Rb. Middelburg, 17-09-2008, nr. 61578/ HA ZA 08-76
ECLI:NL:RBMID:2008:BG5509
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
17-09-2008
- Zaaknummer
61578/ HA ZA 08-76
- LJN
BG5509
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2008:BG5509, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 17‑09‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 17‑09‑2008
Inhoudsindicatie
''(..)'' Op 4 juni 2007 is door partijen een koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) gesloten met betrekking tot de woning met garage, ondergrond, erf en tuin aan de [adres] te Hulst. De totale koopprijs bedroeg € 274.000,- kosten koper. ''(..)'' ''(..)'' Bij brief van 23 augustus 2007 is [gedaagden] door [eisers] in gebreke gesteld en gesommeerd binnen 8 dagen mee te werken aan de overdracht van de woning en het voldoen van de koopprijs. [gedaagden] heeft niet aan deze sommatie voldaan. ''(..)'' ''(..)'' De koopovereenkomst is door [eisers] bij brief d.d. 3 september 2007 ontbonden. Daarbij is tevens aanspraak gemaakt op de in artikel 12 van de koopovereenkomst bedoelde boete. ''(..)'' Het geschil ''(..)'' [eisers] vordert [gedaagden] hoofdelijk bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 27.400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2007, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten. ''(..)''
Partij(en)
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
60042 / HA ZA 07-515
Sector civiel recht
Zaaknummer / rolnummer: 61578 HA ZA 08-76
Vonnis van 17 september 2008
in de zaak van
[eiser 1]
[eiser 2],
beiden wonende te Andigné (Maine et Loire), Frankrijk,
eisers,
advocaat mr. E.H.A. Schute,
tegen
[gedaagde 1],
wonende te Koewacht, gemeente Terneuzen,
[gedaagde 2],
wonende te Zaamslag, gemeente Terneuzen,
[gedaagde 3],
wonende te Zaamslag, gemeente Terneuzen,
[gedaagde 4],
wonende te Zaamslag, gemeente Terneuzen,
gedaagden,
advocaat mr. M. Harte.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eisers]’ respectievelijk ‘[gedaagden]’.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 7 mei 2008;
het proces-verbaal van de op 17 juni 2008 gehouden comparitie van partijen.
De feiten
Op 4 juni 2007 is door partijen een koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) gesloten met betrekking tot de woning met garage, ondergrond, erf en tuin aan de [adres] te Hulst. De totale koopprijs bedroeg € 274.000,- kosten koper.
In de koopovereenkomst is onder meer het volgende vermeld:
Ingebrekestelling, verzuim, ontbinding en boete
Artikel 12
- (1)
Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met inachtneming van een termijn van acht dagen.
(…)
- (3)
Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijke en/of juridische levering dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast, ten behoeve van de wederpartij, een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan tien procent van de totale koopprijs. (…)
Ontbindende voorwaarden
Artikel 13:
Deze overeenkomst zal, mits met inachtneming van het navolgende, ontbonden
- (kunnen)
worden zonder vergoeding en/of compensatie van schade of kosten een der partijen in elk van de volgende gevallen:
(…)
- (b)
als koper niet voor 29 juni 2007 een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van een of meer geldleningen ter financiering van het bij deze gekochte tot een totale hoofdsom van ten minste EUR 274.000,- (zegge: twee honderd vier en zeventig duizend euro) plus kosten, onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke voorwaarden en bepalingen (…). Koper zal ter verkrijging van de financiering, al het hem mogelijke verrichten en kan op deze ontbindende voorwaarde alleen een beroep doen door aan verkoper tenminste twee schriftelijke afwijzingen te overleggen. (…)
- 2.
Op vervulling van een in lid 1 gemelde voorwaarde kan slechts koper zich beroepen. Dit beroep moet geschieden door middel van een schriftelijke mededeling aan de in artikel 1 genoemde notaris. Deze mededeling dient uiterlijk op de dag na de voor de desbetreffende voorwaarde in lid 1 genoemde datum in het bezit te zijn van de notaris en onderbouwd te zijn met bewijsmaterialen.
(…)
Bij brief van 23 augustus 2007 is [gedaagden] door [eisers] in gebreke gesteld en gesommeerd binnen 8 dagen mee te werken aan de overdracht van de woning en het voldoen van de koopprijs. [gedaagden] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
De koopovereenkomst is door [eisers] bij brief d.d. 3 september 2007 ontbonden. Daarbij is tevens aanspraak gemaakt op de in artikel 12 van de koopovereenkomst bedoelde boete.
Het geschil
[eisers] vordert [gedaagden] hoofdelijk bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 27.400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2007, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
Aan de vordering ligt het volgende ten grondslag. [gedaagden] heeft ondanks de onder 2.3 bedoelde ingebrekestelling, niet voldaan aan de voor haar uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichting de woning af te nemen tegen betaling van een bedrag van € 274.000,-. [gedaagden] heeft geen beroep gedaan op de in artikel 13 van de koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde. Op grond van artikel 12 van de koopovereenkomst is [gedaagden] de boete van € 27.400,- verschuldigd. Er is geen aanleiding voor matiging van de boete.
[gedaagden] voert het volgende als verweer aan.
Primair voert [gedaagden] aan zij de vereiste financiering, ook bij voldoende inspanning, nooit had kunnen verkrijgen. In dat geval is, zo blijkt uit literatuur en jurisprudentie, een succesvol beroep op het financieringsvoorbehoud mogelijk en is de contractuele boete niet verschuldigd. Daarbij is tevens van belang dat [eisers] tijdig is meegedeeld dat de vereiste financiering niet kon worden verkregen en voorts dat [eisers] niet in enig belang is geschaad. De vordering moet dan ook worden afgewezen.
Subsidiair stelt [gedaagden] dat [eisers] misbruik maakt van haar contractuele bevoegdheid door de boete te vorderen, zodat de vordering moet worden afgewezen.
Meer subsidiair beroept [gedaagden] zich op matiging van de boete.
De beoordeling
De koopovereenkomst kan op grond van artikel 13 slechts worden ontbonden zonder vergoeding/compensatie van schade of kosten, indien een tijdig en op de in dat artikel voorgeschreven wijze beroep daarop is gedaan. Gesteld noch gebleken is dat dat is gebeurd. [gedaagden] is de voor haar uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen niet na gekomen. Zij is met de onder 2.3 bedoelde brief in gebreke gesteld. Zij verkeert in verzuim, zodat de contractuele boete in beginsel verschuldigd is.
De jurisprudentie waarop [gedaagden] zich beroept ziet op een andere situatie. In die jurisprudentie gaat het kort gezegd om de vraag of degene die een beroep op de financieringsclausule heeft gedaan, zich voldoende heeft ingespannen om de vereiste financiering te verkrijgen en om de vraag of het beroep op de ontbindende voorwaarde tijdig en op de juiste wijze is gedaan. In dit geval is in het geheel geen beroep de financieringsclausule gedaan, zodat die jurisprudentie [gedaagden] niet kan baten.
De stelling van [gedaagden] dat aan [eisers] tijdig is meegedeeld dat de vereiste financiering niet kon worden verkregen, wordt gepasseerd. [eisers] heeft ter comparitie onweersproken gesteld dat de datum voor levering telkens werd verschoven omdat de stukken er nog niet waren en dat telkens toezeggingen werden gedaan dat er over één à twee weken gepasseerd zou worden. Daaruit blijkt dat [gedaagden] slechts mededelingen heeft gedaan over uitstel in verband met de vereiste financiering. Niet blijkt daaruit dat sprake was van een tijdige mededeling in verband met het niet kunnen verkrijgen van de vereiste financiering.
Het subsidiair gevoerde verweer dat [eisers] de haar toekomende bevoegdheid tot het vorderen van de boete misbruikt, wordt eveneens verworpen. De stelling dat sprake is van onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, onderbouwt [gedaagden] met voornoemde (onder 3.3 primair en subsidiair) genoemde feiten en omstandigheden. Die feiten en omstandigheden rechtvaardigen niet de conclusie dat [eisers] in redelijkheid niet tot de uitoefening
van haar recht (tot het vorderen van de contractuele boete) had kunnen komen. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat sprake is van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan sprake is van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW.
Ter onderbouwing van de door [gedaagden] verzochte matiging van de boete verwijst zij naar de eerder door haar genoemde feiten en omstandigheden. De door haar gevoerde verweren, die hiervoor zijn verworpen, vormen geen aanleiding de boete te matigen.
[gedaagden] heeft ter comparitie nog verklaard dat de reden van het feit dat geen beroep op het financieringsvoorbehoud is gedaan, is dat haar financieel adviseur, die de onderhandelingen namens [gedaagden] voerde, steeds heeft gezegd dat alles goed zou komen. Die omstandigheid dient voor risico van [gedaagden] te komen en kan [eisers] niet worden tegengeworpen.
De stelling dat [eisers] niet in enig belang is geschaad is niet juist. [eisers] heeft ter comparitie aangevoerd wel degelijk schade te hebben geleden omdat de woning uiteindelijk voor een lagere prijs (het verschil is € 17.400,-) is verkocht en [eisers] geruime tijd dubbele woonlasten had. Het enkele uiteenlopen van de geleden schade en de bedongen boete is niet voldoende voor matiging van de boete.
Gelet op het voorgaande is er geen grond voor matiging van de boete.
Voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering dient te worden toegewezen, met veroordeling van [gedaagden] - als de in het ongelijk gestelde partij - in de proceskosten.
De beslissing
De rechtbank
- -
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling van € 27.400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2007;
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op € 605,- aan vastrecht, € 85,44 aan overige verschotten en
€ 1.158,- aan salaris voor de procureur;
- -
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2008.