AB 2011/181
Overschrijding redelijke termijn. Vergoeding immateriële schade. Vreemdelingenrecht. Rechtszekerheid. Matiging bij gezamenlijk voeren procedure. Verhouding bestuursrechter en burgerlijke rechter. Rechtseenheid.
Hof 's-Gravenhage 19-04-2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4373, m.nt. T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
19 april 2011
- Magistraten
Mrs. S.A. Boele, G. Dulek-Schermers, E.M. Dousma-Valk
- Zaaknummer
200.052.064/01
- Noot
T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- LJN
BQ4373
- JCDI
JCDI:ADS908831:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4373, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 19‑04‑2011
- Wetingang
EVRMart. 6, 13; Awb art. 8:73; BW art. 6:106
Essentie
Overschrijding redelijke termijn. Vergoeding immateriële schade. Vreemdelingenrecht. Rechtszekerheid. Matiging bij gezamenlijk voeren procedure. Verhouding bestuursrechter en burgerlijke rechter. Rechtseenheid.
Samenvatting
De vorderingen van geïntimeerden zijn gebaseerd op gesteld onrechtmatig handelen van de Staat door overschrijding van de redelijke termijn. Er is geen sprake van een situatie waarin de bestuursrechter in één van de beroepprocedures reeds een beslissing heeft gegeven omtrent een vordering tot schadevergoeding van geïntimeerden op grond van artikel 8:73 Algemene wet bestuursrecht en evenmin is sprake van een inhoudelijk oordeel van de bestuursrechter omtrent een door geïntimeerden uitgelokt zelfstandig schadebesluit. Dit betekent dat geïntimeerden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.