ABRvS, 23-01-2013, nr. 201205294/1/A1
ECLI:NL:RVS:2013:BY9216
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
23-01-2013
- Zaaknummer
201205294/1/A1
- LJN
BY9216
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2013:BY9216, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23‑01‑2013; (Hoger beroep)
Uitspraak 23‑01‑2013
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 3 augustus 2011 heeft het dagelijks bestuur besloten tot invordering van een verbeurde dwangsom van [appellant].
Partij(en)
201205294/1/A1.
Datum uitspraak: 23 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Rotterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2012 in zaak nr. 11/5287 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Feijenoord.
Procesverloop
Bij besluit van 3 augustus 2011 heeft het dagelijks bestuur besloten tot invordering van een verbeurde dwangsom van [appellant].
Bij besluit van 1 november 2011 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 26 april 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam, is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- en of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur ten onrechte heeft besloten dat zijn bezwaar niet-ontvankelijk is vanwege termijnoverschrijding. [appellant] voert daartoe aan dat hij geen afhaalbericht van de aanbieding van het aangetekend verzonden besluit van 3 augustus 2011 heeft ontvangen van TNT Post (thans: PostNL). Voorts voert hij aan dat besluit ook niet naderhand per gewone post te hebben ontvangen.
2.1. Indien een besluit aangetekend is verzonden en de belanghebbende de ontvangst ervan ontkent, dient te worden onderzocht of het stuk door TNT Post op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden. Wanneer TNT Post bij aanbieding van het stuk niemand thuis treft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet ophalen van dat stuk bij het kantoor van TNT Post voor rekening en risico van de belanghebbende. Stelt de belanghebbende geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten.
2.2. Uit de overgelegde verzendstukken blijkt dat TNT Post op 8 augustus 2011 een aangetekend schrijven op het adres van [appellant] heeft aangeboden, hetgeen grond geeft om aan te nemen dat het besluit van 3 augustus 2011 op regelmatige wijze aan het adres van [appellant] is aangeboden. Hij heeft geen feiten aannemelijk gemaakt op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat TNT Post bij aanbieding van het poststuk op 8 augustus 2011 een afhaalbericht heeft achtergelaten. Het niet tijdig ophalen van het poststuk komt derhalve voor rekening en risico van [appellant]. Dat hij niet naderhand het besluit per gewone post heeft ontvangen, zoals [appellant] stelt, doet aan de regelmatige wijze van aanbieding van het aangetekende verzonden besluit niets af, hetgeen de rechtbank terecht heeft overwogen.
Nu [appellant] zijn bezwaarschrift van 4 oktober 2012 niet binnen zes weken na bekendmaking van het besluit van 3 augustus 2011 heeft ingediend, heeft de rechtbank het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar terecht ongegrond verklaard. Niet is gebleken van bijzondere feiten of omstandigheden, in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] door het indienen van het bezwaarschrift buiten de termijn in verzuim is geweest.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2013
407-761.