RI 2012/98
Externe gebondenheid. Interne draagplicht. Hoe dient de onderlinge draagplicht terzake een krediet verstrekt aan twee of meer tot een concern behorende vennootschappen gezamenlijk te worden bepaald? (Janssen q.q./JVS Beheer B.V.)
HR 13-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4206 (Janssen/JVS Beheer)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
10/05295
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BW4206
- Roepnaam
Janssen/JVS Beheer
- JCDI
JCDI:ADS912150:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW4206, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW4206, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
Externe gebondenheid. Interne draagplicht. Regres.
Hoe dient de onderlinge draagplicht terzake een krediet verstrekt aan twee of meer tot een concern behorende vennootschappen gezamenlijk te worden bepaald?
Samenvatting
Twee concernvennootschappen gaan samen een kredietovereenkomst aan met een bank. Er wordt geen hoofdelijkheid overeengekomen. Op enig moment zegt de bank de kredietovereenkomst op. Kort daarna failleert een van de vennootschappen. Deze voldoet uiteindelijk meer dan de helft van het totaal onder de kredietovereenkomst verschuldigde bedrag. Voor het gedeelte dat uitstijgt boven de helft wil de curator regres nemen op de andere concernvennootschap. De rechtbank wijst de vordering toe; het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.