Einde inhoudsopgave
EU-kaderregeling 2012/C 8/03 inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011)
1 Doel en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2012
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C8/03)
- Inwerkingtreding
31-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C8/03)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1
Om bepaalde diensten van algemeen economisch belang te laten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen, kan financiële steun van de overheid noodzakelijk blijken wanneer de uit de openbaredienstverplichtingen voortvloeiende kosten niet kunnen worden gedekt door de met het verrichten van die dienst behaalde inkomsten.
2
Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (1) volgt dat compensatie voor de openbare dienst geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vormt, wanneer deze aan bepaalde voorwaarden voldoet (2). Wanneer die voorwaarden zijn vervuld, is artikel 108 van het Verdrag niet van toepassing.
3
Wanneer compensatie voor de openbare dienst niet aan die voorwaarden voldoet, en voor zover aan de algemene criteria voor de toepassing van artikel 107, lid 1, van het Verdrag is voldaan, vormt dit soort compensatie staatssteun en valt deze onder de toepassing van de artikelen 106, 107 en 108 van het Verdrag.
4
De Commissie heeft in haar mededeling betreffende de EU-staatssteunregels op compensatie voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang (3) duidelijk gemaakt onder welke voorwaarden compensatie voor de openbare dienst als staatssteun dient te worden aangemerkt. Voorts zal de Commissie in haar verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (4), uiteenzetten onder welke voorwaarden kleine bedragen aan compensatie voor de openbare dienst geacht dienen te worden het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig te beïnvloeden en/of de mededinging niet te verstoren of dreigen te verstoren. Onder die omstandigheden valt compensatie niet onder de toepassing van artikel 107, lid 1, van het Verdrag en valt zij dus niet onder de aanmeldingsprocedure van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
5
Artikel 106, lid 2, van het Verdrag vormt de rechtsgrondslag om staatssteun voor diensten van algemeen economisch belang op zijn verenigbaarheid te beoordelen. Volgens die bepaling vallen ondernemingen die met het beheer van diensten van algemeen economisch belang zijn belast of die het karakter van een fiscaal monopolie dragen, onder de regels van het Verdrag, met name onder de mededingingsregels. Toch biedt artikel 106, lid 2, van het Verdrag de mogelijkheid om af te wijken van de Verdragsregels voor zover de toepassing daarvan de vervulling, in rechte of in feite, van de toevertrouwde taken verhindert. Die afwijking geldt alleen indien de ontwikkeling van het handelsverkeer niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met het belang van de Unie.
6
In Besluit 2012/21/EU van de Commissie (5) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (6) is vastgesteld onder welke voorwaarden bepaalde vormen van compensatie voor de openbare dienst als op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag met de interne markt verenigbaar kunnen worden aangemerkt en vrijgesteld zijn van de verplichting tot voorafgaande aanmelding op grond van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.
7
De in deze mededeling uiteengezette beginselen zijn alleen van toepassing op compensatie voor de openbare dienst voor zover deze staatssteun vormt die niet onder de toepassing valt van Besluit 2012/21/EU. Voor dit soort compensatie geldt de verplichting tot voorafgaande aanmelding uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag. In deze mededeling wordt uiteengezet onder welke voorwaarden dit soort staatssteun met de interne markt verenigbaar kan worden verklaard op grond van artikel 106, lid 2, van het Verdrag. Zij vervangt de communautaire kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (7).
8
De in deze mededeling uiteengezette beginselen zijn van toepassing op compensaties voor de openbare dienst in de sectoren van het luchtvervoer en het zeevervoer, onverminderd strengere specifieke bepalingen uit sectorale Uniewetgeving. Zij zijn niet van toepassing op het vervoer over land, noch op de publiekeomroepsector die onder de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op de publieke omroep (8) valt.
9
Steun voor in moeilijkheden verkerende verrichters van diensten van algemeen economisch belang wordt beoordeeld op grond van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (9).
10
De in deze mededeling uiteengezette beginselen zijn van toepassing onverminderd de voorwaarden opgelegd door:
- a)
het Unierecht op mededingingsgebied (met name de artikelen 101 en 102 van het Verdrag);
- b)
de bepalingen van het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten;
- c)
de bepalingen van Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (10);
- d)
aanvullende voorwaarden die voortvloeien uit het Verdrag of uit sectorale Uniewetgeving.
Voetnoten
Arrest zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH en Regierungspräsidium Magdeburg/Nahverkehrsgesellschaft Altmark GmbH, Jurispr. 2003, blz. I-7747, en arrest gevoegde zaken C-34/01 tot C-38/01, Enirisorse SpA/Ministero delle Finanze, Jurispr. 2003, blz. I-14243.
In zijn arrest in de zaak-Altmark heeft het Hof van Justitie verklaard dat compensatie voor de openbare dienst geen staatssteun vormt, mits aan elk van de volgende vier criteria is voldaan. In de eerste plaats moet de begunstigde onderneming daadwerkelijk met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen zijn belast en moeten die verplichtingen duidelijk zijn omschreven. In de tweede plaats moeten de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, vooraf op objectieve en transparante wijze zijn vastgesteld. In de derde plaats mag de compensatie niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen geheel of gedeeltelijk te dekken, rekening houdende met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst. Ten slotte, moet, wanneer de met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen te belasten onderneming in een concreet geval niet wordt gekozen in het kader van een openbare aanbesteding, waarbij de kandidaat kan worden geselecteerd die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren, de noodzakelijke compensatie worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming die voldoende is uitgerust, zou hebben gemaakt.
Zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad.
Zie bladzijde 4 van dit Publicatieblad.
PB L 7, van 11.1.2012, blz. 3.
PB L 7, van 11.1.2012.
PB C 297 van 29.11.2005, blz. 4.
PB C 257 van 27.10.2009, blz. 1.
PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.
PB L 318 van 17.11.2006, blz. 17.