NJ 1952/36
Afstand „om niet" door werknemer aan werkgever van alle uitvindingen, welke hij mocht doen. Schenking? Nietigheid uit hoofde van art. 10 Octrooiwet? [Octrooi-wet art. 12.]
HR 30-06-1950, ECLI:NL:HR:1950:306
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1950
- Magistraten
Mrs Donner, v. d. Meulen, Hijink, Losecaat Vermeer, Smits
- Zaaknummer
[30061950/NJ_1952-36]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166620:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:306, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1950
- Wetingang
Essentie
Afstand „om niet" door werknemer aan werkgever van alle uitvindingen, welke hij mocht doen. Schenking? Nietigheid uit hoofde van art. 10 Octrooiwet? [Octrooi-wet art. 12.]
Samenvatting
Het Hof heeft de woorden in de overeenkomst „om niet afstaan" opgevat niet enkel aldus dat de werknemer voor de overdracht van zijn rechten geen afzonderlijke beloning zou ontvangen, maar tevens, dat hij de beloning voor dit afstaan vond in hetgeen hij bij de op dienzelfden dag gesloten arbeidsovereenkomst had bedongen. Bij deze uitlegging was het Hof terecht van oordeel, dat het voor schenking noodzakelijke element van vrijgevigheid ontbrak.
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.