Einde inhoudsopgave
Mededeling 2021/C 528/02 van de Commissie — Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang
4.2 Voorkoming van ongewenste concurrentieverstoringen en afwegingstoets
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de publicatiedatum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Inwerkingtreding
30-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
42
De lidstaten moeten het bewijs leveren dat de voorgenomen steunmaatregel het geschikte beleidsinstrument is om de doelstelling van het project te verwezenlijken. Een steunmaatregel zal alleen als geschikt worden beschouwd indien dezelfde uitkomst niet met andere, minder verstorende beleidsinstrumenten of andere, minder verstorende soorten steuninstrumenten kan worden behaald.
43
Wil de steun verenigbaar zijn, dan moeten de negatieve effecten van de steunmaatregel in termen van mededingingsdistorsies en beïnvloeding van het handelsverkeer tussen lidstaten beperkt zijn en moeten de positieve effecten ervan in termen van bijdrage aan de doelstelling van gemeenschappelijk Europees belang opwegen tegen die negatieve effecten.
44
Bij de beoordeling van de negatieve effecten van de steunmaatregel zal de Commissie haar analyse toespitsen op de voorzienbare gevolgen die de steun kan hebben op de concurrentie tussen ondernemingen op de betrokken productmarkten, met inbegrip van upstream- of downstreammarkten, en het risico op overcapaciteit.
45
De Commissie zal het risico op marktafscherming en marktdominantie nagaan. Projecten waarbij het om de bouw van infrastructuur gaat (1), moeten voldoen aan de beginselen van open en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur en niet-discriminerende prijsstelling en netwerkexploitatie, met inbegrip van de beginselen die zijn vastgelegd in het Unierecht (2).
46
De Commissie zal een beoordeling maken van de potentiële negatieve effecten op het handelsverkeer, met inbegrip van het risico op een subsidiewedloop tussen lidstaten, die zich kunnen voordoen met name wat betreft de keuze van een locatie.
47
In haar beoordeling van de mogelijke negatieve gevolgen voor het handelsverkeer zal de Commissie nagaan of de steun afhankelijk is van de verplaatsing van een productieactiviteit of een productieactiviteit of enige andere activiteit van de begunstigde onderneming van een andere partij bij de EER-overeenkomst naar het grondgebied van de steunverlenende lidstaat. Een dergelijke voorwaarde lijkt schadelijk te zijn voor de interne markt, ongeacht het aantal arbeidsplaatsen dat daadwerkelijk verloren is gegaan bij de aanvankelijke vestiging van de begunstigde in de EER, en wordt waarschijnlijk niet gecompenseerd door positieve effecten.