustus 2003 tot en met 27 augustus 2003 met grote frequentie gesprekken zijn gevoerd met de (telefoon(s) van de) echtgenote [betrokkene 32], 06-[027], (door het hof van * voorzien) en veel medeverdachte van de onderhavige incassofraude. Gelet hierop, en op het gegeven dat in deze periode zeer veel gesprekken met -voortdurend- dezelfde personen, veelal medeverdachten, zijn gevoerd, is het hof van oordeel dat is komen vast te staan dat de verdachte degene is geweest die zijn telefoon op 25, 26 en 27 augustus 2003 in gebruik heeft gehad. Het feit dat de telefoon van de verdachte na 27 augustus 2003 niet meer is gebruikt en de verdachte bovendien niet heeft verklaard dat hij deze telefoon in die tijd is kwijtgeraakt, ondersteunt de overtuiging van het hof."
2.5. De bewezenverklaring onder 1 is ontoereikend gemotiveerd. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan immers niet zonder meer volgen dat van medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift kan worden gesproken in het bijzonder niet dat, zoals is bewezenverklaard, de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk zich en anderen door middel van de in de bewezenverklaring bedoelde overboekingen wederrechtelijk te bevoordelen, dan wel dat hij opzet had op het valselijk opmaken van de incasso-opdrachten.
2.6. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde gegeven beslissingen en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 9 februari 2010.
Conclusie 15‑12‑2009
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Gravenhage wegens 1. primair, eerste en tweede cumulatief ‘Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd’ en ‘Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd’, 3. ‘Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd’ en 4. ‘Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2.
Namens verdachte heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel keert zich tegen de bewezenverklaring door het Hof van het onder 1 primair (eerste en tweede cumulatief) tenlastegelegde. Het middel klaagt in het bijzonder dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte het oogmerk had om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, dan wel wetenschap had dat zijn mededaders dit bewezenverklaarde oogmerk hadden, zodat het bewijs van het medeplegen ontoereikend zou zijn.
4.
Ten laste van verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
- ‘1.
hij in de periode van 25 augustus 2003 tot en met 28 augustus 2003 te 's‑Gravenhage en Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen ABN AMRO-bank heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk — zakelijk weergegeven — opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voordoende als rechthebbende doen voorkomen dat [A] Ltd. vorderingen had op het [B] BV en [C] BV en 1543 automatische incasso-opdrachten met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van bankrekeningen van Het [B] BV en [C] BV, zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor genoemde bank van deze rekeninghouders werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
hij in de periode van 15 augustus 2003 tot en met 28 augustus 2003 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen 1543 incasso-opdrachten van ABN AMRO-bank — elk zijnde een digitaal samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen — valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en/of zijn mededaders toen en daar valselijk: die incasso-opdrachten voorzien van valse/onjuiste informatie aangaande te incasseren geldbedragen van de bankrekeningen van het [B] BV en [C] BV door een onderneming met de naam [A] Ltd., immers waren deze bedragen niet door het [B] BV en [C] BV verschuldigd, zulks telkens met het oogmerk om dat digitale samenstel van geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;’.
5.
Met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde houdt de aanvulling als bedoeld in artikel 365a Sv als bewijsmiddelen in:
- ‘1.
Het proces-verbaal van Regiokorps Haaglanden, nr. PL15J1/2003/001192, d.d. 25 juni 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 19 e.v., in ordner met opschrift Bachelor Deel 1) :
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Wij, verbalisanten, verklaren:
Op 29 augustus 2003 werd een schriftelijke verklaring (ontvangen) van [betrokkene 1], werkzaam bij de Afdeling Veiligheidszaken van de ABN-AMRO-bank N.V., waarvan de hoofdvestiging is te Amsterdam Zuid-Oost. Op maandag 1 september 2003 ontvingen wij de originele aangifte. Uit de aangifte blijkt het volgende.
Eind augustus 2003 zijn op een bankrekening van de ABN-AMRO bank met nummer [001] ten name van [A] Ltd., gevestigd te 's‑Gravenhage, 1543 bedragen middels overboekingen binnengekomen, variërend van EUR 1.300,-- tot EUR 1.450,--. De bedragen waren afkomstig van twee ABN-AMRO bankrekeningen, te weten:
Rekeningnummer [002] ten name van [B] B.V., gevestigd te 's‑Gravenhage en
Rekeningnummer [003] ten name van [C] B.V., te 's‑Gravenhage.
De bedragen zijn ten onrechte geïncasseerd en ontvreemd van de bankrekeningen van het [B] B.V. en [C] B.V..
Bij elkaar is een totaal-bedrag van EUR 2.100.494,-- van de betreffende rekeningen afgeboekt ten gunste van de bankrekening [001] ten name van [A] Ltd.. Vervolgens zijn bedragen doorgeboekt van bankrekening [001] ten name van [A] Ltd. naar andere bank- of girorekeningen. Uit onderzoek bleek dat [A] Ltd. met de ABN-AMRO bank een incassocontract had afgesloten. Dat contract was van 24 juni 2002. Op 8 april 2003 heeft een verhoging van het incassocontract plaatsgevonden. Een incassocontract houdt in dat de rekeninghouder met de bank is overeengekomen dat hij van tevoren geld bij zijn klanten of relaties kan incasseren. Zijn bankrekening wordt dan voor het bedrag dat door de rekeninghouder wordt aangegeven gecrediteerd. De bank zorgt dan dat de bankrekening van de betreffende klant wordt gedebiteerd. De rekeninghouder incasseert derhalve alvast het bedrag. Achteraf wordt dan bekeken of juiste incassering heeft plaatsgevonden. Bij onjuiste incassering boekt de ABN-AMRO het betreffende bedrag terug naar de betreffende klant of relatie. De mogelijkheid bestaat echter bij frauduleuze handelingen dat men misbruik maakt van de tijd die ligt tussen incassering van de bedragen en de tijd dat men erachter komt dat de debitering onjuist is. In die periode kunnen bedragen zijn doorgeboekt en/of contant zijn opgenomen. In het geval van [A] Ltd. is gebleken dat alle boekingen, zowel inkomend als uitgaand, zijn aangeleverd aan de ABN-AMRO bank middels Electronic Banking (officenet). Men heeft dus gebruik gemaakt van een computer en een telefoonlijn. Kennelijk heeft men in de computer opzettelijk onjuist opgemaakte opdrachten verstrekt aan de ABN-AMRO bank teneinde de betreffende gelden te incasseren.
Op 25, 26 en 27 augustus 2003 zijn valse incasso-opdrachten verstuurd naar de ABN-AMRO bank middels een computer en een telefoonlijn. Vervolgens zijn van de bankrekening van [A] Ltd. bedragen doorgeboekt naar het buitenland en naar rekeningen van Nederlandse begunstigden. In die periode zijn er contacten tussen de telefoonnummers van: [betrokkene 2] met [verdachte], [betrokkene 2] en [verdachte] met [betrokkene 3], [betrokkene 3] met [betrokkene 4] en [betrokkene 4] met de begunstigde [betrokkene 5].
- 2.
Een geschrift, te weten een aangifte/verklaring van ABN-AMRO, Veiligheidszaken, documentnummer AG 29082003, op 29 augustus 2003 opgemaakt en ondertekend door [betrokkene 1], medewerker Veiligheidszaken. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 182 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 1)) :
Op 27 augustus 2003 om circa 14:00 uur werd Veiligheidszaken in kennis gesteld door een medewerker van ABN-AMRO te Voorburg, dat er vreemde mutaties op de rekening van [A], rekeningnummer [001], plaatsvinden. Na een kort onderzoek is ons gebleken dat op deze rekening een groot aantal creditmutaties, totaalbedrag circa EURO 2.100.000.--, had plaatsgevonden waarvan niet onmiddellijk te zien was wat de herkomst is. Het patroon gaf aanleiding een zogenaamde incassofraude te vermoeden. Tevens bleek dat bijna het gehele bedrag was overgeboekt naar diverse rekeningen in Nederland, Spanje en Turkije. Ten laste van een aantal rekeningen, waar de bedragen in Nederland naartoe geboekt zijn, zijn bedragen contant opgenomen. De rekening van [A] wordt gevoerd in de administratie van ABN-AMRO Den Haag en is geopend op 14 november 2001. Op de rekening bij ABN-AMRO zijn slechts de volgende personen als gemachtigde bevoegd:
- —
[betrokkene 6], geboortedatum: [geboortedatum] 1959, datum ingang bevoegdheid op rekening: 8 juli 2002
- —
[betrokkene 7], geboortedatum: [geboortedatum] 1969, datum ingang bevoegdheid op rekening op dit moment niet bekend. Volgens een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt de statutaire zetel van de rechtspersoon te Cardiff, Verenigd Koninkrijk, te zijn. Deze rechtspersoon is ingeschreven in Cardiff onder nummer [004]. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is de onderneming thans gevestigd: [a-straat 1] te [plaats]. Inmiddels is gebleken dat er slechts twee benadeelde cliënten zijn. Beide rekeningen lopen bij ABN-AMRO, te weten:
Rekeningnummer [002] van het [B] B.V. te 's‑Gravenhage en
Rekeningnummer [003] van [C] B.V. te 's‑Gravenhage.
Beide benadeelden is verzocht aangifte te doen. Alle bedragen zijn inmiddels gestorneerd.
Gebleken is dat deze cliënten belast zijn voor in totaal 1543 bedragen, variërend van EURO 1.300,-- tot EUR 1.450,--. Voor zover bekend hebben de benadeelde rekeninghouders [A] geen doorlopende c.q. eenmalige machtiging verstrekt om de betreffende rekeningen te debiteren. Alle boekingen, zowel inkomend als uitgaand, zijn door [A] aangeleverd via Electronic Banking (Officenet).
Onderstaand een beknopt overzicht van de wegboekingen van het frauduleus verkregen bedrag ad EUR 2.100.494,--.
- —
EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [005] (Rabo) ten name van [betrokkene 8];
- —
EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [006] (Postbank) ten name van [betrokkene 9];
- —
EUR 10.555,55 is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [007] (Fortis) ten name van [betrokkene 10];
- —
EUR 338.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [008] (Fortis) ten name van [betrokkene 11];
- —
EUR 287.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [009] (Postbank) ten name van [betrokkene 5]:
- —
EUR 327.000,-- is middels een Telegiro-opdracht geboekt ten gunste van [010] (Postbank) ten name van [betrokkene 12];
- —
EUR 333.000,-- is geboekt ten gunste van [betrokkene 13] in [plaats], Turkije;
- —
EUR 400.000,-- is geboekt ten gunste van [D] SL in Benidorm, Spanje.
Het incassocontract is reeds verstrekt op 24 juni 2002. Op dit moment is niet bekend door wie dit contract namens cliënt is ondertekend. Op 8 april 2003 is een verhoging van het incassobedrag toegestaan. Volgens medewerkers van het betreffende kantoor van ABN-AMRO zou het verzoek om het bedrag te verhogen zijn gedaan door [betrokkene 6]. Ondertekening van dit verzoek zou echter door iemand anders zijn gedaan.
Het incasseren en wegboeken van eerder genoemde bedragen heeft plaats kunnen vinden omdat aan [A] zowel een ‘incasso-’ als ‘Officenet’ contract is verstrekt.
[A] heeft echter misbruik gemaakt van het tussen [A] — Interpay — en ABN-AMRO afgesloten incassocontract, door ten laste van de twee eerder genoemde rekeninghouders van ABN-AMRO diverse bedragen te incasseren. Voor zover ons bekend heeft geen van deze rekeninghouders [A] op enigerlei wijze toestemming gegeven om hun rekening te belasten.
ABN-AMRO heeft niemand toestemming gegeven om zonder de vereiste doorlopende of eenmalige machtiging van enige rekeninghouder ten laste van diens rekeningen bedragen te incasseren. Verder heeft ABN-AMRO niemand toestemming gegeven om bedragen welke op frauduleuze wijze zijn verkregen weg te boeken naar andere rekeningen.
- 3.
Een geschrift, te weten een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 12], als bijlage 2 vervolg, AM22092003-1, gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode AM 22092003-1 bijlage AM 5, d.d. 22 september 2003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 2], brigadier van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 4 54, ordner met opschrift Bachelor, Deel 2) :
Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [010], datum 28-08-2003, volgnummer 13, ten name van [betrokkene 12] te 's‑Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving: Spoedopdracht:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 24
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 327.000,00
- 4.
Een geschrift, te weten een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 5], als bijlage 2 vervolg, AM22092003-2, gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode AM 22092003-2, AM 6, d.d. 22 september 2003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 2], brigadier van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 463, in ordner met opschrift Bachelor, Deel 2) :
Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [009], datum 03-09-2003, volgnummer 24, ten name van hr. [betrokkene 5] te 's‑Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving: Spoedopdracht [001]:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 25
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 287.000,00
- 5.
Een geschrift, te weten een rekeningoverzicht van de Postbank ten name van [betrokkene 9], als bijlage 2, AM22092003-3 gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode AM 22092003-3, bijlage AM 7, d.d. 22 september 2003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 2], brigadier van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 469, ordner met opschrift Bachelor, Deel 2) :
Een vervangend exemplaar van een Afrekening Giro rekening, rekeningnummer [006], datum 02-09-2003, volgnummer 2, ten name van [betrokkene 9] te 's‑Gravenhage:
Geboekt op: 27 augustus
naam/omschrijving: Spoedopdracht:
[A] LTD
VRK SCHILDERIJ
Code: OV
Af/bij : BIJ
Bedrag: 10.555,55
- 6.
Een geschrift, te weten een overzicht van transacties van 1 augustus 2003 tot en met 3 september 2003, inzake
[Betrokkene 8], als bijlage 2, AM24092003-1 gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode AM 24092003-1, bijlage AM 8, d.d. 24 september 2003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 478, ordner met opschrift Bachelor deel 2) :
Een overzicht van de transacties vanaf 1 augustus 2003 tot en met 3 september 2003 van de Rabobankrekening [005] van [betrokkene 8]:
Vanaf: 2708
Tegenrekening: [001]
Naam tegenrekeninghouder: [A] LTD
Bedrag: 10.555,55 C
- 7.
Een geschrift, zijnde een mutatieoverzicht inzake [betrokkene 11], als bijlage 5, AM25092003-1 gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode AM 25092003-1, bijlage AM 9, d.d. 25 september 2 003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1], inspecteur van politie. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 487, in ordner met opschrift Bachelor, Deel 2) :
Een mutatieoverzicht van Fortisbank-rekeningnummer [008] over de periode 1 augustus 2003 tot en met 3 september 2003:
28-08-03 338.000,--
TEG-NAW: [A] LTD
VRK SCHILDERIJ FAC 23
- 8.
Een geschrift, zijnde een mutatieoverzicht inzake [betrokkene 10], als bijlage 5, AM25092003-1 gevoegd bij het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, bijlage AM 10, d.d. 25 september 2 003, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1], inspecteur van politie. Het houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 497, in ordner met opschrift Bachelor, Deel 2) :
Een mutatieoverzicht van Fortisbank-rekeningnummer [007] over de periode 20 augustus 2003 tot en met 27 augustus 2003:
28-08-03 10.555,55
TEG-NAW: [A] LTD
Verkoop schilderij
- 9.
Het proces-verbaal van aangifte van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL1509/2003/001192, documentcode AG 01092003-1, bijlage AG 2, d.d. 1 september 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 236 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 1) :
als de op 1 september 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 14]:
Ik ben werkzaam bij [C] B.V., gevestigd te 's‑Gravenhage. Ik doe namens het bedrijf aangifte. Op 27 augustus 2003 ben ik opgebeld door [betrokkene 15], werkzaam bij de ABN-AMRO bank. Hij deelde mij mee dat op 25 augustus 2003 een groot aantal bedragen van de bankrekening [003], bij ons bedrijf in gebruik, waren afgeschreven en waren overgeboekt naar bankrekening [001] ten name van [A] Limited te 's‑Gravenhage. Bij elkaar gaat het om 631 overboekingen voor een totaal bedrag van om en nabij EUR 850.000,--. Het bedrijf [A] zegt ons niets. Wij hebben geen overeenkomst met dit bedrijf. Op 25 augustus 2003 stond op de bankrekening een positief saldo van bijna EUR 3.000.000,--. Dat is uitzonderlijk. Een bedrag van EUR 850.000,-- is niet uitzonderlijk. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven op welke wijze dan ook van de bankrekening geld weg te nemen en zich toe te eigenen dan wel pogingen daartoe te ondernemen. Ook is aan niemand het recht of de toestemming gegeven om geheime gegevens van ons bedrijf aan anderen te verstrekken.
- 10.
Het proces-verbaal van aangifte van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL1509/2003/001192, documentcode AG 02092003-1, bijlage AG 3, d.d. 3 september 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 288 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 1) :
als de op 2 september 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 16]:
Ik ben directeur van het [B] B.V., gevestigd te 's‑Gravenhage. Op 27 augustus 2003 werd ik opgebeld door personeel van de ABN-AMRO bank. Men deelde mij mee dat onbekenden hadden getracht middels incasso-opdrachten gelden van een bij ons in gebruik zijnde bankrekening weg te nemen. Dit zou enige dagen tevoren zijn gebeurd. Op 1 september 2003 had ik een gesprek met een medeweker van de bank die een en ander bevestigde. Ook ontving ik een fax van de ABN-AMRO bank waaruit mij bleek dat op 27 augustus 2003 een bedrag van EUR 1.327,-- van de bij ons in gebruik zijnde bankrekening met nummer [002] was overgeboekt naar een bankrekening met nummer [001] ten name van [A] Limited. Van u hoor ik dat dit bedrag middels een valse incasso-opdracht ten laste van onze bankrekening is afgeschreven. Het bedrijf [A] zegt ons niets. Wij hebben geen overeenkomsten met dit bedrijf. Ook heeft ons bedrijf nooit machtigingen aan dit bedrijf afgegeven om ten laste van bij ons in gebruik zijnde bankrekeningen gelden op te nemen. De bij ons in gebruik zijnde bankrekening [002] loopt bij de ABN-AMRO bank. Op de depositorekening staat een bedrag van EUR 1.340.000,--. Dat is een normaal bedrag en het staat al geruime tijd op de rekening. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven op welke wijze dan ook van de bankrekening geld weg te nemen en zich toe te eigenen dan wel pogingen daartoe te ondernemen. Ook is aan niemand het recht of de toestemming gegeven om geheime gegevens van ons bedrijf aan anderen te verstrekken.
- 11.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode VD 17112003-1, bijlage V 1.4, d.d. 17 november 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1608 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 17 november 2003 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring [betrokkene 6]:
U vraagt mij naar [betrokkene 2]. Ik weet dat hij schuin aan de overkant een broodjeszaak heeft. Dat is in de […]straat in Den Haag. U vraagt mij naar [betrokkene 12]. Deze man ken ik. Hij heeft een shoarmazaak gehad naast [A]. Ik ben een keer met hem uit geweest. Ik ben toen samen met [betrokkene 17], [betrokkene 12] en [betrokkene 2] uit geweest. U vraagt mij naar een aantal telefoonnummers in de telefoonlijsten van mijn telefoons. Ik hoor dat deze lijst betrekking heeft op de telefoon 06[012]. Dat is een klant van mij. Het betreft een Surinaamse man van ongeveer 35 jaar oud. Hij woont in het nieuwe gedeelte in [plaats]. Ik ken hem omdat hij 6 schilderijen heeft gehuurd. Hij is een bekende van [betrokkene 2]. Ze kennen elkaar. 06[015] [betrokkene 2]. Over hem heb ik verklaard. U noemt hem ook wel [betrokkene 2]. Hij woont in [plaats]. [E] 070-[014]. [E] is de broodjeszaak van [betrokkene 2].
- 12.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode VD 06012004-1, bijlage V 3.2, d.d. 6 januari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1688 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 6 januari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik word meestal [betrokkene 2] genoemd. Ik ken een man, genaamd [betrokkene 6]. [Betrokkene 6] heb ik ongeveer 2 jaar geleden ontmoet. U confronteert mij met het feit dat in een telefoon die bij [betrokkene 6] in beslag is genomen onder de naam [betrokkene 2] het nummer 06-[015] staat. Het zou best zo kunnen zijn dat het nummer 06-[015] het nummer van mijn vorige telefoon was. Ik weet dat [betrokkene 6] een bedrijfspand schuin tegenover mijn zaak heeft gehuurd of gekocht. Hij is samen met zijn vrouw [betrokkene 17] een bedrijf onder de naam [A] begonnen. Dit bedrijf verhuurde schilderijen. [Betrokkene 6] kwam regelmatig bij mij in de zaak. Ik ben met [betrokkene 6], [betrokkene 17] en [betrokkene 12] een keer uit geweest. [Betrokkene 12] is een Turkse man die korte tijd eigenaar is geweest van een shoarmazaak in de […]straat. Deze shoarmazaak ligt naast de zaak van [betrokkene 6].
- 13.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL15J1/2003/001192, documentcode VD 07012004-1, bijlage V 3.3, d.d. 7 januari 2 004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1691 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4):
als de op 7 januari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik ken [verdachte] sinds 2001. Ik ken hem ook als [verdachte]. Hij woont in [plaats]. Sinds 2001 ga ik regelmatig met [verdachte] om. Ik denk dat ik het nummer van [betrokkene 12] in mijn agenda heb staan. In mijn agenda is telefoonnummer 06-[016] van [verdachte]. De telefoonnummers 06-[017] en [018] zijn van [betrokkene 6].
- 14.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL1509/2003/001192, documentcode G 03022004-1, bijlage G 13, d.d. 5 februari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 416 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 1) :
als de op 3 februari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 18]:
Ik maak gebruik van een mobiele telefoon, merk Sharp, voorzien van telefoonnummer 06-[019]. U heeft deze mobiele telefoon in [b-straat 1] te Den Haag bij een doorzoeking op 6 januari 2004 in beslag genomen. Ik ken maar één [verdachte] die in mijn telefoon staat en dat is mijn broer. Ik noem mijn broer ook [verdachte]. In de telefoon staat: [verdachte] [012] (Het hof leest: [012]). Dat is het mobiele telefoonnummer van [verdachte].
- 15.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL1509/2003/001192, documentcode VD 03022004-1, bijlage V 12.1, d.d. 3 februari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1842 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 3 februari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik heb het bedrijf [F] sinds 1997. Ik gebruik voor mijn bedrijf een mobiele telefoon. Mijn mobiele nummer is 06-[020]. U vraagt mij naar het bedrijf [A] Ltd, gevestigd in de […]straat in Den Haag. Ik kom wel eens in de […]straat bij een eethuisje. De eigenaar van dit eethuisje heet [betrokkene 2]. Ik ben een keer bij hem thuis geweest. Hij woont in [plaats]. Zijn telefoonnummer staat in mijn mobiele telefoon. Ik heb [betrokkene 2] leren kennen via mijn oude buurman. Hij woonde in de [c-straat] in [plaats]. Hij ziet slecht. Ik leerde [betrokkene 2] redelijk goed kennen. Ik denk dat ik [betrokkene 2] ken sinds drie jaren. U vraagt mij of ik een Hindoestaan ken met de naam [verdachte] of [verdachte]. U laat mij een foto van die man zien. Ik ken hem onder een andere naam. U vraagt mij of ik wel eens telefonisch contact met hem heb gehad. Ik denk het wel.
- 16.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. PL1509/2003/001192, documentcode VD 05022004-1, bijlage V 12.4, d.d. 5 februari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1855 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4):
als de op 5 februari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik word ook wel Buurman genoemd. [betrokkene 2] en [verdachte], de door u genoemde verdachte [verdachte], noemden mij Buurman.
- 17.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. 15J1/2003/001192, documentcode : VD 26042004-1, bijlage V 14.1, d.d. 26 april 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1873 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, deel 4) :
als de op 26 april 2004 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 20]:
Ik ken een man, genaamd [betrokkene 21]. Het zou kunnen dat ik hem heb leren kennen via het makelaarskantoor [G] in Den Haag. [Betrokkene 21] wist dat ik in onroerend goed wilde gaan handelen. Ik sprak met hem over het feit dat hij op zoek was naar financiering voor projecten. Ik heb toen contact gezocht met [betrokkene 22]. Hij woont in Alicante en is eigenaar van het bedrijf [D], gevestigd te Alicante in Spanje. Ik heb het telefoonnummer van die [betrokkene 21] aan [betrokkene 22] gegeven.
[betrokkene 21] vertelde mij omstreeks begin augustus 2003 dat hij iemand kende die onroerend goed wilde kopen in Spanje. Vanuit mijn samenwerking met [betrokkene 22] vroeg ik aan [betrokkene 21] of hij met die persoon een afspraak wilde maken. Er is vervolgens een ontmoeting geweest tussen [betrokkene 21], mij en de betreffende man. Die man bleek achteraf [verdachte] te heten. Hij vertelde dat hij een geldbedrag op zijn bankrekening had staan. Ik hoorde hem zeggen dat hij onroerend goed in Spanje wilde kopen. Na die bespreking heb ik contact gezocht met [betrokkene 22]. [Betrokkene 22] verzocht mij of ik het betreffende bedrijf van genoemde [verdachte] wilde natrekken. Het bedrijf betrof een limited. Ik weet niet wie de directeur was. [verdachte] vertelde dat hij eigenaar was van dat bedrijf. Ik weet echter niet of dat bedrijf op dat moment op zijn naam stond. Het bedrijf had iets te maken met kunst. Vervolgens heb ik ervoor gezorgd dat [verdachte] en [betrokkene 22] met elkaar contact hadden over de aankoop van onroerend goed. Ik weet dat er een overeenkomst is opgemaakt tussen [D] en de betreffende limited. In die overeenkomst stond dat er geld zou worden overgemaakt door de limited aan [D] als aanbetaling voor de aankoop van onroerend goed in Spanje. Er zou voor EUR 700.000,-- worden aangekocht en er zou alvast een helft worden aanbetaald. Ik weet nog dat in het contract stond dat bij het niet doorgaan van de transactie het aanbetaalde geld in contanten zou worden terugbetaald aam de limited. Omstreeks half augustus 2003, ik meen ook in Leiderdorp, had ik een tweede ontmoeting met [verdachte], [betrokkene 21] en nog een andere man.
Ik hoor van u dat de fraude heeft plaatsgevonden op 25, 26 en 27 augustus 2003. Ongeveer 2 dagen voor de betreffende fraude werd ik opgebeld door [verdachte]. Ik hoorde hem tegen mij zeggen dat het geld overgemaakt zou worden, een groter bedrag dan de bedoeling was. Ik heb daarop [betrokkene 22] geïnformeerd met de mededeling dat het geld overgemaakt zou gaan worden. De volgende dag of de dag erna werd ik in paniek gebeld door [betrokkene 22]. Ik hoorde hem zeggen dat ‘we’ waren genaaid. Ik hoorde hem zeggen dat hij bij de bankdirecteur van de Deutsche Bank moest komen en dat al zijn bankrekeningen ten name van [D] en ook zijn privérekeningen waren geblokkeerd. Ook zijn bankpasjes waren ingeslikt.
Een dag of twee dagen later heeft hij mij gebeld. Ik hoorde hem zeggen dat ongeveer vijf minuten EUR 400.000,-- op zijn rekening had gestaan.
- 18.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. 15J1/2003/001192, documentcode: VD 26042004-2, bijlage V 14.2, d.d. 26 april 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1877 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 26 april 2004 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 20]:
(Ik, verbalisant, toonde achtereenvolgens aan de verdachte foto's van [betrokkene 23], [betrokkene 24], [betrokkene 25], [betrokkene 26], [betrokkene 6], [betrokkene 27], [betrokkene 4], [verdachte], [betrokkene 3] en [betrokkene 2].)
Ik herken uit de foto's die u mij laat zien de mij bekende [verdachte] voor de volle honderd procent.
(Hij wees de foto van [verdachte] aan als de man die hij kende als [verdachte].)
- 19.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. 15J1/2003/001192, documentcode: VD 27042004-1, bijlage V 15.1, d.d. 17 april 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1898 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 27 april 2004 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 28]:
Ik ken [betrokkene 29]. Hij heeft een makelaarskantoor en verzorgt hypotheken. Zijn bedrijf heet [G]. Ik ontmoette [betrokkene 29] in juli 2003 in Den Haag. Ik vertelde hem dat ik in projectfinancieringen deed. Ik hoorde [betrokkene 29] zeggen dat hij misschien een klant voor mij had. Ik kreeg diens telefoonnummer van hem. Ik heb dat telefoonnummer gebeld en kreeg ene [verdachte] of [verdachte] aan de lijn. Ik hoorde van [verdachte] dat hij geld nodig had om huizen te kopen. Ik dacht eraan dat ik de betreffende klant met [betrokkene 20] in contact kon brengen. Ik heb [betrokkene 20] gebeld. Vervolgens hadden [betrokkene 20], [verdachte] en ik een ontmoeting, ik denk in juli of augustus. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij voor een bedrag van EUR 300.000,-- of EUR 400.000,-- een pand wilde kopen.
U toont mij een aantal foto's. Ik herken op een van de foto's [betrokkene 20]. Op een andere foto herken ik volgens mij [verdachte]. (Ik, verbalisant, merk op dat verdachte de foto's aanwees van achtereenvolgens de verdachten [betrokkene 20] en [verdachte].)
- 20.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.15J1/2003/001192, documentcode : VD 28042004-1, bijlage V 15.2, d.d. 28 april 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1903 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 28 april 2004 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 28]:
Het eerste contact met [verdachte] moet zijn geweest vlak na 22 augustus 2003. Ik heb met hem een afspraak gemaakt voor een ontmoeting. Ook [betrokkene 20] zou bij deze ontmoeting aanwezig zijn. Ik hoorde dat [verdachte] met [betrokkene 20] en mij sprak over het feit dat hij een hypotheek nodig had voor zijn huis. [Betrokkene 20] vertelde dat hij ene [betrokkene 22] kende die in onroerend goed deed en in Spanje onroerend goed aan- en verkocht. [Verdachte] was geïnteresseerd. Een paar dagen later belde [betrokkene 20] mij op. De volgende dag ben ik naar [betrokkene 20] toe gereden. Wij spraken af in het wegrestaurant in Leiderdorp. Ik ontving van hem op een A4-papier een overeenkomst tussen een bedrijf, genaamd [D], en een persoon, genaamd [betrokkene 27]. Ik zag dat een bedrag van EUR 400.000,-- naar [D] overgemaakt zou worden in verband met de koop van onroerend goed in Spanje. Ik zag dat er een originele handtekening onder stond bij de naam [betrokkene 27]. Ik hoorde [betrokkene 20] aan mij vragen of hij ( het hof begrijpt: ik) die overeenkomst wilde faxen naar [betrokkene 22] in Spanje. Ik heb die overeenkomst mee naar huis genomen en naar [betrokkene 22] gefaxt. Ik heb vervolgens het origineel naar [betrokkene 22] gestuurd. Ongeveer een week later hoorde ik van [betrokkene 20] dat [betrokkene 22] in de problemen zat. Ik hoorde van hem dat er geld naar [betrokkene 22] van de ABN-AMRO bank was overgemaakt en dat het geld niet van [verdachte] was. Er was iets niet goed met dat geld. Ik dacht toen gelijk aan de overeenkomst die ik had gefaxt.
- 21.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.15J1/2003/001192, documentcode: VD 24062004-1, bijlage V 15.3, d.d. 26 juni 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1906 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, deel 4) :
als de op 24 juni 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 28]:
Ik heb gewerkt bij [H], gevestigd [d-straat 1] te Zoetermeer. Ik heb mijn GSM bij mij. Mijn telefoon is voorzien van de simcard met telefoonnummer 06-[021]. In mijn telefoon staat de naam van [verdachte], met telefoonnummer 06-[012]. [Verdachte] is [verdachte] waar ik in mijn eerdere verklaringen over heb gesproken. Ik heb dit telefoonnummer van [betrokkene 29] gekregen. Ik dacht dat de man [verdachte] heette, omdat [betrokkene 29] hem zo noemde. Dat was in augustus 2003. U heeft mij op 27 april 2004 een foto aangewezen. Ik weet dat dat [verdachte] was van wie [betrokkene 29] vertelde dat hij [verdachte] heette. Er is wel eens iets gefaxt door [betrokkene 22] in augustus 2003. Ik weet dat [betrokkene 20] mij heeft opgebeld op mijn werk aan het [d-straat 1] in Zoetermeer. [betrokkene 20] vertelde dat [betrokkene 22] wat wilde faxen. Ik kreeg toen overdag een fax binnen van [betrokkene 22], twee blaadjes. Het ging over de aankoop van onroerend goed door [verdachte]/[verdachte]. Ik heb die faxen afgegeven aan [betrokkene 20]. U toont mij een fax, bijlage 3 bij AM 11062004-1. Ik zie dat die fax verstuurd zou zijn naar het telefoonnummer 0031-[022]. Ik herken nu dat nummer. Dat is een faxnummer van het bedrijf [H]. U toont mij uw bijlagen 4 en 5 van documentnummer AM11062004-1. Ik herken die twee verklaringen. Ik weet nu dat uw bijlage 3 samen met niet ondertekende exemplaren van bijlage 4 en 5 naar mij zijn gefaxt. Ik weet dat ik een half procent provisie zou krijgen als de transactie doorging. Dat is dus een half procent van EUR 800.000,--. Ik herinner mij nu dat ik de avond dat ik de faxen binnen had gekregen of de avond daarop naar Leiderdorp ben gereden. Ik ontmoette daar [betrokkene 20]. Ik heb de door mij ontvangen faxen aan [betrokkene 20] afgegeven. Ik hoorde van [betrokkene 20] dat [verdachte]/[verdachte] ook zou komen. Waar ik bij was heeft [betrokkene 20] geprobeerd hem op te bellen. Ik hoorde van [betrokkene 20] dat hij [verdachte] niet te pakken kreeg. Ik hoorde [betrokkene 20] zeggen iets als: ‘Ik zal ze maar tekenen en stuur ze dan maar weg’. Ik zag vervolgens dat hij op beide faxen een handtekening plaatste. Ik zag dat hij een valse handtekening bij de naam [betrokkene 27] zette, dat hij als [betrokkene 27] beide verklaringen tekende. Ik hoorde [betrokkene 20] vervolgens aan mij vragen of ik de verklaring terug wilde faxen naar [betrokkene 22]. Ik vond dat goed. Ik hoorde [betrokkene 20] zeggen dat het beter was als ik die verklaringen niet uit huis zou faxen, omdat er valse handtekeningen onder die verklaringen stonden. [Betrokkene 20] vertelde mij dat ik ook de originelen naar [betrokkene 22] moest sturen. Ik heb de betreffende twee verklaringen waarop de valse handtekeningen stonden uit een telefoonwinkel in Den Haag naar [betrokkene 22] in Spanje gefaxt. Daarna heb ik [betrokkene 22] opgebeld met de mededeling dat er een fax aankwam. Op de statusregel op de betreffende verklaringen is de datum 27 augustus 2003 en het tijdstip 20.08 uur. Daarna heb ik de originelen naar het bedrijf van [betrokkene 22] gestuurd. Ik wist dat die verklaringen werden voorzien van een valse handtekening. Ik heb die stukken gebruikt door ze naar [betrokkene 22] te faxen.
- 22.
Een geschrift, zijnde een kopie van een faxbericht d.d. 26 augustus 2003, van [betrokkene 22] van [D] S.L. aan [A] Ltd. t.a.v. [betrokkene 27], als bijlage nr. 3 gevoegd bij het proces-verbaal met nummer VD 24062004-1, als bijlage A gevoegd bij deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen.
- 23.
Een geschrift, zijnde een kopie van een faxbericht d.d. 26 augustus 2003, van [betrokkene 22] van [D] S.L. aan [A] Ltd. t.a.v. [betrokkene 27], als bijlage nr. 4 gevoegd bij het proces-verbaal met nummer VD 24062004-1, als bijlage B gevoegd bij deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen.
- 24.
Een geschrift, zijnde een kopie van een faxbericht d.d. 26 augustus 2003, blijkens de inhoud behorende bij het onder 23. genoemde faxbericht, als bijlage nr. 5 gevoegd bij het proces-verbaal met nummer VD 24062004-1, als bijlage C gevoegd bij deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen.
- 25.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.15J1/2003/001192, documentcode: VD 08062004-1, bijlage V 16.1, d.d. 15 juni 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1912 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4):
als de op 8 juni 2004 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 22]:
Ik ben directeur en enig aandeelhouder van de Spaanse rechtspersoon [D] SL, die zich bezig houdt met bemiddeling in onroerend goed en hypotheken. Ik ken sinds ongeveer drie jaar [betrokkene 20] als zakenrelatie. Via [betrokkene 20] leerde ik ook ene [betrokkene 21] kennen, een Surinamer die ook bemiddelt in financieringen. In de eerste weken van augustus 2003 werd ik opgebeld door [betrokkene 20]. Ik hoorde van hem dat een relatie van [betrokkene 21] onroerend goed wilde kopen in Spanje ter waarde van EUR 800.000,--. [betrokkene 20] vertelde mij op een gegeven moment dat de relatie van [betrokkene 21] inmiddels zelf al onroerend goed had gevonden in Spanje. Alleen de formaliteiten moesten nog worden rondgemaakt. Ook wilde de verkoper van het onroerend goed in contanten worden uitbetaald. Omdat de transactie via mijn bedrijf moest lopen, was ik verplicht om EUR 42.000,-- BTW af te dragen. Ik zou zes procent provisie krijgen, dus EUR 36.000,--. Verder werd door de relatie van [betrokkene 21] nog een bedrag van EUR 122.000,-- in het vooruitzicht gesteld als extra provisie. Dat zou worden gedeeld door [betrokkene 21], [betrokkene 20] en mij. Van het bedrag van EUR 800.000,-- dat zou worden betaald voor de aankoop van onroerend goed zou dus bij elkaar EUR 200.000,-- worden ingehouden. Ik vond dat erg veel. Ik vroeg aan [betrokkene 20] wie de koper was van het onroerend goed. [Betrokkene 20] noemde de naam [betrokkene 27] met het bedrijf [A] Ltd. te [plaats][.
Omdat
- 1.
ik het bedrag van EUR 200.000,-- dat werd ingehouden erg hoog vond
- 2.
ik het vreemd vond dat de relatie van [betrokkene 21] al onroerend goed had aangekocht en
- 3.
ik het vreemd vond dat de verkoper in contanten wilde worden uitbetaald,
vroeg ik aan [betrokkene 20] of ik een uittreksel van de Kamer van Koophandel van het betreffende bedrijf kon krijgen. [Betrokkene 20] heeft mij een uittreksel gefaxt, ik denk op 24 augustus 2003. [Betrokkene 20] trad duidelijk op als intermediair tussen [G], [betrokkene 21] en mijzelf. Vervolgens heb ik in concept twee verklaringen opgemaakt en gefaxt naar [betrokkene 20] met een begeleidend schrijven op 24 augustus 2003. Ik herinner me dat [betrokkene 20] mij de mededeling gaf dat de concepten goed waren, nadat hij deze ter goedkeuring had ontvangen van [betrokkene 21] . Op 26 augustus heb ik op verzoek van [betrokkene 20] na acht uur een fax verzonden naar het telefoonnummer 0031[022]. Dit moest vooral na acht uur gebeuren omdat volgens [betrokkene 20] ‘het personeel er niets mee te maken had’. De fax betrof een brief aan [betrokkene 27], bijlage 3, waarin ik meedeel dat ik de twee verklaringen, bijlage 4 en 5, opstuur en vraag om ondertekening van de verklaringen. Ook vraag ik om het terugfaxen van de verklaringen. Ik heb de verklaring, bijlage 5, van mijn handtekening voorzien.
Op 26 augustus 2003 in de avond werd ik gebeld door [betrokkene 21]. Dat was na acht uur. Ik hoorde [betrokkene 21] zeggen dat het geld gestort was. Op 27 augustus 2003 te 20:08 uur ontving ik de door mij aan [betrokkene 27] gefaxte verklaringen terug middels de fax. Ik zag dat ze beide waren ondertekend door [betrokkene 27]. De concepten heb ik zelf opgemaakt in mijn computer. In de verklaringen staat vermeld:
Bijlage 4: dat [betrokkene 27] als vertegenwoordiger van [A] ltd in week 35 van 2003 een bedrag van EUR 800.000, --als deposito zal storten naar de bankrekening van [D] SL. Het deposito zal aangewend worden voor de aankoop van onroerend goed en betaling van provisies.
Bijlage 5: dat [betrokkene 22] als vertegenwoordiger van [D] SL een bedrag van EUR 600.000, -- ter beschikking te stellen aan een door [A] ltd gemachtigd persoon en dat het resterende bedrag van EUR 200.000, -- aangewend zal worden voor provisies en dergelijke.
De volgende dag ben ik naar de bank gegaan. Toen ik het bedrag wilde pinnen, bleek dat de bankrekening geblokkeerd stond. Ik ben toen bij de directeur gaan informeren wat er aan de hand was. Ik hoorde toen van de bankdirecteur dat er geld op de bankrekening was binnengekomen dat geen eerlijke herkomst had. U vraagt mij of ik ooit met [betrokkene 27] heb gesproken. Nee, ik heb wel aan [betrokkene 20] gevraagd om zijn telefoonnummer. Maar dat was om de een of andere manier niet mogelijk. Ik heb dit ook aan [betrokkene 21] gevraagd, maar nooit een reactie ontvangen. Ik hoor van u dat de handtekeningen op bijlage 4 en 5 niet lijken op de echte handtekeningen van [betrokkene 27]. Ik heb van [betrokkene 20] gehoord nadat mijn bankrekening was geblokkeerd en voordat [betrokkene 20] door de politie is aangehouden dat volgens [betrokkene 21] dit het werk was van een groepje mensen, waarvan [verdachte] deel uitmaakte.
Ik heb op 24 oktober 2003 [verdachte] ontmoet in Babylon. [Betrokkene 20] was daar ook bij. [Verdachte] heeft toen zijn excuses aangeboden. Vervolgens zei hij mij dat ik een keer goed geld zou verdienen. Ik vond het een vreemde transactie. Ik vroeg mij af welke zakenman nu EUR 200.000, -- afstaat voor een klein klusje. Ik zou inderdaad veel geld aan deze transactie hebben overgehouden.
- 26.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr. 1509/2003/001192, documentcode: VD 10112003-1, bijlage V 2.1, d.d. 10 november 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1652 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 10 november 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Ik heb in juni 2003 tegenover u verklaard dat ik door een persoon van wie ik de naam niet wenste te noemen, ben benaderd om mijn rekening ter beschikking te stellen. Deze persoon benaderde mij in oktober 2002. Nadat ik het geld had opgehaald bij het casino in Scheveningen en dat geld aan hem afgedragen heb, in februari 2003, heeft de persoon mij gevraagd of ik nog meer mensen kende die eventueel hun bank- of girorekening ter beschikking konden stellen. Hij vroeg dit, denk ik, in de maand juni 2003, na mijn aanhouding. Ik heb toen tegen die man gezegd dat ik was aangehouden. Ik heb hem verteld dat ik zijn naam niet heb genoemd. Daarna heeft dezelfde persoon mij dus gevraagd of ik nog meer mensen kende die hun bank- of girorekening ter beschikking konden stellen. Ik vertelde tegen de man dat ik wel iemand wist. Ik dacht aan de mij bekende [betrokkene 5]. Ik vroeg vervolgens aan [betrokkene 5] of hij er oren naar had. [Betrokkene 5] was bereid zijn rekening ter beschikking te stellen. Ik vertelde vervolgens aan de mij bekende man dat ik iemand had gevonden die zijn rekening ter beschikking wilde stellen. Ik sprak vervolgens met [betrokkene 5] af dat hij zijn spullen aan mij ter beschikking zou stellen. Hij overhandigde mij zijn giropas. Ik heb vervolgens de betreffende giropas aan de mij bekende man afgegeven. Op een gegeven moment hoorde ik van de mij bekende man dat er geld op de rekening van [betrokkene 5] was overgeboekt. Vervolgens heb ik tegen [betrokkene 5] gezegd dat hij het geld door moest boeken naar een bankrekeningnummer van het casino. Ik had het bankrekeningnummer van het casino van de mij bekende man gekregen. De mij bekende man had mij toen verteld dat het geld naar het casino moest worden overgeboekt.
- 27.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.1509/2003/001192, documentcode: VD 11112003-1, bijlage V 2.2, d.d. 11 november 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1655 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 11 november 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Ik had gehoord van de mij bekende man dat er geld op de rekening van [betrokkene 5] was binnengekomen. Ik werd door die man opgebeld. Ik hoorde vervolgens van [betrokkene 5] dat het geld inderdaad op de rekening stond. Ik gaf vervolgens zijn giropas aan hem terug en het betreffende papiertje waarop de rekening van het casino stond. Ik had die giropas en dat papier diezelfde ochtend van diezelfde man gekregen. Een en ander speelde zich eind augustus 2003 af.
- 28.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.1509/2003/001192, documentcode: VD 12112003-1, bijlage V 2.3, d.d. 12 november 2 003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1657 e.V., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 11 november 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
De dag dat de overboekingen plaats hebben gevonden, ben ik 's nachts een aantal keren gebeld. Ik heb toen niet opgenomen. Die ochtend werd ik weer gebeld. Het was toen rond 7:00 uur. Ik werd gebeld door mijn contactpersoon. Hij vertelde mij dat hij de afgelopen nacht een aantal keren had gebeld. Verder zei hij mij dat ik contact op moest nemen met [betrokkene 30] en [betrokkene 5]. Zij moesten namelijk op hun bankrekeningen kijken of de geldbedragen waren binnengekomen.
- 29.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.PL15J1/2003/00192, documentcode VD 13102003-1, bijlage V 7.1, d.d. 13 oktober 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1803 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4).
als de op 13 oktober 2003 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 5]:
Midden juli 2003 werd ik thuis opgebeld door [betrokkene 31]. Hij belde mij op mijn mobiele telefoon met nummer 06-[023]. [Betrokkene 31] wilde met mij praten. Ik heb een afspraak met hem gemaakt en hij kwam bij mij thuis. Ik hoorde [betrokkene 31] zeggen dat het de bedoeling was dat ik mijn persoonsgegevens en girorekeningnummer ter beschikking zou stellen. Een week later kwam [betrokkene 31] weer bij mij langs. Ik heb toen op zijn verzoek mijn naam en adres gegeven en mijn postbankrekeningnummer [009]. De beloning voor mij zou EUR 5.000, -- zijn. Het bedrag dat op mijn rekening terecht zou komen zou aanzienlijk meer zijn. Op een dag in augustus 2003, ik meen 27 augustus 2003, belde [betrokkene 31] mij op. Ik hoorde hem vragen of ik al geld op mijn rekening had zien staan. Via internetbankieren keek ik op mijn girorekening. Ik vertelde hem via de telefoon dat er geen geld op mijn rekening stond. Ik hoorde hem zeggen dat er EUR 287.000, -- op mijn rekening moest zijn bijgeschreven.
- 30.
Het proces-verbaal van Politie Haaglanden, Dienst Recherche en Vreemdelingenpolitie, Bureau Recherche Expertise, Financiële Recherche Unit, nr. 15J1/2003/1192, AM 25082004-1, bijlage AM 75, d.d. 25 augustus 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1929 e.v., in ordner met opschrift vervolgproces-verbaal Bachelor):
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Naar aanleiding van het bovenstaande (= bewijsmiddel 2, hof) is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Door de officier van justitie werden tijdens het onderzoek vorderingen inlichtingen-verstrekking afgegeven omtrent het verkeer dat heeft plaatsgevonden over de telecommunicatie-structuur met betrekking tot onderstaande telefoonnummers. De gegevens zoals deze zijn verstrekt door de verschillende providers zijn daarna onderzocht.
Hieronder volgt een opsomming van de onderzochte telefoonnummers en de gebruiker van dit nummer.
06-[024], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[025], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[023], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4];
06-[015], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2];
06-[012], in gebruik bij de verdachte [Verdachte];
0900-1476, nummer in gebruik bij de ABN-AMRO bank N.V.; 06-[020], in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3];
010-[026], nummer in gebruik bij […].
Uit informatie van de ABN-AMRO bank blijkt dat voor het verzenden van de incasso-opdrachten telefonisch contact wordt gemaakt met het nummer 0900-1476. Een en ander gebeurt met behulp van het door ABN-AMRO verstrekte OfficeNet extra pakket. Uit het onderzoek is gebleken dat de in het geding zijnde incasso-opdrachten zijn verzonden vanaf het telefoonnummer 010-[026]. Dit nummer is in gebruik bij het […], gevestigd [adres]. Uit de historische gegevens van de nummers 010-[026] ([…]) en het nummer 0900-1476 (ABN-AMRO) blijkt dat er op 25 augustus 2003 te 12.38 uur, 12.39 uur, 12.48 uur, 12.52 uur en 12.54 uur vanuit het […] is gebeld naar de ABN-AMRO. Op 25 augustus 2003 te 14.55 uur wordt er vanuit het […] gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Het contact heeft 4 minuten en 57 seconden geduurd. Uit gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 25 augustus 2003 te 14.57 uur met behulp van het OfficeNet extra pakket 14 incasso-opdrachten zijn verzonden voor een totaal bedrag van EUR 19.131,--. Op 26 augustus 2003 te 01.22 uur wordt er vanuit het […] gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Uit gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 26 augustus 2003 te 01.22 uur 1529 incasso-opdrachten zijn verzonden voor een totaal bedrag van ruim 2 miljoen euro.
Uit de historische gegevens van de nummers 010-[026] ([…]) en het nummer 0900-1476 (ABNAMRO) blijkt dat op 26 augustus 2003 te 11.37 uur vanaf het telefoonnummer 010-[026] is gebeld naar het nummer 0900-1476. Het contact heeft 8 minuten en 50 seconden geduurd. Uit gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt dat op 26 augustus om 11.40 uur met behulp van het OfficeNet extra pakket de cliëntenpostbus is leeggehaald.
Op dinsdag 26 augustus 2003 om 11:32 uur is er contact geweest tussen het nummer 06-[012] en een onbekend gebleven telefoonnummer. Er is in dit geval geen verbinding tot stand gekomen. Het nummer is in gebruik bij de verdachte [verdachte]. Diezelfde dag om 11:53 uur wordt er door de gebruiker van het nummer 06-[012] gebeld naar het nummer 06-[015]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2]. Door het nummer 06-[012] wordt om 11:32 uur en 11:53 uur respectievelijk de steunzender aan de Koperstraat en Hoofdweg in Rotterdam aangestraald. Zowel de Koperstraat als de Hoofdweg liggen in de directe omgeving van het […]. Op dinsdag 26 augustus om 12.21 uur wordt er uit het […] gebeld naar het nummer 06-[012]. Kennelijk bevindt (het hof leest: de mobiele telefoon van) de verdachte [verdachte] zich op dat moment in, danwel in de directe omgeving, van het […] aan de Hoofdweg. Diezelfde dag wordt (het hof leest: de mobiele telefoon van) [verdachte] om 12.52 uur gebeld door het nummer 06-[027] dat in gebruik is bij zijn vrouw [betrokkene 32]. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] respectievelijk de steunzender aan de Vredenburghweg in Rijswijk en de Constant Rebecquestraat in Den Haag aangestraald. De Constant Rebecquestraat ligt in de directe omgeving van [adres] alwaar eethuisje [E] van [betrokkene 2] is gevestigd.
Op dinsdag 26 augustus 2003 om 14:02 uur wordt vanuit het […] gebeld naar de gebruiker van het nummer 06-[012]. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] de steunzender aan de Capelseweg in Rotterdam aangestraald. De Capelseweg komt uit op de Hoofdweg.
Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat (het hof leest: de mobiele telefoons van) de verdachte [betrokkene 2] (06-[015]), de verdachte [verdachte] (06-[012]) en [betrokkene 30] zich alle in het […] dan wel in de directe omgeving bevonden op het moment dat er uit dit hotel is gebeld naar het nummer van de ABN-AMRO bank om de cliëntenpostbus leeg te halen.
Op dinsdag 26 augustus 2003 te 18:13 uur wordt de gebruiker van het nummer 06-[012] uit het […] gebeld. Daarbij wordt door het nummer 06-[012] de steunzender aan de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Daaruit kan worden opgemaakt dat (het hof leest: de mobiele telefoon van) [verdachte] zich in (of in de directe omgeving van, hof) het […] bevindt op het moment dat vanaf een hotelkamer gereedstaande rapportages worden opgehaald.
Uit de gegevens van de ABN-AMRO blijkt dat op 27 augustus 2003 te 01.25 uur buitenlandse opdrachten vanaf een personal computer worden verzonden naar een server van de ABN-AMRO bank. Op 27 augustus 2003 te 01.32 uur wordt er door de gebruiker van het nummer 06-[012] gebeld naar het nummer 06-[020]. Daarbij wordt de steunzender aan de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Het nummer 06-[020] is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3]. Daarna wordt om 01:34 uur gebeld naar het nummer 06-[030], dat in gebruik is bij de verdachte [betrokkene 12].
Uit de gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt dat op 26 augustus 2003 om 23.32 uur de buitenlandse betaalopdrachten op een computer worden geautoriseerd. Dit houdt feitelijk in dat zij klaargezet worden voor verzending. Het betreft 2 overboekingen naar Turkije en een overboeking van EUR 400.000,-- naar [D] in Spanje.
Uit de historische gegevens van het nummer 010-[026] van het […] blijkt dat op 27 augustus 2003 om 00.39 uur is gebeld naar het nummer 0900-1476. Daarbij wordt middels een computer verbinding gemaakt met de ABN-AMRO bank. Uit de gegevens van de ABN-AMRO bank blijkt verder dat de buitenlandse betalingsopdrachten op woensdag 27 oktober (het hof leest: augustus) 2003 te 01:25 uur vanaf een computer naar de ABN-AMRO zijn verzonden. Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] blijkt dat op woensdag 27 augustus 2003 om 01:15 uur en 01:17 uur is gebeld naar het nummer 06-[028], gebruikt door [betrokkene 20]. Dit is dus 8 à 10 minuten voordat de buitenlandse betalingsopdrachten worden verzonden. Het nummer 06-[012] is in gebruik bij [verdachte]. Door dit nummer wordt de steunzender van de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Kennelijk bevindt (het hof leest: de mobiele telefoon van) de verdachte [verdachte] zich in het […] of de directe nabijheid daarvan op het moment dat van daaruit de buitenlandse betalingsopdrachten worden verzonden naar de ABN-AMRO bank.
Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 01:34 uur is gebeld naar het nummer van de verdachte [betrokkene 12]. Twee minuten daarvoor, dus om 01:32 uur, is er gebeld naar het nummer 06-[020]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3].
Uit de historische gegevens van het nummer 010-[026] van het […] blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 02.38 uur is gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO. Daarbij zijn met behulp van een computer de binnenlandse betalingsopdrachten verzonden. Verder blijkt uit de historische gegevens dat verdachte [betrokkene 3] middels het nummer 06-[020] op 27 augustus 2003 contact heeft onderhouden met de medeverdachten [verdachte] en [betrokkene 2]. De binnenlandse betalingsopdrachten bestaan uit 6 overboekingen naar de rekeningen van [betrokkene 12], [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 10], [betrokkene 11] en [betrokkene 5]. Uit de historische gegevens van het nummer 06-[029] (in gebruik bij de verdachte [betrokkene 4]) blijkt dat er op 27 augustus 2003 om 01.35 twee keer is gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer 06-[020]. Omdat de duur van het contact slechts 4 seconden bedroeg, kan worden aangenomen dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden. Het nummer 06-[020] is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 3]. Diezelfde dag om 08.26 uur, 08.27 uur, 08.28 uur en 08.29 uur wordt door de gebruiker van het nummer 06-[020] gebeld. Omdat de duur van het contact slechts 3 tot 6 seconden bedraagt, heeft er vermoedelijk geen gesprek plaatsgevonden. Om 08.44 uur en 08.58 uur wordt opnieuw gebeld door de gebruiker van dit nummer. Om 09.54 uur wordt gebeld naar het nummer 06-[020]. Om 10.05 uur wordt gebeld naar het nummer 06-[023]. Dit nummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 5]. Op 27 augustus 2003 is met de telefoon van de verdachte [betrokkene 3] 23 keer gebeld naar het telefoonnummer van de verdachte [betrokkene 4]. Uit de historische gegevens van het nummer 06-[012] van de verdachte [verdachte] blijkt dat het laatste contact met dit nummer is geweest op 27 augustus 2003 om 19:42 uur. Daarna is er geen gebruik meer gemaakt van dit telefoonnummer.
- 31.
Geschriften, te weten overzichten van door, althans met de telefoons van, de verdachte en medeverdachten gevoerde telefoongesprekken, als bijlage gevoegd bij het onder 30 genoemde proces-verbaal van politie, als bijlage D gevoegd bij deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen. Alle telefoongesprekken die zijn gevoerd met de telefoon van de verdachte zijn voorzien van een horizontale rechte en/of golvende lijn. Voor zover deze telefoongesprekken zijn gevoerd met (de telefoon van) zijn echtgenote, [betrokkene 32], zijn ze daarenboven voorzien van een sterretje (*) .
- 32.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.PL15J1/2003/001192, documentcode VD 07012004-2, d.d. 7 januari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1724 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 7 januari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik ken [betrokkene 6], de eigenaar van [A] Ltd.. Ik heb schilderijen van hem gehuurd. Ik ken [G] Beheer B.V. in de [e-straat] in Den Haag. Ik kom daar regelmatig. Ik ken [betrokkene 2] al jaren. Hij is restauranthouder tegenover [A]. Ik heb zeer regelmatig contact met hem.
- 33.
Het proces-verbaal van Regiopolitie Haaglanden, Centrale Justitiële Dienst, Financiële Recherche Unit, nr.PL15J1/2003/001192, documentcode VD 30012004-2, bijlage V 4.4, d.d. 30 januari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inspecteur van politie, en een andere bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven (p. 1733 e.v., in ordner met opschrift Bachelor, Deel 4) :
als de op 30 januari 2004 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
In de telefoon die bij mij in beslag is genomen, is [verdachte] 06-[016] mijn eigen nummer.
[Betrokkene 6] privé, [018], is [betrokkene 6]. Dat is het telefoonnummer van de plaats waar hij nu zit.
Buurman 06-[020]. Hij is de buurman van [betrokkene 33] (het hof begrijpt: [betrokkene 33]). Hij woont ook op de [c-straat] in [plaats]. [betrokkene 33] heeft slechte ogen.
[E] is het eethuisje van [betrokkene 2]. [Betrokkene 2] en [032] en 06[034]. Dat zijn twee telefoonnummers van [betrokkene 2]. Hij heeft een eethuisje in de […]straat. Ik heb die telefoonnummers opgeslagen als hij belde.
U laat mij nu ook de telefoonlijst van [betrokkene 6] zien. Ik zie daarin hetzelfde telefoonnummer 06[012] met daarbij de naam [verdachte]. Ik word ook wel [verdachte] genoemd. U zegt mij dat het telefoonnummer 06-[012] regelmatig is gebruikt wanneer incassofraude bij de ABN-AMRO bank plaatsvindt. Ik heb er geen verklaring voor.’
Voorts zijn aan de aanvulling een viertal bijlagen gehecht waarnaar in de bewijsmiddelen wordt verwezen.
6.
Met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde bevat de aanvulling als bedoeld in artikel 365a Sv de navolgende bewijsoverweging:
‘Door de verdediging is aangevoerd dat het feit dat met de telefoon van de verdachte is gebeld uit of uit de buurt van het […] in Rotterdam niet bewijst dat de verdachte daar of daar in de buurt is geweest, nu hij zijn telefoon met grote regelmaat uitleende aan anderen.
Uit de telefoongegevens, zoals hiervoor is gerelateerd in het proces-verbaal van de politie, voor een ander deel als bewijsmiddel 30 opgenomen in deze bijlage inhoudende de bewijsmiddelen, blijkt dat de telefoon van de verdachte op 26 augustus 2003 om 12:52 uur is gebeld door zijn echtgenote, welk gesprek blijkens de printlijst op pagina 1951 39 seconden heeft geduurd.
Uit de als bijlage aan dit bewijsmiddelenoverzicht gehechte pagina's 1944 tot en met 1958 blijkt dat met de telefoon van de verdachte gedurende de periode van 15 augustus 2003 tot en met 27 augustus 2003 met grote frequentie gesprekken zijn gevoerd met de (telefoon(s) van de) echtgenote [betrokkene 32], 06-[027], (door het hof van * voorzien) en veel medeverdachte van de onderhavige incassofraude. Gelet hierop, en op het gegeven dat in deze periode zeer veel gesprekken met -voortdurend-dezelfde personen, veelal medeverdachten, zijn gevoerd, is het hof van oordeel dat is komen vast te staan dat de verdachte degene is geweest die zijn telefoon op 25, 26 en 27 augustus 2003 in gebruik heeft gehad. Het feit dat de telefoon van de verdachte na 27 augustus 2003 niet meer is gebruikt en de verdachte bovendien niet heeft verklaard dat hij deze telefoon in die tijd is kwijtgeraakt, ondersteunt de overtuiging van het hof’.
7.
Bij gebreke van een daarop toegespitste bewijsoverweging spreekt uit de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer waarom de verdachte zich aan de onder 1 bewezenverklaarde feiten heeft schuldig gemaakt, in het bijzonder niet dat de verdachte zo bewust en nauw met anderen heeft samengewerkt dat van medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift kan worden gesproken, laat staan dat verdachte zou hebben gehandeld met het oogmerk zich en anderen door middel van de in de bewezenverklaring bedoelde overboekingen wederrechtelijk te bevoordelen, dan wel dat hij opzet had op het valselijk opmaken van de incasso-opdrachten. Reeds daarom is het arrest van het Hof onvoldoende met redenen omkleed. Niettemin zal ik nagaan of het onder 1 bewezenverklaarde uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid wanneer — zoals het Hof had moeten doen — de daarin vervatte gegevens met het oog op die vraag worden geordend.
8.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat in de bewezenverklaarde periode door middel van valse incasso-opdrachten ten laste van bankrekeningen van het [B] B.V. en [C] B.V. bij de ABN-AMRO bank geldbedragen zijn overgeboekt naar de bankrekening van [A] Ltd bij de ABN-AMRO bank. Vervolgens zijn bedragen van de bankrekening van [A] Ltd overgeboekt naar bankrekeningen van particulieren die daartoe hun bankrekening tegen betaling beschikbaar hadden gesteld. De opdrachten tot overboeking zijn elektronisch gedaan met gebruikmaking van een telefoonnummer van […] te Rotterdam. Op de dagen van de overboekingen, 25–27 augustus 2007, is er veelvuldig telefonisch contact met verdachtes mobiele telefoon, zich bevindend in of in de nabijheid van genoemd hotel. Er is op 25 en 26 augustus onder meer contact met het telefoonnummer behorende bij de mobiele telefoon van [betrokkene 2], op 27 augustus met de mobiele telefoons van [betrokkene 3] (die had bemiddeld bij het beschikbaar krijgen van een rekening van een derde), [betrokkene 12] (aan wie geld werd overgeboekt nadat hij zijn rekening daartoe beschikbaar had gesteld), en [betrokkene 20] (die had bemiddeld bij een contract tussen de verdachte en een Spaanse bemiddelaar in onroerend goed). Voorts blijkt uit historische gegevens dat [betrokkene 3] op 27 augustus contact heeft onderhouden met [betrokkene 2].
9.
In een nadere bewijsoverweging (p. 26 van de bijlage houdende de bewijsmiddelen), die in cassatie niet wordt bestreden, oordeelt het Hof dat verdachte degene is geweest die zijn telefoon op 25, 26 en 27 augustus 2003 in gebruik had.
10.
[Betrokkene 2] en verdachte kennen elkaar en gaan regelmatig met elkaar om (bewijsm. 13, 32), [betrokkene 3] kent [betrokkene 2] en verdachte (bewijsm. 15); zij noemen hem ‘buurman’ (bewijsm. 16).
11.
[A] Ltd is een bedrijf dat is opgezet door [betrokkene 6] en doet in de verhuur van schilderijen. [Betrokkene 6] kent verdachte en [betrokkene 2] (bewijsm. 11, 12, 32).
12.
Met betrekking tot de overboekingen van [A] Ltd naar [betrokkene 5] en [betrokkene 12] houden de bewijsmiddelen voorts in:
- a.
[Betrokkene 4] is in oktober 2002 benaderd door een persoon van wie hij de naam niet wenste te noemen met de vraag of hij zijn rekening beschikbaar wilde stellen. Nadat hij geld had opgehaald bij het casino en dit aan die persoon had afgedragen vroeg deze hem of hij nog andere mensen kende die hun bank- of girorekening ter beschikking wilden stellen. [betrokkene 4] heeft daarop [betrokkene 5] benaderd die zich daartoe bereid verklaarde.
- b.
Op 27 augustus 2003 om 1.32 uur is met verdachtes telefoon gebeld naar het nummer in gebruik bij [betrokkene 3]. Hierbij wordt door de telefoon met het nummer van verdachte (06-[012]) de steunzender aan de Koperstraat in Rotterdam aangestraald. Deze straat ligt in de directe omgeving van […] (bewijsm. 30). Om 1.34 uur is met verdachtes telefoon gebeld naar het nummer in gebruik bij [betrokkene 12] (bewijsm. 30). Hierbij wordt door de telefoon met het nummer van verdachte (06-[012]) de steunzender aan de Capelseweg in Rotterdam aangestraald (bewijsm. 31, bijlage D, gesprek nr. 554). Deze straat ligt in de omgeving van […] (feit van algemene bekendheid).
- c.
Op 27 augustus 2003 om 2.38 uur is vanuit […] gebeld naar het nummer 0900-1476 van de ABN-AMRO bank, en zijn binnenlandse betalingsopdrachten verzonden, waaronder overboekingen naar [betrokkene 12] en [betrokkene 5]. (bewijsm. 30).
- d.
[Betrokkene 3] heeft op 27 augustus 2003 telefonisch contact onderhouden met verdachte en [betrokkene 2] (bewijsm. 30).
- e.
Op 27 augustus 2003 is met de telefoon van [betrokkene 3] 23 keer gebeld naar het telefoonnummer van [betrokkene 4] (bewijsm. 30). Toen [betrokkene 4] van de door hem niet bij name genoemde persoon per telefoon hoorde dat er geld op de rekening van [betrokkene 5] was geboekt, heeft hij [betrokkene 5] gezegd dat deze het geld moest doorboeken naar een rekening van het casino, waarvan hij het nummer van genoemde persoon had gekregen (bewijsm. 26). Op 27 augustus 2007 is een bedrag van € 287.000,-- van de rekening van [A] overgeboekt naar de rekening van [betrokkene 5] (bewijsm. 4).
13.
Met betrekking tot de bemoeienissen van de verdachte ten aanzien van de overboeking van een bedrag van € 400.000,-- van [A] Ltd. naar [D], houden de bewijsmiddelen voorts in:
- a.
In augustus 2003 is de verdachte in contact getreden met [betrokkene 20] en [betrokkene 28]. In dat contact gaf hij te kennen dat hij onroerend goed wilde kopen (bewijsm. 17, 19).
- b.
Er is vervolgens een overeenkomst opgemaakt tussen [D] en [A] Ltd. In die overeenkomst zou staan dat er geld zou worden overgemaakt door de limited aan [D] als aanbetaling voor de aankoop van onroerend goed in Spanje. Er zou voor € 700.000,-- worden aangekocht en er zou alvast de helft worden betaald. In het contract stond dat het aanbetaalde geld in contanten aan de limited zou worden terugbetaald als de transactie niet doorging. Later, ongeveer twee dagen voor 25–27 augustus 2003, werd [betrokkene 20] opgebeld door de verdachte met de mededeling dat een groter bedrag zou worden overgemaakt dan de bedoeling was (bewijsm. 17).
- c.
Op 25 augustus 2003 is door middel van 631 overboekingen een bedrag van in totaal € 850.000,-- overgeboekt van bankrek.nr. [003] van [C] B.V. bij de ABN-AMRO bank naar bankrek. nr. [001] van [A] bij de ABN-AMRO bank (bewijsm. 1, 9).
- d.
Op 26 augustus 2003 worden buitenlandse betaalopdrachten op een computer geautoriseerd, waaronder een overboeking van € 400.000,-- naar [D] in Spanje ten laste van bankrek. nr. [001] van [A] bij de ABN-AMRO bank (bewijsm. 2, 30).
- e.
Op 261. augustus 2003 is bedoeld contract, waarin [betrokkene 27] was genoemd als de persoon die namens [A] optrad, door [betrokkene 20] voorzien van een valse handtekening toen de verdachte anders dan was afgesproken niet kwam opdagen en vervolgens op 27 augustus 2003 om 20.08 uur per fax verzonden naar [betrokkene 22], directeur van [D] (bewijsm. 25, bijlagen B en C). In het contract stond onder meer dat een bedrag van € 800.0002. zou worden overgemaakt naar [D] (bewijsm. 20, 21, 22, 25).
- f.
In de avond van 26 augustus 2003 deelt [betrokkene 28] aan [betrokkene 22] mee, dat het geld gestort was (bewijsm. 25).
- g.
Op 27 augustus 2007 om 0.39 uur wordt vanuit […] te Rotterdam gebeld met nummer 0900-1476 ; daarbij wordt door middel van een computer verbinding gemaakt met de ABN-AMRO-bank.
- h.
Op 27 augustus om 1.15 en 1.17 uur wordt met verdachtes telefoon, terwijl deze zich bevindt in of nabij het hotel, gebeld naar het nummer van [betrokkene 20].
- i.
Op 27 augustus om 1.25 uur worden buitenlandse betalingsopdrachten vanaf een personal computer verzonden naar een server van de ABN-AMRO-bank.
- j.
Op 28 augustus 2003 bleek dat geld was binnengekomen op de bankrekening van [D] bij de Deutsche Bank te Spanje, maar bleek tevens dat de rekening was geblokkeerd omdat er geld was binnengekomen dat niet van eerlijke herkomst zou zijn (bewijsm. 25).
- k.
Verdachte heeft in oktober 2003 in het bijzijn van [betrokkene 20] zijn excuses aangeboden aan [betrokkene 22], directeur en enig aandeelhouder van [D] (bewijsm. 25).
14.
De bewezenverklaarde feiten betreffen oplichting van de ABN-AMRO bank door middel van het bezigen van valse incasso-opdrachten tot overboeking van geldbedragen van de bankrekeningen van het [B] B.V. en [C] B.V. bij de ABN-AMRO bank, alsmede van valsheid in geschrift van die incasso-opdrachten. De bewezenverklaarde feiten hebben geen betrekking op overboekingen van de bankrekening van [A] Ltd naar derden.
15.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt niet van bemoeienis van de verdachte met eerstgenoemde overboekingen anders dan dat hij zich in of in de nabijheid van […] bevond toen de incasso-opdrachten vanuit dat hotel ter uitvoering werden gezonden aan de ABN-AMRO bank.
16.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder de telefonische contacten rond de overboekingen op 27 augustus 2007, zou kunnen wordende afgeleid dat de verdachte wel bemoeienis heeft gehad met het doorsluizen van het op de rekening van [A] Ltd overgeboekte geld naar derden, waaronder in het bijzonder [D]. Daaruit kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte zo bewust en nauw met anderen heeft samengewerkt dat van medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift kan worden gesproken, in het bijzonder niet dat verdachte zou hebben gehandeld met het oogmerk zich en anderen door middel van bedoelde overboekingen wederrechtelijk te bevoordelen, dan wel dat hij opzet had op het valselijk opmaken van de incasso-opdrachten. Een nadere motivering van het bewijs wordt hier node gemist. In die nadere bewijsoverweging zou het Hof meer inzicht in zijn gedachtegang hebben kunnen en moeten geven dan de uit de bewijsmiddelen sprekende gedachte dat verdachte — gezien zijn nabijheid bij de plaats van de delicten en zijn contacten met anderen die enige rol speelden bij het doorsluizen van de door die delicten verkregen gelden — zich wel aan de bewezenverklaarde feiten moet hebben schuldiggemaakt.
17.
Het middel slaagt.
18.
Het tweede middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM is overschreden.
19.
Het cassatieberoep is ingesteld op 11 april 2007. De stukken van het geding zijn blijkens een daarop gezet stempel op 29 mei 2008 bij de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt met zich dat de inzendtermijn van acht maanden is overschreden. Voorts zal de Hoge Raad in deze zaak uitspraak doen nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Het middel is dan ook terecht voorgesteld. Het middel kan echter onbesproken blijven indien de Hoge Raad met mij van oordeel is dat het bestreden arrest om andere redenen niet in stand kan blijven en dient te worden teruggewezen of verwezen.3.
20.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft het onder 1 bewezenverklaarde en de opgelegde straf en in zoverre terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑12‑2009
Bijlagen B en C. [betrokkene 28] (bewijsm. 20) spreekt van een bedrag van € 400.000. Kennelijk heeft hij zich in het bedrag vergist.
HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358, rov. 3.5.3.