Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 537/2014 specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang
Artikel 5 Verbod op het leveren van niet-controlediensten
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2023
- Redactionele toelichting
Van toepassing vanaf 01-01-2024 op boekjaren die op of na 01-01-2024 aanvangen.
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Inwerkingtreding
05-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Vakgebied(en)
Accounting / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
Een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat de wettelijke controle van organisaties van openbaar belang uitvoert en ieder lid van een netwerk waartoe de wettelijke auditor of het auditkantoor behoort, mag direct noch indirect verboden niet-controlediensten verstrekken aan de gecontroleerde entiteit, haar moederonderneming en de ondernemingen waarover zij de controle heeft binnen de Unie tijdens:
- a)
de periode tussen het begin van de gecontroleerde periode en het uitbrengen van de controleverklaring; en
- b)
het boekjaar onmiddellijk voorafgaand aan de onder a) bedoelde periode, met betrekking tot de in punt e) van de tweede alinea genoemde diensten;
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verboden niet-controlediensten verstaan:
- a)
het verlenen van belastingdiensten met betrekking tot:
- i)
het opstellen van belastingformulieren;
- ii)
loonbelasting;
- iii)
douanerechten;
- iv)
het identificeren van overheidssubsidies en belastingstimulansen tenzij steun van de wettelijke auditor of het auditkantoor voor dit soort diensten bij wet verplicht is;
- v)
bijstand inzake belastinginspecties door de belastingautoriteiten, tenzij bijstand door de wettelijke auditor of het auditkantoor inzake belastinginspecties door de belastingautoriteiten bij wet verplicht is;
- vi)
het berekenen van directe en indirecte belastingen en uitgestelde belastingen;
- vii)
het verstrekken van belastingadvies;
- b)
diensten die het vervullen van een rol bij het beheer of de besluitvorming van de gecontroleerde entiteit inhouden;
- c)
boekhouding en het opstellen van boekhoudkundige documenten en financiële overzichten, alsmede het opstellen van duurzaamheidsrapportering;
- d)
loonadministratie;
- e)
het ontwikkelen en ten uitvoer leggen van procedures voor interne controle en risicobeheer die verband houden met de opstelling en/of controle van financiële informatie of het ontwikkelen en ten uitvoer leggen van financiële informatietechnologiesystemen;
- f)
waarderingsdiensten, met inbegrip van waarderingen in verband met actuariële diensten of ondersteuningsdiensten bij rechtsgeschillen;
- g)
juridische diensten, met betrekking tot:
- i)
het geven van algemeen advies;
- ii)
onderhandelen namens de gecontroleerde entiteit; en
- iii)
optreden als belangenbehartiger bij het oplossen van geschillen;
- h)
diensten in verband met de interne controlefunctie van de gecontroleerde entiteit;
- i)
diensten die verband houden met de financiering, de kapitaalstructuur en -toewijzing, en de investeringsstrategie van de gecontroleerde entiteit, met uitzondering van het verstrekken van assurancediensten in verband met financiële overzichten, waaronder het verschaffen van comfort letters met betrekking tot door de gecontroleerde entiteit uitgegeven prospectussen;
- j)
het aanbevelen van, handelen in of inschrijven op aandelen in de gecontroleerde entiteit;
- k)
personeelsdiensten, met betrekking tot:
- i)
leidinggevenden die zich in een positie bevinden waarin zij wezenlijke invloed kunnen uitoefenen op het opstellen van boekhoudkundige documenten of financiële overzichten waarop de wettelijke controle betrekking heeft, indien dergelijke diensten het volgende behelzen:
- —
het zoeken naar of benaderen van kandidaten voor een dergelijke functie; of
- —
het controleren van de referenties van kandidaten voor dergelijke functies;
- ii)
het structureren van de opzet van de organisatie; en
- iii)
kostenbeheersing.
2.
De lidstaten kunnen andere diensten dan de in lid 1 genoemde diensten verbieden indien zij van oordeel zijn dat die diensten een mogelijke bedreiging voor de onafhankelijkheid vormen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van aanvullingen op de in lid 1 opgenomen lijst.
3.
In afwijking van de tweede alinea van lid 1 kunnen lidstaten de in punten a) i), a) iv) tot en met vii) en f), bedoelde diensten toelaten, op voorwaarde dat deze aan de volgende vereisten voldoen:
- a)
ze hebben, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk, geen direct effect op, of ze zijn, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk, niet van materieel belang voor de gecontroleerde financiële overzichten;
- b)
de schatting van het effect op de gecontroleerde financiële overzichten wordt uitvoerig gedocumenteerd en toegelicht in de in artikel 11 bedoelde aanvullende verklaring aan het auditcomité; en
- c)
de wettelijke auditor of het wettelijke auditkantoor voldoet aan de in Richtlijn 2006/43/EG vastgelegde onafhankelijkheidsbeginselen.
4.
Een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat de wettelijke controles van organisaties van openbaar belang uitvoert en, indien de wettelijke auditor of het auditkantoor tot een netwerk behoort, een lid van dat netwerk, mag de gecontroleerde entiteit, haar moederonderneming of de ondernemingen waarover zij de controle heeft niet-controlediensten met uitzondering van de in de leden 1 en 2 genoemde verboden niet-controlediensten leveren met goedkeuring van het auditcomité nadat dit bedreigingen voor de onafhankelijkheid en de veiligheidsmaatregelen daartegen deugdelijk beoordeeld heeft conform artikel 22 ter van Richtlijn 2006/43/EG. Het auditcomité vaardigt in voorkomend geval richtsnoeren uit met betrekking tot de in lid 3 bedoelde diensten.
Voor het uitvoeren van assurance van duurzaamheidsrapportering is de in de eerste alinea bedoelde goedkeuring van het auditcomité niet vereist.
De lidstaten kunnen strengere regels vaststellen en de voorwaarden bepalen waaronder een wettelijke auditor, een auditkantoor of een lid van een netwerk waartoe de wettelijke auditor of het auditkantoor behoort, de gecontroleerde entiteit, haar moederonderneming of de ondernemingen waarover zij de controle heeft andere dan de in lid 1 bedoelde verboden niet-controlediensten mag leveren.
5.
Indien een lid van een netwerk waartoe de wettelijke auditor die of het auditkantoor dat een wettelijke controle van financiële overzichten van een organisatie van openbaar belang uitvoert, behoort, een van de in lid 1 of lid 2 van dit artikel bedoelde niet-controlediensten levert aan een onderneming met rechtspersoonlijkheid in een derde land die wordt beheerst door de gecontroleerde organisatie van openbaar belang, beoordeelt de betrokken wettelijke auditor of het betrokken auditkantoor of zijn onafhankelijkheid in het gedrang wordt gebracht door de levering van zulke diensten door het lid van het netwerk.
Als zijn onafhankelijkheid in het gedrang komt, past de wettelijke auditor of het auditkantoor in voorkomend geval veiligheidsmaatregelen toe om de bedreigingen als gevolg van het leveren van zulke diensten in een derde land in te perken. De wettelijke auditor of het auditkantoor mag de wettelijke controle van financiële overzichten van de organisatie van openbaar belang uitsluitend blijven uitvoeren als hij/het conform artikel 6 van deze verordening en artikel 22 ter van Richtlijn 2006/43/EG kan rechtvaardigen dat het verlenen van deze diensten zijn professionele oordeelsvorming en de controleverklaring niet beïnvloedt.
Voor de toepassing van dit lid:
- a)
worden betrokkenheid bij de besluitvorming van de gecontroleerde entiteit en het leveren van de diensten als bedoeld in punten b), c) en e) van de tweede alinea van lid 1 in alle gevallen geacht deze onafhankelijkheid in het gedrang te brengen en niet te kunnen worden ingeperkt door welke veiligheidsmaatregel ook;
- b)
wordt het verstrekken van de diensten die zijn bedoeld in andere punten dan punten b), c) en e) van de tweede alinea van lid 1, geacht deze onafhankelijkheid in het gedrang te brengen en worden derhalve veiligheidsmaatregelen nodig geacht om de daardoor veroorzaakte dreigingen in te perken.