NJ 1935, p. 1330
Het niet opmerkzaam maken van verd. op zijn recht van afstand van het rechtsmiddel. Telastelegging en bewijs van de overtreding van art. 22, b M. en R wet.
HR 24-06-1935, ECLI:NL:HR:1935:11
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 1935
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, de Menthon Bake en Donner
- Zaaknummer
[24061935/NJ_1935,_p._1330]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS104633:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:11, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑1935
- Wetingang
Essentie
Het niet opmerkzaam maken van verd. op zijn recht van afstand van het rechtsmiddel. Telastelegging en bewijs van de overtreding van art. 22, b M. en R wet.
Samenvatting
De grief, dat req. niet opmerkzaam is gemaakt op zijn recht van afstand van het rechtsmiddel, stuit voor wat betreft de Rechtb. af op het feit, dat req. bij de uitspraak van dat college niet tegenwoordig is geweest, weshalve het voorschrift van art. 898, 12°, j°. 364, 425 en 415 Sv. in dat geding niet gold.
Bij den Kantonr. moet echter het verzuim geacht worden te hebben plaats ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.