Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende minimum-normen van sociale zekerheid
Artikel 76
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1955
- Redactionele toelichting
De artikelaanduiding is niet gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
28-06-1952, Trb. 1953, 69 (uitgifte: 04-09-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1955
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1963, Trb. 1963, 37 (uitgifte: 01-03-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Elk Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, verbindt zich in het jaarlijks rapport, hetwelk het over de toepassing van dit Verdrag moet uitbrengen overeenkomstig artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:
- a)
volledige inlichtingen te verstrekken omtrent de wetgeving ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag;
- b)
de bewijsstukken te verschaffen, waaruit blijkt, dat het heeft voldaan aan de statistische vereisten, omschreven in:
- i)
- ii)
de artikelen 44, 65, 66 of 67, wat betreft de bedragen der uitkeringen;
- iii)
alinea a) van lid 2 van artikel 18, wat betreft de duur van de uitkering bij ziekte;
- iv)
lid 2 van artikel 24, wat betreft de duur van de uitkering bij werkloosheid;
- v)
lid 2 van artikel 71, wat betreft het aandeel in de inkomsten, voortkomend uit de verzekeringspremiën van de beschermde loon-trekkenden;
deze bewijsstukken moeten op zodanige wijze worden verstrekt, dat zij, voor wat betreft hun opstelling, zoveel mogelijk overeenkomen met de aanwijzingen, welke de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau heeft gegeven met het oog op een zo groot mogelijke eenvormigheid op dit punt.
2.
Elk lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, moet op zodanige tijdstippen, als de Raad van Beheer zal bepalen, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau verslag uitbrengen omtrent de stand van zijn wetgeving en de toepassing ervan met betrekking tot de bepalingen van elk der Delen II tot en met X van het Verdrag, welke dat Lid niet reeds heeft vermeld in zijn bekrachtigingsoorkonde, noch in een latere kennisgeving, gedaan op grond van artikel 4.