AB 2014/321
Boeteoplegging na strafrechtelijk sepot. Eerlijk proces. Zwijgrecht bij boeteonderzoek. Ontbreken cautie maakt verklaring onbruikbaar voor boeteoplegging.
CRvB 01-08-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2607, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
1 augustus 2014
- Magistraten
Mrs. M.M. van der Kade, T.L. de Vries, H.J. Simon
- Zaaknummer
12-6842 WAO
- Noot
R. Stijnen
- JCDI
JCDI:ADS918812:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Privacy / Handhaving persoonsbescherming
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2014:2607, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 01‑08‑2014
- Wetingang
Art. 227b, 447d Sr; art. 29a, 29b, 80 WAO; art. 5:10a, 5:44 lid 1 Awb; art. 6 EVRM
Essentie
Boeteoplegging na strafrechtelijk sepot. Eerlijk proces. Zwijgrecht bij boeteonderzoek. Ontbreken cautie maakt verklaring onbruikbaar voor boeteoplegging.
Samenvatting
Door het Uwv is aangifte gedaan van door appellant gepleegde zwarte uitkeringsfraude. Met betrekking tot deze aangifte is bij brief van 16 augustus 2011 door de officier van justitie aan appellant meegedeeld dat, een dag voor de geplande strafzitting, is besloten om appellant niet verder strafrechtelijk te vervolgen wegens het ontbreken van toereikend wettig bewijs.
Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 4 januari 2012 aan appellant een bestuurlijke boete opgelegd van € 2269. (…)
Ingevolge art. 6 EVRM ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.