NJB 2018/221:Bestanddeel ‘een samenweefstel van verdichtsels’ art. 326 lid 1 Sr: daarbij gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Daarvan in casu sprake jegens fietsenwinkel, onder meer doordat verdachte tegen verkoper zei dat hij het verschuldigde bedrag wilde pinnen maar dat zijn bankpas kapot was en door toe te zeggen het verschuldigde bedrag over te maken op de bankrekening maar dat bewust niet te doen (A-G: anders). Daarvan in casu eveneens sprake jegens banketbakkerij, onder meer doordat verdachte bij het plaatsen van de bestelling van gebakjes en bonbons een valse naam en een vals adres heeft opgegeven alsmede een onbruikbaar telefoonnummer, en deze bestelling slechts was bedoeld om zonder hiervoor meteen te hoeven betalen de afgifte van bonbons en gebak te bewerkstelligen, terwijl verdachte ook drie gebakjes en bonbons heeft meegenomen zonder deze te betalen