Einde inhoudsopgave
Vrijstellingsregeling Wft
Artikel 18a [Vrijstelling elektronischgeldinstellingen]
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2019
- Bronpublicatie:
07-02-2019, Stcrt. 2019, 7963 (uitgifte: 15-02-2019, regelingnummer: 2019-0000016040)
- Inwerkingtreding
19-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2019, Stb. 2019, 60 (uitgifte: 18-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten (05-12-2018, Stb. 503).
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elektronischgeldinstellingen als bedoeld in artikel 1d zijn vrijgesteld van hetgeen ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, met uitzondering van de artikelen 3:5, 3:6, 3:7, 3:29a, 3:29b, 3:29c, vierde lid, en 3:34 van de wet is bepaald.
2.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is slechts van toepassing op voorwaarde dat de elektronischgeldinstelling eenmaal per jaar staten aan de Nederlandse Bank verstrekt overeenkomstig artikel 130, derde lid, onderdeel c, van het Besluit prudentiële regels Wft.