Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 2.28 Verrichten van ingrepen door de houder
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
05-06-2014, Stb. 2014, 210 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2014, Stb. 2014, 211 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
Als handelingen als bedoeld in artikel 2.9, derde lid, van de wet worden aangewezen het door houder van het rund:
- a.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.1, onderdeel d, van het Besluit diergeneeskundigen, bij runderen, mits het dier jonger is dan vier weken;
- b.
verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2.4, onderdeel a, van het Besluit diergeneeskundigen, mits de ingreep geschiedt op aanwijzing van een plaatselijk praktiserende dierenarts nadat deze een plaatselijke verdoving ten behoeve van deze ingreep heeft toegepast en voor zover deze handeling wordt verricht bij runderen jonger dan twee maanden met behulp van een elektrische of heteluchtmethode dan wel bij runderen ouder dan zes maanden door middel van een draadzaag;
- c.
verrichten van ingrepen als bedoeld in de artikelen 2.4, onderdeel b, en 2.6, onderdelen b en c, van het Besluit diergeneeskundigen;
- d.
het intraveneus toedienen aan een rund van een vloeistof die als werkzame bestanddelen uitsluitend calcium en magnesium bevat in een hoeveelheid van ten hoogste 450 ml;
- e.
openleggen van zoolzweren bij runderen.