NJB 2013/2069:Oogmerk mensenhandel i.d.z.v. Sr art. 273f lid 1 onder 3: dit oogmerk moet erop gericht zijn dat de betrokkene zich in een ander land dan waar deze is aangeworven, meegenomen of ontvoerd, beschikbaar stelt tot het verrichten van de in die bepaling bedoelde handelingen. Door het bestanddeel ʻin een ander landʼ te koppelen aan de gedraging ʻertoe te brengenʼ wordt een onjuiste betekenis toegekend aan een tenlastelegging die is gebaseerd op deze bepaling. Aanwerven i.d.z.v. Sr art. 273f lid 1 onder 3: daaronder valt iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen, zonder dat behoeft te blijken dat de wijze van aanwerving de keuzevrijheid heeft beperkt (vergelijk HR 18 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1788, NJ 2000/443). Het tot prostitutie brengen in verband met Sr art. 273f lid 1 onder 3: daaronder dient mede te worden verstaan iedere gedraging gericht tegen een persoon ertoe strekkende deze te belemmeren in zijn vrijheid met prostitutie op te houden ongeacht de omstandigheden of deze daarbij vrijwillig betrokken is geraakt dan wel reeds eerder bij prostitutie betrokken was (vergelijk HR 6 juli 1999, ECLI:NL:HR:1999:AB9475, NJ 1999/701). Onjuist is de rechtsopvatting dat ʻreeds gevormde wilsbesluiten van de aangeefstersʼ in de weg staan aan de toepasselijkheid van Sr art. 273f lid 1 onder 3.