NJB 2018/221
Bestanddeel ‘een samenweefstel van verdichtsels’ art. 326 lid 1 Sr: daarbij gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Daarvan in casu sprake jegens fietsenwinkel, onder meer doordat verdachte tegen verkoper zei dat hij het verschuldigde bedrag wilde pinnen maar dat zijn bankpas kapot was en door toe te zeggen het verschuldigde bedrag over te maken op de bankrekening maar dat bewust niet te doen (A-G: anders). Daarvan in casu eveneens sprake jegens banketbakkerij, onder meer doordat verdachte bij het plaatsen van de bestelling van gebakjes en bonbons een valse naam en een vals adres heeft opgegeven alsmede een onbruikbaar telefoonnummer, en deze bestelling slechts was bedoeld om zonder hiervoor meteen te hoeven betalen de afgifte van bonbons en gebak te bewerkstelligen, terwijl verdachte ook drie gebakjes en bonbons heeft meegenomen zonder deze te betalen
HR 09-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:27
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/03661
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:27, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1265, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2017
- Wetingang
(art. 326 Sr)
Essentie
Bestanddeel ‘een samenweefstel van verdichtsels’ art. 326 lid 1 Sr: daarbij gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Daarvan in casu sprake jegens fietsenwinkel, onder meer doordat verdachte tegen verkoper zei dat hij het verschuldigde bedrag wilde pinnen maar dat zijn bankpas kapot was en door toe te zeggen het verschuldigde bedrag over te maken op de bankrekening maar dat bewust niet te doen (A-G: anders). Daarvan in casu eveneens sprake jegens banketbakkerij, onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.