NJ 1929, p. 525
Poging tot oplichting. Vermelding in de telastlegging v. d. omstandigheid van zijn wil onafhankelijk, waardoor de voltooiing zou zijn uitgebleven.
HR 10-12-1928, ECLI:NL:HR:1928:192
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 1928
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne, Van Dijck.
- Zaaknummer
[10121928/NJ_1929,_p._525]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151504:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:192, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑1928
- Wetingang
Essentie
Poging tot oplichting. Vermelding in de telastlegging v. d. omstandigheid van zijn wil onafhankelijk, waardoor de voltooiing zou zijn uitgebleven.
Samenvatting
Voor de voltooiing v. h. misdrijf van oplichting is noodig de daad van een ander dan de oplichter zelf en i. c. zijn zoodanige handelingen telastgelegd, waaruit die daad zonder verdere handeling v. d. verdachte had kunnen volgen. Wanneer dan ter dagvaarding wordt gesteld, dat de ander de verlangde daad niet heeft verricht en dat daardoor het voorgenomen misdrijf niet is voltooid, is daarmede voldoende aangeduid een buiten den wil v. d. verdachte liggende omstandigheid — nl. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.