Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 58/2003 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd
Artikel 14 Uitvoering van de huishoudelijke begroting en kwijting voor de uitvoering ervan
Geldend
Geldend vanaf 26-01-2003
- Bronpublicatie:
19-12-2002, PbEG 2003, L 11 (uitgifte: 16-01-2003, regelingnummer: 58/2003)
- Inwerkingtreding
26-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2002, PbEG 2003, L 11 (uitgifte: 16-01-2003, regelingnummer: 58/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
De directeur voert de huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap uit.
2.
De rekeningen van de uitvoerende agentschappen worden met die van de Commissie geconsolideerd overeenkomstig de procedure van de artikelen 127 en 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en conform de hierna volgende bepalingen:
- a)
elk jaar legt de directeur de gedetailleerde rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van het voorbije begrotingsjaar ter goedkeuring voor aan het directiecomité, dat deze rekeningen uiterlijk op 1 maart toezendt aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer;
- b)
de definitieve rekeningen worden uiterlijk op 1 juli van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar toegezonden aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer.
3.
Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad het uitvoerend agentschap kwijting voor de uitvoering van de huishoudelijke begroting uiterlijk 29 april van het jaar n+2, na het verslag van de Rekenkamer te hebben bestudeerd.
Deze kwijting wordt samen met die voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie verleend.